Hoofdstuk 1 inleiding
Kredieten voor privé versus beroepsdoeleinden
Begrippen ESIS, SECCI, JKP, nominale rentevoet, schijnbare rentevoet, reële rentevoet
o ESIS - document: gestandaardiseerd document wet op de hypothecaire kredieten (bv.
klassieke huisvestingskrediet
o SECCI- document: gestandaardiseerd document wet op de consumenten kredieten (bv.
autolening, renovatie, lening voor een wasmachine)
Ze werken met standaarddocumenten omdat op deze manier de particulieren
gemakkelijk kunnen vergelijken.
o JKP= jaarlijkse kosten percentage hierin zitten alle kosten zoals hypotheekvestging,
dossierkosten. Hiermee werken we niet. We werken met de jaarlijkse rentevoet.
Dit percentage moet op beide documenten staan ESIS/ SECCI
o Nominale rentevoet = schijnbare rentevoet je leent 100 000 voor 1 jaar, je betaalt een
jaarlijkse rentevoet van 12% of gelijk aan 1% per maand
o Reële rentevoet: 1 % per maand is niet gelijk aan 12% in 1 jaar, want
Maand storting Saldo inclusief rente
1000 1000
1000 1000/100*1 = 10 +1000 +1000 2010
1000 2010/100*1= 20,1 +1000 + 2010 3030,1
1000 3030,1/100*1= 30,3 + 1000 + 3030,1 =
4060,4
1000 4060,4/100*1 = 40,6 +1000 + 4060,4 =5101
…. Na 12 stortingen 12682,50 12,68% bij reële rentevoet en
bij nominale rentevoet heb je maar 12%
Voor kredieten aan particulieren mag de nominale rentevoet/ schijnbare rentevoet
NIET worden geafficheerd. Voor kredieten voor beroepsdoeleinden mag dit wel.
De reële rentevoet moet altijd meer zijn dan de schijnbare rentevoet of nominale
rentevoet
Waarom wordt er een onderscheid gemaakt tussen kredieten voor particulieren of
beroepsdoeleinden?
o Particulieren hebben er vaak minder verstand van en daarom worden zij meer beschermd
dan de ondernemingen/ bedrijven. Voor de particulieren zijn er strenge regels en meer
wetten. De beschermingen zijn:
Gestandaardiseerde documenten (ESIS, SECCI) ze doen dit omdat de
particulieren gemakkelijk kunnen vergelijken
Het is verplicht om bij particulieren de reële rentevoet te geven
Bij particulieren moet je een verplichte procedure volgen
Verklaar door het bespreken van de manier waarop de rente meegedeeld wordt of het bij een
kredietvoorstel gaat over een krediet voor particulieren of voor beroepsdoeleinden
o Bij particulieren is men verplicht de reële rentevoet de afficheren en bij kredieten voor
beroepsdoeleinden is dit niet verplicht. Hier mag men de nominale of schijnbare rentevoet
afficheren.
Bereken uit een nominale jaarlijkse rentevoet de reële jaarlijkse rentevoet
o i maandelijks X 12= i jaarlijks nominaal of i jaarlijks schijnbaar
o (1 + i maandelijks)^12 = (1+ i jaarlijks reëel)
,Filosofie van kredietverlening door bank
Begrippen: intermediatiefunctie van een bank, transformatiefunctie van een bank,
debiteurenrisico, liquiditeitsrisico, renterisico, twin Peaks-model, risk assets ratio
o Liquiditeitsrisico: geen/ onvoldoende financiële middelen hebben om de gevraagde
sommen te betalen, bijvoorbeeld als iedereen zijn geld terugvraagt (Run on the bank)
o Debiteurenrisico: is het risico dat de krediet nemer niet terugbetaald(Dit is heel belangrijk
voor de bank, ze hebben weinig marge)
o Renterisico: rente gaat omhoog, je zal meer rente moeten betalen maar kredieten zitten
met vaste rente
o Intermediatiefunctie van de bank: de kerntaak van de bank is spaargelden omzetten in
kredieten aan gezinnen, ondernemingen en overheden
o Transformatiefunctie van een bank: bank trekt geld aan op korte termijn (spaarrekening,
zichtrekening), maar de bank heeft geld uit op lange termijn. Bank moet geld van KT
transformeren naar LT = als men dit niet goed doet liquiditeitsprobleem
o Twin peaks-model: vroeger was er te weinig controle op de financiële sector. Nu 2 grote
poten van controle de nationale bank (=kijkt na of de bank ster genoeg is) en FMSA (=
controleert of banken eerlijk zijn)
o Risk assets ratio/ cooke ratio: eigen vermogen moet voldoende groot zijn in verhouding tot
risico gewogen activa. De risk assets ratio moet 8% zijn volgens de bazelnormen.
