Samenvatting van het vak 'Moderne Geschiedenis'. Bevat alle aantekeningen van hoorcolleges, werkcolleges, overige aantekeningen en de samenvatting van alle artikelen die voor dit vak gelezen moeten worden. Kortom: alles wat je nodig hebt en moet leren voor het tentamen!
Week 1 – De lange negentiende eeuw
Sommige historici zien de ‘lange negentiende eeuw’ als een periode van modernisering,
anderen zien nauwelijks verandering optreden. Het is een burgerlijke eeuw, waarin de
burgerij meer inspraak eist. Ook het mondiale overwicht van Europa wordt benadrukt. In
Groot-Brittannië wordt gesproken van de ‘lange achttiende eeuw’, omdat de breuk van de
Franse Revolutie minder ingrijpend was en de continuïteit van staatsinstellingen groot was.
Moderne Geschiedenis kan ingedeeld worden naar tijd (de lange negentiende eeuw), naar
plaats (Europa in mondiaal perspectief) en naar aspect (structuren en personen).
Tijdvakken worden afgebakend door middel van jaren, decennia, eeuwen, gebeurtenissen,
beschavingen, dynastieën, regimes, regeringen en belangrijke personen. Periodisering is
belangrijk voor een historicus omdat dit zijn referentiekader vormt. Zo kan er gesproken
worden over periodes zonder dat er enorme verwarring bestaat. Het is dus een hulpmiddel,
maar er bestaat een grote discussie over de periodisering van de geschiedenis. De focus
van Moderne Geschiedenis ligt op Europa inclusief koloniale rijken, maar de oostgrens is niet
helemaal duidelijk. In deze periode valt de Europese geschiedenis samen met de
wereldgeschiedenis, omdat Europa tot 1914 een voorsprong neemt.
Eric Hobsbawm (1917-2012) sprak van een lange negentiende eeuw in drie boeken:
1. The Age of Revolution (1789-1848) over de doorwerking van de Franse Revolutie
2. The Age of Capital (1848-1875) over de toenemende integratie op Europese markt
3. The Age of Empire (1875-1914) over de ontwikkeling van Europa
Hij spreekt van de Dual Revolution (Franse en Industriële Revolutie). Beide revoluties waren
bepalend voor de mondiale geschiedenis. De industrialisatie was de voedingsbodem voor de
Europese expansie en de Franse revolutie laat de ancien régimes uiteindelijk verdwijnen.
Er zijn positieve en negatieve visies op de negentiende eeuw. Asa Briggs (Age of
Improvement) was positief, omdat er sprake was van democratisering en economische groei.
Arno Mayer was pessimistisch, omdat de macht van de aristocratie te groot was. Marshall
Berman was tegen de toenemende vervreemding en uitbuiting. J.W. Burrow vond dat
zekerheden omsloegen in teleurstellingen en was tegen de verdwijning van tradities.
Er zijn verschillende perspectieven op Europa:
1. Staatkundige convergentie; toenemende integratie en samenhang tussen landen.
De Franse Revolutie brengt nieuwe ideeën en het Congres van Wenen verandert de
politieke ordening van Europa. Europa wordt eenvormig; oude rijken gaan verloren en
nieuwe naties komen op. Vergelijkbare conflicten zie je in het socialisme, liberalisme
en nationalisme.
2. Sociaaleconomische transformatie; agrarische samenleving, waarbij de macht ligt
bij grootgrondbezitters. Wel verdubbelt de bevolking en wordt Europa het centrum
van de wereld, zowel economisch als politiek:
a. Urbanisatie
b. Van landbouw naar Industrie en nijverheid, toename van de productiviteit
c. Toename van verkeer en communicatie, ook buiten Europa
3. Culturele conflicten; burgerlijke eeuw en een conflict in de standenmaatschappij. De
middenklasse vormde een publieke opinie. Er was een strijd met de katholieke kerk,
en het geloof nam af. De Europese macht verspreid naar gedragsnormen.
T.C.W. Blanning karakteriseert de 19e eeuw als een relatief vreedzame periode, waarin de
bevolking verdubbelde en er een sterke economische groei optrad. Er was sprake van
industrialisatie en urbanisatie. Duitsland was toonaangevend op het land, terwijl Engeland
overheerste op zee. Het modern imperialisme kwam op en er was een spanning tussen het
geloof en nieuw ontstane ideeën. Ook was er continuïteit in de manier waarop de kerk zich in
de samenleving manifesteerde, het ancien régime en het agrarische karakter.
,Frank O’Gorman spreekt van een lange achttiende eeuw. Dit komt door zijn Anglosaksiche
manier van kijken naar de geschiedenis. Hij ziet dus andere gebeurtenissen, die belangrijk
waren voor Groot-Brittannië als begin- en eindpunt voor zijn periodisering.
