Turnen reader
Springen:
Hoofdbetekenis: springen is het loskomen van de grond met betrekking tot het los zijn en zweven.
Om springen aardig te houden moet je voortdurend op zoek zijn naar meer los zijn of tijdens het los
zijn iets te kunnen ondernemen. De keuze van het afzetvlak is hiervoor bepalend. Het accent mag
nooit in de landing zitten. Het eerste belang is veiligheid. Een dikke mat is bij hoogtes van belang,
maar niet bij geringe hoogtes. Dan lokt het tot gevaarlijke landingen.
Leren minitramp springen:
Aanbieden:
Arrangement: minitramp horizontaal, hulpverlener achter de minitramp (evt. op verhoging) en de
wachtende kinderen (4 á 5) zitten aan de andere kant een meter achter de minitramp.
Leervoorstel: ga in de minitramp staan, pak de handen van de hulpverlener, spring 5x en stop en
stap de minitramp uit.
Begeleiden:
De situatie zoals hierboven is al geschikt voor kleuters. Het is wennen, maar al snel zullen ze met
hulp van de handen van de begeleider stuiteren (jojo-en). Ze kunnen niet elkaar helpen, omdat ze
snel hoog gaan. Een alternatief is dan een rekstok. Zet de minitramp onder het rekstok
(hoofdhoogte). Dit kan ook onder of tussen 2 touwen. Na verloop van tijd kan er vrij gestuiterd
worden, maar nog niet uit de minitramp.
Veranderen:
Al snel willen kinderen uit de minitramp springen:
Vanuit horizontale minitramp na 3x jojo-en. Landing op klein matje (tenzij hulpverlener verhoging
nodig heeft). Hulpverlener telt de sprongen en stapt bij 3 uit naar achteren.
Vanaf verhoging in horizontale minitramp springen en direct er weer uit. Een kniehoge verhoging
staand in de minitramp is genoeg. De hulpverlener zorgt voor een evenwichtige landing op de mat.
Ivm. De hoogte word een dikke mat wenselijk.
Als de landing van een verhoging lukt kan een aanloop geïntroduceerd worden. Dit begint met een
horizontale kast ter hoogte van de knieën staande in de minitramp. De kinderen nemen 1 of 2
passen, springen en landen op de mat. Nu is er voor het eerst een éénbenige afzet. Wees als
hulpverlener alert op struikelpartijen. Zorg voor vertrouwen. Na een poos kan de aanloop langer en
lager. Denk aan twee banken. Wanneer de aansloop sneller wordt en de kinderen naar voren gaan
springen moet de minitramp iets schuiner. Na een hele poos kunnen de banken weg en kan er een
korte aanloop over de grond.
Wanneer recht omhoog springen constant lukt en de landing veilig is kan er verder worden gegaan
met een hurk, spreid en (spreid)hoek sprong. Dit is oor de oudere basisschool leerlingen.
Van kopjeduikelen tot zweefrol
Aanbieden:
Goede rol: achterhoofd raakt de grond licht en wikkelt de rug van boven naar beneden af. Kin op de
borst om de rug op de grond te houden en evt armen om de knieën.
Arrangement: zachter ondergrond, bijvoorbeeld een stevige landingsmat.
Leervoorstel: handen dicht bij de voeten, hoofd tussen de armen en voorover rollen. Geef een
voorbeeld. Soms makkelijker vanuit een lichte spreidstand.
Begeleiden:
De eerste rollen landen vaak in lig of langzit. Wanneer er goed op de handen wordt gesteund en de
handen dicht bij de voeten staan is het hoofd bijna vrij van de mat en wordt de rol ingezet. Als dit
niet lukt probeer je de rol vanuit kniezit op een verhoging van 10 á 20cm boven de mat. Kinderen die
handen blijven verplaatsen en zich verzetten tegen over de kop gaan moet je niet dwingen of
duwen.
,Veranderen:
als over de kop gaan geen probleem meer is gaan we aandacht geven aan afmaken van de rol. Het is
van belang dat er zonder stoten of hobbels wordt doorgerold tot hurkzit. Er kan een licht hellend
vlak gebruikt worden om het rol tempo iets te verhogen. De kans om tot hurkzit te komen wordt
vergroot. De rolactie wordt ingezet uit een lage houding waarbij de voeten los komen als de kleuter
kantelt. Als dit lukt kan de rol vanuit stand rechter op worden geoefend. Het karakter van de rol
wordt verandert, omdat de handen plaatsing wordt uitgesteld. Het moet worden voorkomen dat de
handen te ver weg staan, dan komen de benen niet meer over het hoofd. Als de rol onder controle is
kan er vanuit een aanloop gerold worden of vanuit een afzet uit een springplank. Je begint met een
aanloop van 3 tot 5 meter met de koprol op een verhoogd vlak. Hier komt het uitstellen van de
handenplaatsing aan de orde. Het boogje, niet te ver en goed afvangen op de handen met
gecontroleerd afrollen blijft van belang. Door bij schouder en benen te begeleiden kan de lesgever
corrigeren. Bij hogere rollen moet her vlak worden aangepast, maar niet zo hoog dat het net gehaald
wordt.
Wendsprong
Vaak pas na de kleuterklas, want aanlopen en afzetten van een afzetapparaat moet bekend zijn. hier
kies je vaak voor diepspringen en hazensprongen.
Aanbieden:
Arrangement: gebruik een minitramp om hoogte te behalen en het toestel te passeren. Daarachter
een kast in de breedte met een landingsmat er achter. De kast is vanuit staand in de minitramp
gemeten bij een leerling buikhoogte. De helper staat achter de kast en pakt de bovenarm met een
klemgreep vast. In het begin is er een korte aanloop. De wachters staan aan de zijakant, zodat ze
alles kunnen overzien.
