Behoefte (tekort die we ervaren – bevredigen door inzetten goederen en diensten)
● Primair = levensnoodzakelijk (vb. eten, huisvesting)
● immaterieel (vb. onderwijs, erkenning, ontspannen)
● Individueel = subjectief (vb. ene persoon wil sporten, andere wil shoppen, spotify abonnement)
● Collectief = vanuit gemeenschap (vb. onderwijs, cultuur, defensie, openbaar vervoer)
Schaarse middelen
(=economische middelen, beperkt inkomen om goederen en diensten in te kopen, dus niet
zeldzaam ! in overvloed aanwezig)
= waarvan de gevraagde hoeveelheid groter is dan de beschikbare hoeveelheid als het gratis ter
beschikking staat
● Waardeverschijnsel (€) = prijs betalen voor inzetten middelen
Nut
Vb. dorst hebben -> iets eten heeft geen nut
Economisch principe
Maximale behoeftebevrediging door beschikbare middelen op meest efficiënte manier in te zetten
(keuzes maken)
● Gezinnen
● Bedrijven
● Overheid
Economie
Studie van het menselijk streven naar bevrediging van behoeften met behulp van schaarse middelen
Welvaart en welzijn
Welvaart
Mate waarin mensen met schaarse middelen in behoeften kunnen voorzien
=> hoge welvaart = mensen kunnen veel behoeften bevredigen door aankopen
Welzijn
● Bredere invulling
● Gevoel van ‘welbevinden’
● Bevrediging van verlangens, zonder schaarse middelen aan te spreken
1
, Soorten goederen
Vrije goederen (niet voor betalen en in overvloed aanwezig)
Vb. lucht, zonlicht, water uit bergrivier
Economische goederen (wel betalen en schaars) (goederen en diensten)
● Zuiver individuele goederen
o Geproduceerd door bedrijven
o Marktprijs dekt de kosten en maakt winst mogelijk
o Rivaliteit
o Uitsluiting van gebruik
o Vb. ticket Tomorrowland (jouw ticket, niemand anders kan dat ene ticket hebben)
● Zuiver collectieve goederen
o Aan de samenleving als geheel aangeleverd
o Iedereen moet indirect bijdragen aan de hand van belastingen
o Geproduceerd door bedrijven en aangeboden door overheid
o Geen rivaliteit
o Geen uitsluiting
o Vb. onderwijs onder leerplicht, defensie, politie
● Quasicollectieve goederen
o Individuele goederen die uit sociale of praktische overweging door de overheid
aangeboden worden
o Rivalisering en uitsluiting mogelijk
o Vb. openbaar vervoer, onderwijs, snelwegen in Frankrijk (betalen), openbaar zwembad
Consumptiegoederen (gezinshouding)
● Verbruiksgoederen = eenmalig gebruik (vb. belegd broodje, flesje cola)
● Gebruiksgoederen (vb. paar schoenen, gsm)
Investeringsgoederen (bedrijfshouding)
● Kapitaalgoederen = min. 1 jaar in bedrijf (vb. firmawagen, gebouw)
● Vlottende investeringsgoederen (vb. voorraden, grondstoffen)
! niet aard van het goed, maar gebruik bepaald welk goed het is
Vb. wagen kan consumptie en investering zijn
particulier = gebruiksgoed
in bedrijf = investeringsgoed
2
, Consumptie en productie
Consumptie
● Aanwenden van economische goederen voor niet-productieve doeleinden
● Besteding van het inkomen
Productie
● Toevoegen van waarde (nuttigheid) aan economische goederen
● Verwerven van een inkomen
Productiefactoren
Kapitaal (samenwerking arbeid en natuur) – indirecte bijdrage
Arbeid (coördineren en opleiden)
Natuur (grondstoffen en energie)
De methode
=> Best beide controleren
TOP DOWN
BOTTOM UP
Inductieve methode
● Dagelijks leven
● Feitelijke gegevens (observatie) – patronen ontdekken en hypothese stellen - nieuw besluit
trekken
● Vb. naar park gaan, verschillende witte zwanen zien, patroon herkennen en daaruit concluderen
dat alle zwanen in het park wit zijn (! Opgepast, daarom zijn niet alle zwanen wit overal)
Deductieve methode
● Algemeen beginsel (theorie) – nieuwe besluiten afleiden
● Vb. desk research
De ceteris-paribusclausule
3
, = als het overige gelijk is, onder overigens gelijke omstandigheden
Met verschillende factoren rekening houden, niet mogelijk alles in één keer te onderzoeken
Als we iets onderzoeken, gaan we enkel die ene factor variabel stellen en al de rest constant houden,
we onderzoeken dan de impact van die ene variabele
NIET WETENSCHAP
Micro-, meso- en macro-economie
Micro-economie
● Gedrag van een individuele (gezins-of bedrijfs-) huishoudingen
● 1 partij
● AFZONDERLIJK
● Vb. Proximus stuurt mensen op pensioen, Cardoen opent nieuw centrum,..
Meso-economie
● Bepaalde huishoudingen bv. bedrijfstak, sector, regio
● Vb. alle horeca bedrijven, alle metaalbedrijven,…
● Vb. waar beleggers naar uitkijken, auto-industrie krijgt klappen, marktkramers,..
Macro-economie
● Alle bedrijven, gezinnen en overheidshuishoudingen
● Economische grootheden v/e land worden opgeteld bv. nationaal inkomen, …
● Vb. Amerikaans …, aantal vacatures, …
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller febebonte. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.