Unfortunately, not everything is what I would need to know for the exam
By: tinakooij • 8 year ago
Seller
Follow
LyanneJ
Reviews received
Content preview
Inleiding in de psychologie
Hoofdstuk 1:
Aantekeningen uit het hoorcollege:
o Causaliteit = oorzaak (één oorzaak voor één bepaald gevolg)
o Correlatie/verband = er is wel een verband tussen twee zaken, maar je kunt vanuit
een wetenschappelijk oogpunt niet concluderen dat er één enkele oorzaak is.
o Empirisch onderzoek = ervaringsonderzoek (waarnemen => observeren)
o Wetenschap = een tijdelijke waarheid op een specifiek moment => niet
onomkeerbaar.
Empirische wetenschap = natuurwetenschappen en geestes- of cultuurwetenschap.
Normatieve wetenschap = handelen conform de ‘norm’.
Formele wetenschap = logica (wiskunde)
o Psychologie: gedrag, gevoelens, gedachten.
o Doel van de psychologie:
1. Observeren/beschrijven van gedrag.
2. Begrijpen (subjectief), verklaren van gedrag (objectief).
3. Toekomstig gedrag voorspellen.
4. Controleren en manipuleren (veranderen) van gedrag.
Informatie uit het boek:
Over het algemeen onderscheiden wetenschappers twee vormen van kennis, namelijk:
dagelijkse en wetenschappelijke kennis.
Dagelijkse kennis doen wij op elk moment en elke plaats op. Als we deze kennis
weten te onthouden, dan hebben we ons er bewust mee bezig gehouden. Veel
informatie, veel meer dan wij denken, verwerken we automatisch, onbewust. In dit
hoofdstuk houden we ons bezig met de bewust verworven kennis. Wij doen
ervaringen op en ordenen ze. Op grond van de ordening van concrete ervaringen,
construeren we abstractere kennis. Als we de ervaringen ordenen, onthouden we ze
ook: we slaan ze op in ons geheugen. Maar we ordenen en onthouden niet alles: we
selecteren uit wat we meemaken. Belangrijke dingen vallen ons eerder op en die
herinneren we. Zo verkrijgen we dagelijkse kennis die is gebaseerd op eigen
ervaringen. Kennis over onszelf, over onze omgeving, vrienden, werk, opleiding enz.
Deze kennis is persoonlijk gekleurd en dus subjectief.
Ook wetenschappelijke kennis wordt verworven door ordening en selectie. Er zijn
echter een aantal essentiële verschillen tussen het verwerven van dagelijkse kennis en
wetenschappelijke kennis:
- Een eerste verschil is dat de verwerving van wetenschappelijke kennis via strikte
regels verloopt. Bij de dagelijkse kennisverwerving kunnen we tot conclusies
komen over de werkelijkheid, die gebaseerd zijn op toevallige gebeurtenissen.
, Voorbeeld: Stel dat je een aantal malen hebt meegemaakt dat je door een hond werd
lastig gevallen en dat de eigenaar van de hond geen verontschuldiging maakte voor
het gedrag van de hond. Op grond van deze gebeurtenissen trek je conclusies over alle
eigenaar van honden. Ze zijn in jou ogen onbeschoft. Dit is een persoonlijke theorie.
Bij wetenschappelijke kennis zal worden gekeken of jou conclusie over
hondeneigenaars niet op toevallige gebeurtenissen is gebaseerd en daardoor
subjectief is. Er zal worden gekeken of andere mensen dezelfde ervaring hebben en
dezelfde conclusie trekken. Wetenschappers proberen daarbij onderscheid te maken
tussen toevallige, willekeurige verbanden en niet-toevallige (oorzakelijke) verbanden.
Van belang is dat wetenschappers proberen te voorkomen dat een wetenschappelijke
mening gebaseerd wordt op een toevallige gebeurtenis. Ze proberen tot zo objectief
mogelijke kennis te komen.
- Een tweede verschil tussen dagelijkse en wetenschappelijke kennisverwerving is dat
de wetenschap verder gaat dan het zoeken van verbanden in de waargenomen
werkelijkheid. Een goede theorie formuleert oorzaken van bepaalde gebeurtenissen,
zoals menselijke gedrag en ook voorwaarden en uitzonderingen. Het verschil met
een persoonlijke theorie is dat een wetenschappelijke theorie aan onderzoek wordt
onderworpen. Hiermee kan een theorie bevestigd of juist verworpen worden. Onze
dagelijke kennis bevat veel onjuistheden, mythen, vooroordelen. De wetenschap
ontkracht veel van deze mythen en vooroordelen. Zo is de uitspraak dat dikke mensen
gezelliger zijn nog nooit via wetenschappelijk onderzoek bevestigd.
