100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding tot micro-economie - resultaat: 16/20 $11.76   Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding tot micro-economie - resultaat: 16/20

3 reviews
 174 views  14 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting van de hoorcolleges en de slides van micro-economie

Preview 6 out of 98  pages

  • December 24, 2021
  • 98
  • 2021/2022
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: ouladbensellamdina • 11 months ago

review-writer-avatar

By: alexandravandereet • 1 year ago

review-writer-avatar

By: driesdehenau • 1 year ago

avatar-seller
INLEIDING TOT MICRO-ECONOMIE
INLEIDING

1. TEN PRINCIPLES OF ECONOMICS

Economie: het conflict tussen beperkte middelen [(arbeid (L), kapitaal (K) en natuur (N)] en
oneindige behoeften. Men moet kiezen.

→ Hoe ga je je middelen aanwenden?
Hoe mensen beslissingen nemen




De tien principes (voor micro-economie zijn enkel de eerste 7 van belang):

M&T Principe 1: Mensen moeten keuzes maken

M&T Principe 2: De kosten van iets worden bepaald door datgene wat we opgeven om het te krijgen

M&T Principe 3: Rationele mensen denken in de marge

M&T Principe 4: Mensen reageren op prikkels




interageren met elkaar
M&T Principe 5: Handel kan in ieders belang zijn




Hoe mensen
M&T Principe 6: Markten zijn vaak goede manier om economische activiteit te organiseren

M&T Principe 7: Overheden kunnen de resultaten van de markt soms verbeteren

!!! Principes niet vanbuiten leren, maar kunnen begrijpen en toepassen !!!

PRINCIPE 1: MENSEN MOETEN KEUZES MAKEN

Er zijn altijd voordelen (baten) en nadelen (kosten) verbonden met een bepaalde keuze.

Men maakt de keuze op basis van de nettowaarde [= marginale baten – marginale kosten
(expliciete kosten + impliciete kosten)].

PRINCIPE 3: RATIONELE MENSEN DENKEN IN DE MARGE (PER UUR, PER LES…)
Elke keuzeoptie heeft een waarde, baten en kosten.

Men spreekt van marginale baten en kosten.

Marginale baten - Marginale = Uitkomst Activiteit
kosten
28 euro - ? = ? Naar de les gaan
15 euro - ? = ? Studeren in de
bib
32 euro - ? = ? Gaan voetballen




1

,PRINCIPE 2: DE KOSTEN VAN IETS WORDEN BEPAALD DOOR DATGENE WAT WE OPGEVEN OM
HET TE KRIJGEN
Opportuniteitskost = wat je moet opgeven = impliciete + expliciete kost

Impliciete kost: de waarde van het beste alternatief waaraan je verzaakt

Expliciete kost: het geld dat je moet betalen indien je een bepaalde activiteit kiest

➔ opportuniteitskostenperspectief belangrijk!!!!

Marginale baten - Marginale kosten = Uitkomst Activiteit
Expliciete Impliciete
K K
28 euro - 0 euro = 28 euro Naar de les gaan
15 euro - 0 euro = 15 euro Studeren in de
bib
32 euro - 10 euro = 22 euro Gaan voetballen

Impliciete kosten per activiteit:




Marginale baten - Marginale kosten = Uitkomst / Activiteit
nettowaarde
Expliciete Impliciete
K K
28 euro - 0 euro 22 euro = 6 euro Naar de les gaan
15 euro - 0 euro 28 euro = - 13 euro Studeren in de
bib
32 euro - 10 euro 28 euro = - 6 euro Gaan voetballen




PRINCIPE 4: MENSEN REAGEREN OP PRIKKELS (INSENTIVES)
Rationele mensen veranderen hun gedrag als kosten of baten (voldoende) veranderen.



2

,H3: VRAAG EN AANBOD

MARKT EN MARKTVORMEN: MARKTWERKING


DE MARKT

Markt = verzameling van alle kopers en verkopers van een bepaald product.

DE VERSCHILLENDE MARKTVORMEN
Marktvorm Kenmerken
Monopolie • 1 bedrijf
Oligopolie • Enkele bedrijven
• Homogene / heterogene goederen

Oligopolie met twee = duopolie
Monopolistische concurrentie • Veel bedrijven
• Heterogene goederen
Volmaakte concurrentie • Veel bedrijven
• Homogene goederen (=identiek)
• Veel vragers en aanbieder
• Perfecte informatie
• Vragers en aanbieders zijn prijsnemers
– ze moeten de prijs nemen zoals
bepaald door V & A
• Vragers en aanbieders handelen
onafhankelijk

Voorbeeld: de graanmarkt
➔ Het model van vraag en aanbod veronderstelt volmaakte concurrentie.