Peter Stears heeft het over een Vroegmoderne tijd van ongeveer 1450 tot 1850. Hij is contra
het concept van de lange negentiende eeuw, omdat er geen academische consensus
bestaat over het concept. 1789 is bovendien een misleidend begin voor heel Europa en
mondiaal gezien. De westerse hegemonie begon pas in de tweede helft van de 19e eeuw
met het imperialisme. Er was behoefte aan een nieuw frame om modern te definiëren (meer
toepasbaar op globale schaal) en hij pleit ook voor een lange achttiende eeuw.
, Week 2 – De Franse Revolutie
De Franse Revolutie wordt gezien als scharnierpunt voor de ontwikkeling van het moderne
Europa. De Napoleontische oorlogen brachten de idealen van de Revolutie over continentaal
Europa. Het ancien régime kwam onder vuur te liggen en burgers werden mondiger.
Napoleon gaf de aftrap voor moderniseringen, waarbij centralisering en bureaucratisering
centraal stonden. De Revolutie verhevigde al bestaande conflicten en reikten tot aan de
koloniën. Er vond een grondige hervorming van het staatkundig bestel van Europa plaats.
De Amerikaanse Revolutie was een voorbeeld voor Europa, die de idealen in de praktijk
konden brengen. Franse ideeën waren een inspiratiebron geweest voor de Amerikanen, die
vervolgens een voorbeeld waren voor de Fransen zelf. De Franse revolutie kent twee
gezichten: enerzijds het streven naar een constitutioneel programma in de richting van de
Britse monarchie en anderzijds het radicale gezicht met de Terreur en een fel atheïsme.
Er bestaan veel discussies over het begin of het eindpunt van de Franse Revolutie. Het
fundamentele probleem van een revolutie is het eindpunt, wanneer is een revolutie klaar?
Ook over de vraag wat de Franse Revolutie is, bestaat discussie.
1. Burgerlijke revolutie tegen de aristocratie (denkbeeld van liberalen en Marxisten).
Emmanuel Joseph Sieyès uit de eerste stand schreef een pamflet met de beginselen
van de revolutie, waarin hij zei dat de derde stand de meeste stem moest krijgen in de
Staten-Generaal. De derde stand is namelijk de hele samenleving en de aristocratie zijn
parasieten. Het idee van een meritocratie ontstond: je moet respect verdienen door je
eigen bijdrage (Napoleon). Marxisten vonden dat deze revolutie nog door moest
groeien naar een socialistische revolutie. De arbeiders waren onbeschermd door de
afschaffing van de privileges van gildes.
2. Revisionisme vindt dat de Franse Revolutie niets voorstelt
a. Er deden mensen mee uit allerlei standen, niet één groep.
b. De privileges van de aristocratie waren al ondermijnd door de centralisatie.
c. Het heeft niets opgeleverd. Er werden geen eenduidige regels voor de
kapitalistische samenleving gemaakt, geen breuk met het verleden. Maar… het
had weinig om het lijf, dus waarom maken mensen zich er dan zo druk over?
3. Verandering van de politieke cultuur. Er ontstonden nieuwe ideeën over
maatschappelijke conflicten en de publieke opinie werd heel erg belangrijk (vrijheid
van de pers). Als je niet mee kon praten, werd je gewantrouwd (ideologische zuivering).
Het idee ontstond dat je door te praten, de wereld kon veranderen (ideologisch
denken). Tijd en ruimte verandert, want Sieyès verdeelt het land in andere
departementen en er werd een nieuwe kalender geïntroduceerd. Politieke symboliek is
de kern van de Franse Revolutie. De nieuwe manier van denken schept de wereld.
De Franse Revolutie is een mondiale ontwikkeling door de Europese geschiedenis:
- Contrarevolutie: aristocraten vluchten naar het buitenland en zoeken steun bij
familie. Zij mobiliseren zich en in Frankrijk ontstaat angst. In de Slag bij Valmy worden
de geallieerden onverwachts verslagen en ontstaat een ‘nieuw tijdperk in de
wereldgeschiedenis’ volgens Goethe.
- Nieuwe kaart: er ontstaan zusterrepublieken en landen hebben een autocratisch
karakter. Er ontstaan daarna snel weer koninkrijken, overal zit een Napoleon op de
troon. In de Rijnbond (1806) wordt het Heilige Roomse Rijk een eenheid.
- Hervormingen: centralisatie van het bestuur met een (geheime) politie. Ambtenaren
worden opgeleid en de dienstplicht wordt ingevoerd. De Code Civil is gebaseerd op
gelijkheid voor de wet. Er blijven privileges voor de aristocratie. De belasting wordt
transparant, maar het is nog steeds veel geld. Er werd een compromis gesloten met
de katholieke kerk (Concordaat 1801): het geloof mag bestaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maaikedekleijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.