Week 10
Markten en Prijzen: leerpad: module 9: publieke goederen en externe effecten.
- Het Pareto-criterium
Kernbegrippen:
Het Pareto-criterium in een grafiek:
(tabel met welvaart van lisa en bart)
De welvaart van individuen in de samenleving, wordt gebruikt om te bepalen of sommige situaties
beter zijn dan anderen.
⇨ Het criterium zegt ons dat C beter is dan D, ook A is beter dan D (de welvaart van lisa is niet
gedaald, terwijl die van bart steeg) (E is ook beter dan D)
● Elke situatie in de blauwe opp is een Pareto-verbetering, tov situatie D. Voor al die situaties
geldt dat voor allebei, of voor 1 iemand de welvaart is toegenomen, en voor niemand
gedaald
● In de rode opp, zijn alle situaties slechter dan D, volgens het Pareto-principe.
, Week 10
Belangrijke beperking van het criterium:
● Het Pareto-criterium doet geen uitspraak over de punten B en D. (B is niet slechter of beter
dan D, het ligt niet in de blauwe of rode opp) = het is een zwak criterium omdat het
onvolledig is.
Pareto-efficënt:
De vorige grafiek geeft situaties A tot E weer, er zijn er natuurlijk meer mogelijk. Volgeden blauwe
opp geeft alle haalbare combinaties weer.
We lezen af dat situatie B Pareto-efficiënt is, met de beschikbare middelen is er geen betere situatie
te bereiken. (D is niet Pareto-efficiënt)
De grenslijn van deze opp, is de Pareto-grens.
= de verzameling van alle Pareto-efficiënte punten (voor deze punten is er geen Pareto-verbetering
mogelijk)
, Week 10
- Pareto-efficiëntie op de markt
Toepassen op het vraag- en aanbodschema (zie eerder): Is er een Pareto-efficiënte uitkomst?
⇨ Zo vinden we het eerste fundamentele theorema van de welvaartseconomie:
= als prijsvorming vrij is, in een markt van volmaakte mededinging, dan leidt de
evenwichtsprijs tot een Pareto-efficiënte uitkomst.
Grafisch: vraag- en aanbodschema, bij volmaakte mededinging
● Voor q = 200, is: marginale bereidheid tot betalen = 4 en MK = 2
● Bij het verhandelen van 201 eenheden, neemt de welvaart toe (som cs en ps neemt toe)
● Er is Pareto-verbetering mogelijk, q = 200 is dus niet Pareto-efficiënt
● Het marktevenwicht is wel Pareto-efficiënt (er kan geen welvaartswinst geboekt worden
vanuit dit punt)
● Bij een lagere hoeveelheid (dan in het marktevenwicht):
o Marginale bereidheid tot betalen > MK, welvaartswinst kan geboekt worden, bij
verhandeling van meer goederen.
● Bij een hogere hoeveelheid
o MK >MBB, de welvaart neemt af
Dit kan uitgebreid worden naar meerdere consumenten en producten, in het algemeen moet gelden:
MBB van consumenten = MK van producenten
We vinden dat de marktuitkomst Pareto-efficiënt is, omdat het prijsmechanisme hiervoor zorgt.
Markten en Prijzen: leerpad: module 9: publieke goederen en externe effecten.
- Het Pareto-criterium
Kernbegrippen:
Het Pareto-criterium in een grafiek:
(tabel met welvaart van lisa en bart)
De welvaart van individuen in de samenleving, wordt gebruikt om te bepalen of sommige situaties
beter zijn dan anderen.
⇨ Het criterium zegt ons dat C beter is dan D, ook A is beter dan D (de welvaart van lisa is niet
gedaald, terwijl die van bart steeg) (E is ook beter dan D)
● Elke situatie in de blauwe opp is een Pareto-verbetering, tov situatie D. Voor al die situaties
geldt dat voor allebei, of voor 1 iemand de welvaart is toegenomen, en voor niemand
gedaald
● In de rode opp, zijn alle situaties slechter dan D, volgens het Pareto-principe.
, Week 10
Belangrijke beperking van het criterium:
● Het Pareto-criterium doet geen uitspraak over de punten B en D. (B is niet slechter of beter
dan D, het ligt niet in de blauwe of rode opp) = het is een zwak criterium omdat het
onvolledig is.
Pareto-efficënt:
De vorige grafiek geeft situaties A tot E weer, er zijn er natuurlijk meer mogelijk. Volgeden blauwe
opp geeft alle haalbare combinaties weer.
We lezen af dat situatie B Pareto-efficiënt is, met de beschikbare middelen is er geen betere situatie
te bereiken. (D is niet Pareto-efficiënt)
De grenslijn van deze opp, is de Pareto-grens.
= de verzameling van alle Pareto-efficiënte punten (voor deze punten is er geen Pareto-verbetering
mogelijk)
, Week 10
- Pareto-efficiëntie op de markt
Toepassen op het vraag- en aanbodschema (zie eerder): Is er een Pareto-efficiënte uitkomst?
⇨ Zo vinden we het eerste fundamentele theorema van de welvaartseconomie:
= als prijsvorming vrij is, in een markt van volmaakte mededinging, dan leidt de
evenwichtsprijs tot een Pareto-efficiënte uitkomst.
Grafisch: vraag- en aanbodschema, bij volmaakte mededinging
● Voor q = 200, is: marginale bereidheid tot betalen = 4 en MK = 2
● Bij het verhandelen van 201 eenheden, neemt de welvaart toe (som cs en ps neemt toe)
● Er is Pareto-verbetering mogelijk, q = 200 is dus niet Pareto-efficiënt
● Het marktevenwicht is wel Pareto-efficiënt (er kan geen welvaartswinst geboekt worden
vanuit dit punt)
● Bij een lagere hoeveelheid (dan in het marktevenwicht):
o Marginale bereidheid tot betalen > MK, welvaartswinst kan geboekt worden, bij
verhandeling van meer goederen.
● Bij een hogere hoeveelheid
o MK >MBB, de welvaart neemt af
Dit kan uitgebreid worden naar meerdere consumenten en producten, in het algemeen moet gelden:
MBB van consumenten = MK van producenten
We vinden dat de marktuitkomst Pareto-efficiënt is, omdat het prijsmechanisme hiervoor zorgt.