Volledige samenvatting van het boek en de syllabus. Alle zelfstudies die moesten gedaan worden zijn hierin aanwezig. Verwezen anar 77 soorten (document apart).
Samenvatting Natuur
1. Evolutie
• Vraag: waar komt alles vandaan.
• Godsdienstige verklaring <-> Wetenschappelijke verklaring
o Geven op een ander niveau verklaring
o Sluiten elkaar niet uit
1. Overzicht van de evolutiegedachte
1. De klassieke oudheid
• Voordien ook al bezig met dit onderwerp
• Nieuwe ideeën bouwen verder op oude
o Plato: soorten onveranderlijk
o Leerling Aristoteles: alles ontstaan uit 1 larve → alle bekende soorten
▪ Via kruising (hybridisatie) nieuwe soorten
2. Creationisten en intelligent design
• Visie creationisten
o Wereld + alles erop geschapen door God
o Scheppingsverhaal: toont hoe dit is gebeurd
o Macro-evolutie: soorten kunnen niet evolueren tot nieuwe soorten
▪ Mensen & apen niet dezelfde voorouders
o Micro-evolutie: wel veranderingen binnen de soort door natuurlijke variatie
▪ Bv. alle hondenrassen wel afstammen dezelfde hond
o Fossielen uitgestorven dieren = dieren Ark Noah misten bij de zondvloed
▪ Andere denken: aarde geschapen met fossielen erin (dieren nooit geleefd)
• Intelligent design
o Bij ontstaan & ontwikkeling leven een sturende kracht aanwezig
o Afstammen van eencellig organisme
▪ Intelligente ontwerper (God) heeft dit bedacht + stuurt evolutie
3. Lamarck en zijn voorlopers
• Idee: leven ontwikkelt zich tot prototypes → verder ontwikkelen tot complexe vormen
o Bv. bacteriën net ontstaan + gestart evolueren
• Soorten evolueren tot nieuwe soorten
o Maar er sterven gene uit
• Evolutie door 2 mechanismen
o Opeenstapeling van kleine afwijkingen tss ouders & nakomelingen
▪ Gestuurd dor interne kracht
o Overerfbaarheid van het tijdens het leven verworven kenmerk (= neolamarckisme)
▪ Kenmerk ontstaan: organisme vanuit behoefte in bepaalde omgeving nieuwe
organen/ eigenschappen krijgt door training
▪ Eigenschap doorgeven aan nakomelingen
▪ BV. voorouder giraf korte nek → nakomeling blijft nek strekken voor aan
eten te raken (blad) → nakomeling strekt meer & meer, zo nek langer
• Uit onderzoek
o Eencellige organismen bij stress → sneller muteren (anders niet)
1
, o Organismen bij stress (hongersnood, veranderend klimaat, …) → mutatie toelaten
o DNA-spellingchecker wordt geblokkeerd → meer mutaties → hieruit kiezen
o Genen dichtbij uiteinde chromosomen hogere kans op muteren
➔ Epigenetica: studie die zich hiermee bezig houdt
4. Darwinisme
Het ontstaan van de theorie
• Op reis voor onderzoek (planten & dieren naar huis sturen → verder onderzoek)
• Leest boek princeples of geology van Lyell
o Idee: aarde verandert door processen die vandaag ook nog plaatsvinden, maar zo
traag → niet kunt zien
o Darwin ontdekte dat dit bij planten & dieren ook zo was
• Leest boek Essay on principle of population
o Dieren, planten & mensen produceren meer nakomelingen dan dat er kunnen
overleven
o Continue proberen te oevrleven
o Hier Darwin idee uithalen: wie best is aangepast → overleven
• Bezoek aan Galapagoseilanden
o Op elk eiland andere soort/ type vink
o Idee: stammen af van 1 voorouder
• Gelovigen spotten met Darwin
o Geloofden niet dat ze afstamden van apen
De theorie
• Veel nakomelingen
o Veel sterven → hierdoor aantal soort gelijk blijven
o Sterven door onvoldoende eten, niet overleven in de veranderende omgeving, …
Onderlinge strijd tss individuen om te overleven
• Elk individu uniek, maar lijken op ouders
o Kenmerken overerfbaar
• Natuurlijke selectie
o Kenmerken voordeel opleveren in bepaalde omgeving → behouden
• Survival of the fittest
o = beter aangepast aan omgeving
o Niet sterkste!
