Menselijke fysiologie
Les 1:
Hoofdstuk 14: cardiovasculaire fysiologie
1. Omschrijf gedetailleerd de anatomische ligging en de belangrijkste basisfuncties van het hart
In serie geschakeld systeem dat aan de basis staat van het overleven.
- Hart ligt achter borstbeen en ribben (beschermd). hart is omgekeerde kegel wijst
meer naar links
- Omgeven door hartzakje = pericardium (ontsteking = pericarditis)
Viscerale laag: rond hart zelf
Pariëtale laag: hartzakje zelf
Vocht tussen beide lagen in
Zorgt voor soepele bewegingen
- Endocardium => binnenbekleding van hart (ontsteking = endocarditis) -> zorgt voor
verminderde werking van bv hartkleppen => groot probleem -> bloed kan ontsteking
meenemen naar overal in het lichaam
- Myocardium => hartspier (myocarditis = ontsteking hartspier) !groot probleem! ->
ten gevolge van virale infectie
Hoofdfunctie: transport nutriënten, water, gassen, afvalstoffen en bio (chemische) signalen
naar alle delen van het lichaam
Arterieel systeem: zuurstofrijk bloed -> bloed van het hart weg
- Aorta
Veneus systeem: zuurstofarm bloed -> bloed van periferie naar hart (opnieuw geoxigeneerd)
- Vena cava inferior
- Vena cava superior
2. Schets de anatomie van het cardiovasculair systeem en beschrijf de weg die het bloed aflegt
vanaf het verlaten van het hart uit de linker ventrikel, naar een bepaald lichaamsonderdeel
(vb. een spier in de voet, de lever, …) tot het terugkeert in de linker ventrikel
Zie dia 20
Circulatie: twee gescheiden systemen die parallel werken.
Bloed stroomt door het lichaam via bloedvaten
Aorta -> arteriën -> arteriolen -> haarvaten -> venulen -> venen -> vena cavae
In haarvaten gebeurt meeste uitwisseling van nutriënten -> grootste oppervlak
Poortadersystemen:
,Timia Van Soom
- Lever controleert inhoud van aders op toxische stoffen
- Nieren filteren ook bloed
Cappilairennet 150 000 km lang -> heel dun (1 cel per keer)
Bloed stroomt over drukgradiënt -> van hoge druk naar lage druk
- er moet een goede startdruk zijn – linker ventrikel -> aorta
- druk, volume, flow, weerstand
- druk neemt af door energieverlies door frictie
dilatatie (verwijding) -> bloeddruk stijgt
constrictie (samentrekken) -> bloeddruk daalt
gemiddelde bloeddruk: 120/80 mmHg
aorta kan uitzetten bij te hoge druk -> terug naar originele diameter => elastic recoil
bloed kan niet terugstromen, dit door het gebruik van eenrichtingskleppen
bloeddruk in systeem: (120mmHg is contractiedruk, 10mmHg is ontspanningsdruk)
- 120/80mmHg -> aorta
- 100mmHg -> systemische circulatie
- 120/10mmHg -> in linker ventrikel
- 25/4mmHg -> in rechter ventrikel -> zet zich voort in…
- 25/10mmHg -> in arterie pulmonalis
- 0 – 4mmHg -> in rechter atrium
- 8 – 10mmHg -> in linker atrium
- Gemiddeld 15mmHg -> voor pulmonale circulatie
3. Beschrijf de structuur, functie en werking van de verschillende hartkleppen
Hartkleppen zorgen voor een uni-directionele bloedcirculatie in het hart.
- Tussen atria en ventrikels.
Tricuspidalisklep (tricuspid valve) tussen rechter atrium en ventrikel.
Mitralisklep (bicuspid valve) tussen linker atrium en ventrikel.
• Klepbladen zijn aan de atriumwand vastgehecht via peesdraden (Chordae tendineae) aan
papillairspieren (Papillary muscles).
Hartkleppen zorgen voor een uni-directionele bloedcirculatie in het hart.
- Tussen ventrikels en slagaders
Lichaamsslagaderklep (aortic semilunar valve) tussen linker ventrikel en de aorta.
Longslagaderklep (pulmonary semilunar valve) tussen rechter ventrikel en de longarterie.
