Samenvatting ontwikkelingspsychologie
H1 Ontwikkelingspsychologie is de wetenschap van groei, verandering en stabiliteit van
conceptie. Het gaat niet alleen over kinderen, maar tot ouderen. Onder de
ontwikkelingspsychologie vallen vier thematische gebieden.
- Fysieke ontwikkeling: de invloed van ons lichaam op ons gedrag
- Cognitieve ontwikkeling: er wordt gekeken naar het intellectuele vermogen
- Sociale ontwikkeling: de manier waarop de interactie van mensen en hun sociale
relaties in de loop van hun leven groeien, veranderen en stabiel blijven
- Persoonlijke ontwikkeling: stabiliteit en verandering in de karaktereigenschappen die
het ene individu van de ander onderscheiden.
Een belangrijke kwestie binnen de ontwikkelingspsychologie is de vraag of ontwikkeling zich
op een continue of een discontinue manier voltrekt. Bij continue verandering is de
ontwikkeling geleidelijk en vloeien de prestaties op een bepaald niveau voort uit de
prestaties op de vorige niveaus. Continue verandering is kwantitatief, het heeft te maken
met hoeveelheid. Discontinue verandering vindt plaats in aparte stappen of stadia. Elk
stadium levert gedrag op dat kwalitatief is, dus qua invloed en hoedanigheid, anders dan
gedrag in eerdere stadia. Er zijn verschillende onderzoeken in de ontwikkelingspsychologie:
- Experimenteel onderzoek: experimenten met kinderen doen. Deze onderzoeken
leveren kennis op over de ontwikkeling
- Longitudinaal onderzoek: langere tijd ene kind volgen
- Adoptie onderzoek
- Tweeling onderzoek
Homozygoot betekend dat een tweeling hetzelfde zijn, eeneiig. En heterozygoot betekend
dat een tweeling verschillend is, twee-eiig.
Erfelijkheid en omgeving.
De relatieve rol van erfelijkheid zijn de genen. De interactieve rol van erfelijkheid en
omgeving is hoe de genen zich ‘ontwikkelen’ met de invloed van de omgeving. Genen
drukken zich niet altijd uit.
Verandering en groei
Gen-omgevingsinteractie-effecten zijn genetisch aangelegd en beïnvloed de omgeving.
- Actieve effecten: kinderen selecteren of creëren een omgeving die past bij hun
genotype. Actief op zoek zijn naar een omgeving die past bij jou.
- Evocatieve effecten: ouders en anderen creëren een omgeving in reactie op het
genotype van het kind. De manier waarop je genetisch bent aangelegd wekt een
bepaalde reactie op van de omgeving.
- Passief: ouders dragen zowel genen als omgeving over aan hun kinderen. Kinderen
groeien meestal op bij de ouders, de ouders creëren een omgeving mede op basis
van hun genen. Kinderen hebben aanleg voor een bepaalde eigenschap geërfd en er
is een verband tussen de genen van het kind en de omgeving waarin het kind
opgroeit doordat ouders en kind genen delen. Passief is soms positief en soms
negatief.
Diathese stress model: voorloper van het DSH. Het bied een verklaring voor het verschijnsel
dat kwetsbare kinderen het zwaarder hebben.
Het differential susceptibility hypothesis (DSH) (for better and for worse). Mensen met een
verhoogde gevoeligheid voor omgevingsinvloeden. Zijn extra gevoelig voor zowel positief
als negatieve kenmerken van de omgeving.
, Madelief kindjes zijn veerkrachtig en doen het overal wel goed, want ze hebben geen genen
die hen gevoelig maken voor hun omgeving.
Orchidee kindjes zijn kwetsbaar. Als er slecht voor ze gezorgd wordt gaan ze extra fout maar
als er goed voor ze wordt gezorgd bloeien ze extra mooi.
Prenatale ontwikkeling
Prenatale ontwikkeling heeft drie periodes (GEF):
1. Germinaal: de eerste twee weken in de buik. Als het eitje goed terecht is gekomen in
de baarmoederwand ga je over naar de volgende periode.
2. Embryonaal: twee tot acht weken. Grootste deel van het centrale zenuwstelsel wordt
hier ontwikkeld.
3. Foetaal: acht weken tot geboorte. Vanaf 22 weken levensvatbaar.
Teratogene effecten: monsterlijke effecten. Giftelijke stoffen als drugs, rauw vlees, stress,
roken etc. dit zijn omgevingsfactoren die kunnen leiden tot een geboorte afwijking.
APGAR is een meetinstrument waarmee een pasgeboren baby een snelle inspectie krijgt.
Hiermee wordt gekeken naar huiskleur, hartslag, reflexen, spierspanning en ademhaling.
Geboortegewicht: gemiddeld 3400 gram. Als een kind minder dan 2500 gram is wordt dat
laag genoemd en als het minder dan 1250 gram is wordt het zeer laag genoemd.
Een premature baby’s/vroeggeboorte komen na minder dan 38 weken na de conceptie ter
wereld. Omdat ze geen tijd hebben gehad om zich als foetus volledig te ontwikkelen, lopen
premature baby's een groter risico om ziek te worden of te sterven. De meeste baby’s met
een laag geboortegewicht zijn prematuur, sommige zijn groeivertragend. Groeivertragende
baby’s wegen als gevolg van een vertragende foetale groei 90 procent (of minder) van het
gemiddelde gewicht van kinderen op dezelfde leeftijd. Een pasgeboren baby krijgt gelijk te
maken met fysieke uitdagingen en sensorische ervaringen.
Van zuigelingensterfte spreken we als een kind in het eerste levensjaar sterft. Moeders
kunnen na de bevalling post-partumdepressie krijgen. Dit is een somber, prikkelbaar, angstig
en neerslachtig gevoel. Dit ontstaat pas enkele weken/maanden na de bevalling. Dit gevoel
kan lang vasthouden.
H2: baby’s zijn sociale wezens
Still face experiment: ouder geen gezichtsuitdrukking: kind bang.
Social referencing: baby gaat doelbewust op zoek naar informatie bij opvoeders over hoe ze
zich moeten gedragen. Een kind gebruikt de omgeving als referentie kader (gezicht, emotie).
Failure to thrive: baby’s krijgen wel voeding maar geen verdere verzorging. Zo kunnen ze
alsnog stoppen met groeien alsof ze geen eten krijgen.
Intergenerationele overdracht: tussen generaties bepaalde dingen gaan overdragen.
Bijvoorbeeld een verslaving of armoede.
Hechting
Grondleggers van de gehechtheidstheorie
John Bowldy kwam met de gehechtheidstheorie, Mary Ainsworth bedacht de vreemde
situatie procedure (VSP) en Mary Maine hield gehechtheid biografische interviews (GBI).
Gehechtheid is de duurzame emotionele band die een kind opbouwt met zijn ouders op
basis van opgedane ervaringen met die persoon. In een veilige relatie heeft het kind
vertrouwen in de beschikbaarheid van de opvoeder terwijl in een onveilige relatie dat
vertrouwen ontbreekt.
Cirkel van veiligheid
1. Kind zal de wereld om zich heen gaan ontdekken (leren)
2. Dit brengt spanning met zich mee (angst en stress)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller caitlinvoe. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.