Leervoorstel: aanloop, twee voeten in minitramp afzetten, handen op de kast en probeer er
zijwaarts overheen te komen. Geef een voorbeeld waar zijwaarts gehurkt wordt. Om de suikerkant
te ontdekken springt iedereen eerst links en voor wie dat vervelend is doet daarna rechts.
Begeleiden:
In de verwachting lukt deze sprong direct door de minitramp en de grote mate van loskomen.
Lukken is er net overheen komen of er net overheen getild kunnen worden. lukt het niet, dan is
zijwaarts ophurken een optie. Betrouwbare vanghulp speelt hierbij een rol. De lesgever kan dit in het
begin het beste zelf doen. In het arrangement zijn we er vanuit gegaan dat de leerlingen bekend zijn
met de verende werking van de minitramp en een rechtstandige sprong vanuit een aanloop kunnen
maken. De handen schuin plaatsen komt pas later van pas, want er is nog geen aanzweeffase. Dat
ontstaat later. Als over de kast komen lukt is een vervolg om de heupen hoger te brengen en de
benen ook hoogte krijgen (door verticaal vlak), er is nu een arabier. Dit ontstaat door de handen
plaatsing uit te stellen (boogje). Door het boogje is er ruimte om de heupen en benen hoger te
krijgen. Vanaf nu kan je wijzen op het indraaien, dwars plaatsen van de handen. De hoogte ligt ook
aan het tempo van de aanloop. Gevorderde leerlingen zullen een langere aanloop nodig hebben. De
afstand tussen de minitramp en kast moet worden aangepast om remmen te voorkomen. Steil
omhoog springen is niet goed, maar de kast net halen ook niet. Een hoger of breder vlak komt pas
wanneer je zeker verwacht dat de leerling er ruim over heen komt. Hulpverlenen is simpel en wordt
snel geleerd, er kan daarom snel in meerdere situaties gesprongen worden. De dichtstbijzijnde
bovenarm wordt met een klemgreep gepakt. Een geroutineerde vanger kan steun geven met een
hand onder de buik om te tillen bij een beginner.
, Hurksprong
Aanbieden:
Arrangement: voorkeur kast breedte met een springplank. De kast is op navenhoogte vanaf het
afzetapparaat waar de leerling op staat. Bij voldoende ervaring met een minitramp gebruiken we
deze. De kast moet dan al wel snel omhoog, anders kan de meegenomen rotatie niet worden
teruggezet. Achter de kast liggen voldoende matjes of een landingsmat bij gebruik van de
minitramp. De helpers staan op de mat achter de kast en pakken de bovenarm met de klemgreep. In
het begin is de aanloop kort. De wachters staan aan de zijkant, zodat ze alles overzien.
Leervoorstel: aanloop, zet met de handen kort en fel op het einde van de kast af en probeer er
overheen te komen. Lukt het niet? Probeer een hurksprong op de kast. De vangers staan dicht bij de
springer en lopen mee om voorover duikelen te voorkomen. Geef steun.
Begeleiden:
De heupen moeten omhoog komen om over de kast te komen. Er komt veel voorwaartse rotatie bij
kijken die teruggezet moet worden. De vangers hebben daarom een belangrijke rol. Veel leerlingen
plaatsen direct de handen op de kast. Het beeld dat de voeten tussen de armen door naar voren
moeten ontstaat vaak. Bij een goede hurksprong zijn de handen al fel afgezet voordat de voeten in
de buurt van de handen komen. Als de leerlingen er niet overheen komen benadruk de afzet van de
handen.
Veranderen:
Als de leerlingen over de kast komen ga je letten op aanzweven. Dit is om de handen later de
plaatsen en met een boogje aan te komen. Dan kan de springplank verder van de kast af.
Bokspringen: spreidsprong
Aanbieden:
Arrangement: verende springplank met een bok op navelhoogte gemeten vanaf de springplank.
Daarachter liggen matten. De vanger staat achter de bok. De wachtende leerlingen staan naast
elkaar, zodat ze alles kunnen zien. De groep is ingedeeld op lengte. 8 á 10 springers met
arrangement. De aanloop is vrij kort in het begin.
Leervoorstel: aanloop, afzet op plank, duw de bok met een afzet onder je vandaan. De vanger pakt
de springer aan beide bovenarmen en stapt met de springer mee achteruit. Voorbeeld is
noodzakelijk.
Begeleiden:
Vaak zijn turnbokken te hoog en te breed. We wachten dus vaak tot groep 5 om zere polsen of een
stuitje te voorkomen. Er is rotatie voorover aanwezig. Door een korte en felle afzet van de handen
zorgt dat je rechtop op je voeten landt. Goede vanghulp zorgt ervoor dat kinderen niet boven de bok
blijven steken. Om goed te vangen bij de bovenarmen moet het landingsvlak soms verhoogd
worden. Bij gebruik van een minitramp moet er rustig gesprongen worden en de bok al snel
verhoogd.
Veranderen:
Na enkele rondjes moeten sommige leerlingen beter met de handen afzetten om rotatie tegen te
gaan. Er is dan meer afzeef. Ook kan de bokhoogte worden aangepast. Een leerling die het helemaal
niet durft kan over een medeleerling in bokhouding heen springen. Door de plank verder van de bok
te zetten word het aanzweven benadrukt. Ga niet op de grens van halen zitten. Om spreidsprong
over de lengte van de kast te kunnen moet er eerst een hurksprong over de lengte gedaan zijn.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zola99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.26. You're not tied to anything after your purchase.