MARKTMACHT (= MACHT OM DE PRIJS TE KIEZEN)

• Monopolie (100%) = prijszetter
• Volkomen concurrentie (0%) =
prijsnemer
• Alle andere = ergens tussenin

Hoe dichter bij volmaakte concurrentie, hoe
minder u te zeggen heeft over de prijs.


DE VRAAG

De individuele vraag = hoeveel een consument bereid (en in staat) is te kopen bij verschillende
prijzen.

De marktvraag = hoeveel alle consumenten samen bereid (en in staat) zijn te kopen bij verschillende
prijzen.



3

, ➔ Geeft de hoeveelheid qD die gevraagd wordt als functie van de prijs p: qD= f ( p )
(qD = gevraagde hoeveelheid (demand))

Gelezen als: “hoeveel goederen (qD) willen consumenten kopen bij een gegeven prijs P?”

➔ Dezelfde relatie kan ook worden geschreven als: p = f (qD) (= de inverse vraagfunctie)

Gelezen als: “welke prijs (p) zijn consumenten bereid te betalen voor een gegeven qD?”

DE INDIVIDUELE VRAAG
Vraagschema Vraagcurve Vraagvergelijking




Als de prijs daalt met 1 euro, stijgt a en b (= heling van de
de vraag met 4. rechte) zijn constanten.
Een hoger prijs heeft twee effecten:

1) Inkomenseffect: Koopkracht daalt → qD daalt
2) Substitutie-effect: Goed wordt minder aantrekkelijk in vergelijking met alternatieven → qD
daalt

➔ Wet van de vraag: de gevraagde hoeveelheid daalt als de prijs stijgt

DE MARKTVRAAG

Marktvraag = som van de vraag van de verschillende consumenten = wordt verkregen door
horizontale sommatie van de individuele vraagcurves.

De marktvraagcurve beschouwt de gevraagde hoeveelheid bij verschillende prijzen ... in de veronder-
stelling dat andere factoren die de vraag kunnen beïnvloeden constant zijn = Ceteris paribus.

Algemeen is de marktvraag voor goed n = (qD)n = f(Pn, P1, P2, ..., Pn-1, Y, T, PLS, A, E)


P1, P2, … Pn-1 : prijzen van andere goederen PLS : niveau + samenstelling bevolking

Y : inkomen A : reclame

T : voorkeuren / smaken E : verwachtingen


4

,De (inverse) marktvraagcurve geeft afbeelding van: (qD)n= f(Pn, gegeven [P1, P2, ..., Pn-1, Y, T, PLS,
A, E])

Situatie 1: verandering in Pn → verandering in qD

(qD)n= f(Pn, gegeven [P1, P2 , ..., Pn-1, Y, T, PLS, A, E])




Aanbod = verschuiving LANGS de vraagcurve




Situatie 2: verandering in andere determinant van D → verandering in de vraag

(qD)n= f(Pn, gegeven [P1, P2 , ..., Pn-1, Y, T, PLS, A, E])




= verschuiving VAN de vraagcurve




Voorbeelden van situatie 2:

A) Welke determinant verandert er? Verandering in de prijs van andere goederen.
➔ (qD)n= f(Pn, gegeven [P1, P2 , ..., Pn-1, Y, T, PLS, A, E])




5

, B) Welke determinant verandert er? Inkomen van de consumenten.
➔ (qD)n= f(Pn, gegeven [P1, P2 , ..., Pn-1, Y, T, PLS, A, E])




Normale goederen: als men rijker wordt, koopt men er meer van
Inferieure goederen: als men rijker wordt, koopt men er minder van

HET AANBOD
Het individuele aanbod = hoeveel een producent bereid is te verkopen bij verschillende prijzen.

Het marktaanbod = hoeveel alle producenten samen bereid zijn te verkopen bij verschillende prijzen.

➔ Geeft dus de hoeveelheid qS die aangeboden wordt als functie van de prijs p: qS= f (p)

➔ Dezelfde relatie kan worden geschreven als: p = f (qS) (= de inverse aanbodfunctie)

HET INDIVIDUELE AANBOD
Aanbodschema Aanbodcurve Aanbodvergelijking




a en b (= heling van de rechte)
zijn constanten.

HET MARKTAANBOD
Het marktaanbod = de som van het aanbod van alle producenten = wordt verkregen door horizontale
sommatie van de individuele aanbodcurves.

Wet van het aanbod: aangeboden hoeveelheid stijgt als de prijs stijgt.

De marktaanbodcurve beschouwt de aangeboden hoeveelheid bij verschillende prijzen ... in de
veronderstelling dat andere factoren die het aanbod kunnen beïnvloeden constant zijn = Ceteris
paribus.

6

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kionadewitte. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.76. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.76  14x  sold
  • (3)
  Add to cart