- Individuele klepbladen zijn vastgehecht aan de basis van de pulmonale arterie en aorta
‘Fibrous connective tissue’ (Collageen, glycoproteïnen) rondom de kleppen vormen het hartskelet. =
Elektrische isolators
,Timia Van Soom
Klepwerking tijdens ventrikel contractie = SYSTOLE
• Slagaderkleppen open
- Laat toe dat bloed uit de ventrikels gepompt wordt.
• Atrioventriculaire kleppen gesloten
- Voorkomt dat bloed terugvloeit naar de atria.
Klepwerking tijdens ventrikel relaxatie = DIASTOLE:
• Slagaderkleppen gesloten
- Voorkomt dat bloed terugvloeit naar de ventrikels.
• Atrioventriculaire kleppen open
- Laat toe dat bloed vanuit atrium in ventrikel komt
4. Beschrijf het verschil tussen contractiele myocardcellen en auto-ritmische myocardcellen
Hartspierweefsel (myocard) bestaat uit 2 celtypes:
Contractiele cellen (99%)
• Bevatten hoog gehalte aan myosine en actine filamenten (contractiele eiwitten) georganiseerd in
sarcomeren.
• Cellen vormen een zeer hecht netwerk door de vorming van “intercalated disks” tussen de cellen,
bestaande uit:
- Desmosomen: sterke cellulaire connectie tussen aaneenliggende cellen
- Gap junctions: zorgt voor elektrische connectiviteit tussen aaneenliggende cellen.
• Door netwerkvorming ontstaat er een georganiseerde structuur van spiervezels die zorgen voor de
contractiele eigenschappen van het hart.
• Bevatten hoog gehalte aan mitochondria (tot 30% van celinhoud)
Autoritmische cellen of pacemakers (1%)
• Geven autonoom (zonder input van CZS) aanzet tot contractie !
• Depolarisatie (actiepotentiaal) van autoritmische cellen verspreidt zich snel naar de contractiele
cellen doorheen Gap Junctions.
• Hebben geen georganiseerde sarcomeren, dus dragen niet bij tot contractie
5. Beschrijf de excitatie-contractie koppeling in contractiele myocardcellen
De actiepotentiaal ontstaat in de autoritmische cellen en spreidt zich in de contractiele cellen door
middel van Gap Junctions
• Actiepotentiaal = membraandepolarisatie
• Start het proces van cel / spier / weefsel contractie
, Timia Van Soom
• Gereguleerd door complex proces van ionenstromen
Calcium stroomt binnen -> cel wordt positiever -> opent sarcoplasmatisch reticulum (blaasje
met meer opgeslagen calcium) -> calcium kan terug in cytosol stromen -> Ca + Ca = calcium
sparks -> meerdere sparks -> calcium signaal -> calcium bindt => contractie -> calcium laat los
=> relaxatiefase -> Ca terug in sarcoplasmatisch reticulum (slide 64!)
-> Ca2+ instroom zorgt voor massale Ca2+ vrijstelling uit sarcoplasmatisch reticulum
-> Intracellulair Ca2+ bindt aan troponine en zorgt voor spiercontractie
-> Ca2+ komt vrij van troponine en zorgt voor spierrelaxatie
-> Grootste deel van Ca2+ wordt terug opgeslagen in sarcoplasmatisch reticulum
-> Ca2+ wordt actief uit de cel gepompt in ruil voor 3Na+
-> Na+ dat de cel binnenkomt wordt verwijderd door de Na+ - K+ pomp
6. Beschrijf het mechanisme waardoor actiepotentialen worden gegenereerd in contractiele
myocardcellen (incl. ionen, (ionen)kanalen en richting van ionenstromen)
- fase 4: membraanpotentiaal in rust - Membraanpotentiaal = -90mV
- fase 0: depolarisatiegolf - Influx Na+ door verhoogde druk
- fase 1: initiële repolarisatie - Membraanpotentiaal = +20 mV Influx Na+ stopt door P↓
Membraanpotentiaal < +20mV
Balans resulteert in progressief negatief membraan potentiaal
- fase 4: membraanpotentiaal in rust – membraanpotentiaal = -90mV
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ibeverelst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.