Hoe krijg je je risk assets ratio omhoog? Eigen vermogen moet hoger zijn, meer
woonkredieten of leningen aan de overheid geven = zekere waarborgen, deze krijg
je sowieso terug
BANK A (wegensfactor overheid 0%, ondernemingen 100% en woonkrediet 20%
Kredietverlenin 5/(0 Eigen vermogen
X 20% + 80 X 100%) = 6,25% = Risk assets ratio
g
Overheid 20 5
Bedrijven 80
Beschrijf de risico’s die een bank neemt bij kredietverlening
o Liquiditeitsrisico: de bank heeft geen geld meer om te betalen, bijvoorbeeld als iedereen
zijn geld terugvraagt (run on the bank)
o Debiteurenrisico: risico dat de klanten niet meer betalen (dit is heel belangrijk voor de
bank, bank heeft weinig marge)
o Renterisico: rente gaat omhoog, meer rente betalen en kredieten zitten met een vaste
rente.
Omdat de bank veel risico’s heeft zijn er strenge controles op banken door onder
andere NBB, FSMA en de bazelnormen
NBB = kijkt hoe sterk de bank staat
FSMA = kijkt of je eerlijk speelt op de markt
Bazelnormen: banken internationale normen opleggen
Bespreek de oplossingen die een bank heeft als ze niet voldoet aan de geëiste risk assets ratio?
o Risk assets ratio omhoog door:
Eigen vermogen van de bank hoger te krijgen
Meer woonkredieten of leningen aan overheid geven, want dit zijn zekere
waarborgen je krijgt sowieso je geld terug
Beschrijf basisschema bij kredietonderzoek/ kredietgesprek
o Wie? Wie vraagt krediet
o Wat? Wat gaat hij of zij doen met het krediet
o Hoe? Hoe lossen we best de kredietbehoefte op
Goed onderzoeken wie krediet aanvraagt, WANT debiteuren risico is heel
belangrijk.
, Alternatieven voor geld bekomen via bank
Begrippen: aandelen, kapitaalsverhoging, obligaties, de beurs, 3F leningen, winwin-lening,
desintermediatie
o 3F-leningen: family, friends and fools/fans geld te verkrijgen
o De beurs: een markt waar financiële producten worden verhandeld. Het wordt
georganiseerd door een privé maatschappij. Er worden aandelen, obligaties… verhandeld
o Kapitaalsverhoging: de onderneming verhoogt zijn of haar kapitaal door bijkomende
aandelen uit te geven (bijvoorbeeld om een belangrijke investering te kunnen financieren)
o Win win-leningen: is een achtergestelde lening waarmee Vlaamse particulieren fiscaal
voordelig kunnen investeren in Vlaamse kmo’s. Beide partijen winnen. De Vlaamse
particulier krijgt bovenop de rente een bijkomen belastingkrediet en een waarborg bij faling
van de overheid en de Vlaamse kmo betaalt een lage rente, moet geen waarborg geven en
kan de kenmerken flexibel opstellen.
o Desintermediatie: proces in de financiële wereld waarbij partijen steeds minde gebruik
gaan maken van tussenpersonen zoals banken en direct transacties met elkaar gaan doen.
o Obligatie: Een obligatie is het bewijs van deelname aan een obligatielening. De
obligatiehouder ontvangt een vast rentepercentage over het geleende bedrag. Aan het
einde van de looptijd ontvangt de obligatiehouder zijn hoofdsom weer terug.
o Aandeel: een aandeel is een effect dat een deel van het kapitaal van een onderneming
vertegenwoordigt. Als een spaarder een aandeel van een onderneming koopt, wordt hij
aandeelhouder. Dat geeft hem rechten als mede-eigenaar van die onderneming
Bespreek de grote verschillen tussen financieren met eigen vermogen en financieren met vreemd
vermogen
Vreemd vermogen Eigen vermogen
Bewijsstuk obligatie Aandelen
Geld terug - op afgesproken vervaldag - bij stopzetting (vereffening of
betaling nominaal bedrag door faling) worden alle bezittingen
bedrijf verkocht en eerst vreemd
- door verkoop obligatie op vermogen betaald. Overschot
secundaire markt (= ontvangst verdeeld onder
is de prijs die de koper wil aandeelhouders
betalen) - door verkoop aandelen (=
ontvangst is de prijs die koper
wil betalen)
Bij faling bedrijf Krijgen uitkering voor Krijgen uitkering na de
aandeelhouders obligatiehouders dus grotere
kans dat er niets meer over is
Periodieke opbrengst Vooraf afgesproken rente Deel van winst= dividend
Zeggenschap Geen zeggenschap in beleid Mogen mee beleid van de
bedrijf onderneming bepalen doordat
ze stemrecht hebben op
algemene vergadering
En de toekomst
Begrippen: fintech = financial en technology: combineren financiële diensten en producten met innovatieve
technologie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller madelinevervaeke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.