Samengevat:
Wetenschappelijke kennis verkrijgt men via strikte methoden en is meestal betrouwbaarder en
nauwkeuriger dan algemene, dagelijkse kennis. Bij het verwerven van wetenschappelijke
kennis streeft men naar objectiviteit. Een doel van wetenschappelijke kennisverwerving is het
formuleren van theorieën waarin oorzaken van gebeurtenissen beschreven worden. Dagelijkse
kennis is subjectief en kent geen noemenswaardige theorievorming. Met wetenschappelijke
kennis probeert men de werkelijkheid te begrijpen en te voorspellen.
Van Peursen (1986) noemt vier aspecten waarbij de wetenschap tegenover de
dagelijkse kennis komt te staan:
1. Wetenschap is louter beschrijvend en verklarend, houdt zich alleen met feiten
bezig. Dagelijkse ervaring is meer geladen met waarden; beschrijft niet alleen,
maar waardeert en geeft richtlijnen in zedelijk opzicht (is eerder voorschrijvend dan
beschrijvend).
2. Wetenschap gaat van een theorie uit, terwijl ‘buitenwetenschappelijk’ (dagelijks)
denken van vooroordelen, (mythe, religieus wereldbeeld, ideologie) uitgaat.
3. Wetenschap is objectief, dagelijkse levenservaring veeleer subjectief met een
grotere rol voor emotionaliteit.
4. Wetenschap is meer op abstractie gericht; de niet-wetenschappelijke benadering
van de werkelijkheid is veel concreter, zodat deze cultuurgebonden is, terwijl
wetenschap universeel is.
‘’Dit alles noemt van Peursen een ideaalbeeld van de wetenschap’’.
Psychologie:
, Psychologie is een wetenschap. Men noemt het een ervaringswetenschap of empirische
wetenschap (empirie betekent werkelijkheid).
Een ervaringswetenschap houdt zich bezig met het opstellen van theorieën en het
geven van verklaringen voor de door ons waargenomen werkelijkheid.
Naast de ervaringswetenschappen onderscheidt men de normatieve wetenschappen:
dit zijn wetenschappen die iets voorschrijven: wat de juiste manier van handelen is,
hoe je iets moet doen of hoe je je moet gedragen.
Als derde groep worden de formele wetenschappen genoemd. Dit zijn de logica en
de wiskunde.
Soms wordt er een aparte plaats ingeruimd voor de moeder der wetenschappen: de
wijsbegeerte (of filosofie).
Wat deze verschillende wetenschappen bindt, is hun onderwerp, namelijk de waargenomen
werkelijkheid. Zij proberen verklaringen te bieden voor de door ons waargenomen
werkelijkheid.
Binnen de ervaringswetenschappen maakt men onderscheid tussen de natuurwetenschappen
(natuurkunde, scheikunde, biologie enz) en de geestes- of cultuurwetenschappen
(geschiedenis, taalwetenschappen enz).
‘’De psychologie krijgt een aparte plaats toebedeeld, omdat zij zich zowel met de
menselijke natuur als met de menselijke cultuur bezighoudt’’.
Als de vraag: ‘Wat doet een psycholoog?’ gesteld wordt, dan is dit een vraag naar de
onderwerpen waar een psycholoog zich mee bezighoudt. Dit wordt het object
(studieonderwerp) van de psychologie genoemd.
Maar wat is het object van de psychologie? Over het object van de psychologie
bestaan veel meningsverschillen. Sommige psychologen zien het nut niet meer om
dergelijke discussies te voeren. Zij zeggen dan: psychologie is dat wat psychologen
bestuderen.
De thematiek van binnenkant en buitenkant speelt ook in de psychologie. In de
psychologie wil men weten ‘hoe de mens werkt, hoe hij in elkaar steekt’. Men wil dat
bereiken via wetenschappelijke kennisverwerving, dus kennis die zo objectief
mogelijk is. Hoe kunnen psychologen betrouwbare, dat wil zeggen objectieve kennis
verwerven over de binnenkanten van mensen? Psychologen streven naar
wetenschappelijke, objectieve kennis, maar het is de vraag of de binnenkant van
mensen wel objectief bestudeerd kan worden.
‘’Eigen gewaarwordingen zijn nog wel te vertellen, maar niet te ervaren of te
controleren door buitenstaanders. Dat is het unieke van eigen ervaringen: die zijn
per definitie subjecief’’.
Sommige psychologen hebben daarom in het verleden het standpunt ingenomen dat
bestudering van de binnenkant van mensen nooit tot objectieve kennis kan leiden.
Alleen de buitenkant van mensen, dat wil zeggen hun waarneembare gedrag, kon
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LyanneJ. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.