o Deze zal het overleven (door natuurlijke selectie)
• Evolutie: stelselmatig & over verschillende generaties
• Darwin: variatie (verschil tss individuen) & selectie uit elkaar
o Variatie: gebeurt toevallig
o Selectie: gebeurt door omgeving
→Zo geen goede kenmerken MAAR goede kenmerken in een bepaalde omgeving
• Adaptatie
o Overerfbare veranderingen in gedrag, bouw of werking organisme → voordeel geven
in bepaald milieu
o Bv. overal bruine beren, behalve Noordpool → beter prooi vangen (voordeel)
Kroatië: witte beren → prooien lopen weg want zichtbaar (nadeel) → verdwijnen
• Seksuele selectie
o Mannelijk dier eigenschappen die vrouwtjes verleiden of ervoor te vechten
2
,• Vermengde overerving
o Nakomelingen mengeling beide ouders
• Monnik Gregor Mendel
o Grondlegger genetica/ erfelijkheidsprincipe
o Erfelijkheidsdeeltjes die volgens wetmatigheden zorgden voor bepaald uitzicht
o Voor elk kenmerk 2 versies erfelijkheidsdeeltjes (allelen)
▪ Splitsen tijdens voortplanting
▪ Jong krijgt van elk ouders allel
o Kenmerken onafh van elkaar geërfd
o Dominante & recessieve allelen
• Moderne synthese
o Combinatie theorie Darwin & Mendel
o Doorgeven eigen genen
o Seksuele selectie
▪ Vrouwtje oog beste mannetje → succesvolle nakomelingen
▪ Zo grootste kans eigen genen doorgeven
Voorbeelden
• Lezen p197-199
2. Soortvorming en soortconcept
• Hoe ontstaan soorten?
o Als subgroepen niet meer met elkaar voortplanten
o Bv. door geografische barrière
• Voorbeeld
o Ene helft bevolking voortplanten maanden juli-december
o Andere helft januari-juli
o Zo geen uitwisseling tussen groepen mogelijk → ontstaan 2 nieuwe soorten
3. Grote plaatje van de wetenschap
1. Inhoudelijk: big idea
• Organismen opgebouwde & geregeld door cellen
• Organismen vereisen energie en materialen
o Vaak afh van of in competitie met anderen
• Genetische informatie doorgegeven van ene generatie organismen op andere
• Diversiteit aan organismen, levend & uitgestorven, gevolg van evolutie
2. Perspectieven
• Systemen: onderzochten systeem van levende organismen & verklaring voor hun onstaan
• Patronen: via patronen verklaring vinden voor ontstaan verschillende soorten
• Oorzaken: al eeuwen op zoek oorzaak grote diversiteit levende dieren
3. Hoe wetenschap werkt
• Tijdelijkheid
o Wetenschap is nooit af
o Darwin nog niet 100% correct → betekent niet twijfel trekken/ verwerpen
o Wetenschap bouwt verder op eerdere kennis
• Empirisch
o Verzamelen van nauwkeurige data
3
, • Creativiteit
o Met een andere bril naar wereld kijken
• Theorie en wet
o Voor de ene theorie al meer bewijs dan voor andere
• Observaties en conclusies
o Obv waarnemingen conclusies trekken over evolutie organismen
• Sociale en culturele context
o Tijdens verlichting vnl nagedacht over evolutie (westerse wereld)
• Subjectiviteit
o Wetenschappers worstelen met geloof
2. Planten
1. Een plant herkennen als je ze ziet
• Woese: 6 rijken
• Kenmerken plant
o Planten = meercellige organismen met celkern
▪ In celkern chromosomen (erfelijk materiaal)
▪ Kernmembraan: scheidt hiermee celkern af van celplasma
▪ Celplasma: halfvloeibare massa rijk aan water en eiwitten
▪ Poriëren in kernmembraan: toe laten uitwisseling tss kern & celplasma
o Doen aan fotosynthese dankzij hun bladgroenkorrels → hierdoor plant autoroof
▪ Voorzien eigen voedsel
o Echte celwand
▪ Vezelig netwerk van cellulosedraden
▪ Rol stevigheid, vormvastheid & doorgang van stoffen
▪ Dierlijke cel GEEN celwand
o In celplasma een aantal celorganismen
▪ Celkern
▪ Mitochondriën: energiefabriekjes cel
▪ Ribosomen
▪ Vacuoles
▪ Plastiden: groene → bladgroenkorrels
2. Evolutie planten
• Afstammingsgeschiedenis waar kenmerken gedeeld worden met verwante soorten
• Evolutie in termen over aanpassingen:
o Planten die het beste aanpassen → plaatsje winnen in omgeving
• Evolutie bij planten pad geëffend voor diversiteit aan leven
• Door planten dat leven van water verplaatst is naar leven op land
o Al het leven oorspronkelijk onder water
▪ Want te taaie omstandigheden op land (vijandige omgeving)
▪ Het aan land komen bemoeilijkt door schadelijke UV-straling, uitdroging,
zwaartekracht, wind en erosie
o Land wel veelbelovend voor stofwisseling (fotosynthese & ademhaling)
▪ Overvloed aan licht
▪ Voldoende O2
▪ Veel hogere beschikbaarheid aan atmosferische CO2
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Naiodenoose. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.59. You're not tied to anything after your purchase.