- Sector:
Je kan in dezelfde sector zitten maar niet in dezelfde markt en dus ook geen
concurrenten zijn (bijvoorbeeld aan houtbedrijven vs aan consumenten leveren)
- Bedrijfstak:
Gelijkaardig productieproces, gelijkaardige goederen
tussen elke bedrijfstak ontstaan markten: inputmark of factormarkt
- Markt:
producten die zelfde behoefte vervullen van een algemene afnemersgroep
Bijvoorbeeld gezinsgebruik, beroepsgebruik
- Segment:
producten met specifieke kenmerken die zelfde behoefte vervullen van een meer
accuraat omschreven afnemersgroep
Bijvoorbeeld bedrijfs- of gezinswagens
- Niche:
producten met specifieke kenmerken en eigenschappen die zelfde behoefte vervullen
van een klantensegment met zeer
specifieke voorkeuren
Bijvoorbeeld sportwagens
Outputmarkt in de laatste 2 schakels
1
,2. & 3. MACRO-ECONOMISCHE SECTOREN, SOORTEN
PRODUCTEN EN AARD VAN BEDRIJVEN
Bedrijven met dezelfde NACE-code doen dezelfde soort van activiteit
Primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sector
Non-profit (privaat/ overheid) versus profit (privaat)
4. MARKTEN EN MARKTVORMEN
Markt afnemer-product combinatie
- Product gebonden dimensie
- Geografische dimensie: dezelfde geografische markt als veranderen bij de ene regio
effect heeft op de andere regio
a. Aantal spelers
= zuivere macht
bv. NASA
Aantal afnemers is afhankelijk van de marktdefinitie (niche, branche, …). Een niche heeft
bijvoorbeeld een dunnere afnemerszijde maar ook minder concurrentie.
Monopolie en oligopolie veel afnemers door de grote productieprocessen
b. Aard van de goederen/diensten
- Homogeen: individuele producent kan niet worden geïdentificeerd (alles ziet er identiek
uit) geen voorkeur
- Heterogeen: individuele producent associëren met een product (merknamen op product)
“enige aanbieder van zijn merk: kan gezien worden als monopolie”
2
,c. Aard van aanbod en vraagzijde
-
B2B: stroomafwaarts; vrager is op zijn beurt producent
- Distributeur
Groothandel: wholeseller
Kleinhandel: retailer
- Eindgebruiker kan ook een bedrijf zijn!
- Intermediaire goederen: product is een input- of productiefactor
d. Contesteerbaarheid
Bestaan/aanpassen van expliciete/impliciete toe-/uittredingsmodaliteiten kunnen marktvormen
in stand houden/wijzigen
Toetredingsbelemmeringen
- Structurele belemmeringen
Schaalvoordelen: zware K bij opstart terwijl concurrentie al schaalvoordelen heeft
Ervaring: kennis en knowhow
Toegang tot distributiekanalen & naam- en merkbekendheid: duur (kortingen &
campagnes)
Overheidsoptreden: verschil in fiscale tarieven
- Zelf strategische belemmeringen opwerpen
Capaciteitsreserves: VP extra drukken bij toetredingsdreiging
Investeren in O&O: technologische productie verhoogt marktaandeel
Scherpe prijzen: schaalvoordelen; lage prijzen schrikken af
Ruim productie assortiment van complementaire – en substituut goederen:
nieuwkomers moeten op groot deel of heel het gamma richten
e. Atomisme
Elke participant die in staat is te handelen in overeenstemming met eigen rationaliteit, doch niet
over marktmacht beschikt die marktkrachten in geheel zou kunnen beïnvloeden enkel voor
zichzelf beslissing (geen rekening houden met anderen en hun beslissingen)
f. Transparantie van de transactievoorwaarden
Iedereen heeft op elk moment alle info voor transacties
- Monopolie is transparant inzake €
- Oligopolie is niet transparant door sterke hoeveelheidsgevoeligheid en andere
omgevingsfactoren
3
, 5. MARKTCONCENTRATIE
MAATSTAF BEREKENI NG I NTERPRETATIE
Si = marktaandeel van
n bedrijf i
Cn Si
AANTAL BEDRI J VEN I N DE BEREKENI NG
Concentratiegraad is sterker
i 1
naarmate met een kleiner
ENKELE
Qi aantal bedrijven (n) een
Concentratie- Met Si N
hogere waarde (d.i. dichter
ratio Q
i 1
i
bij 1) voor de
En concentratieratio bereikt
nN wordt
N= aantal bedrijven in de
markt
N N = aantal bedrijven in de
Herfindahl-
HHI Si2 markt
Hirschman i 1 1 = monopolie
index
0 = mededinging
ALLEMAAL
0 AC
Gini
0 AB 0 = volledig gelijke verdeling
Gini coëfficiënt van de marktaandelen
N n
Concentratie- 2 S i 1 = totaal ongelijke
curve Gini n 1 i 1 1 verdeling van de
N 1 marktaandelen
Formules kunnen toepassen op het examen
Concentratiecurve: gelijke verdeling van de
markten?
Lorenzcurve
1 bedrijf groot aandeel en de rest klein aandeel
GINI-coëfficiënt wordt 1 = ongelijke verdeling
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller audecloetens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.