De architectuur van de lage landen of de Nederlanden, d.w.z. België, Nederland,
Luxemburg en een deel van Noord Frankrijk
Periode : 1000 tot 1800
I. ROMAANSE ARCHITECTUUR I.1 Kerkelijke architectuur
Voor de Nederlanden te situeren grosso modo in de 11de en de 12de eeuw. (Opgelet !
: in Frankrijk start de gotiek al ca. 1140 (Saint-Denis, abdijkerk))
Kenmerken
- De kerkelijke overheid was de grootste opdrachtgever, de bisdommen en hun
‘territorium’ zijn bijgevolg van grote invloed.
- De romaanse architectuur is grotendeels anoniem, de namen van de
bouwmeesters (=architecten) zijn niet gekend, evenmin zijn er voor deze
periode ontwerptekeningen tot ons gekomen.
- Slechts weinig romaanse gebouwen zijn ongewijzigd (gaaf) bewaard.
Over de eeuwen heen zijn de gebouwen onderhevig geweest aan vandalisme
(beeldenstorm), oorlogen en rampen. Gebouwen werden heropgebouwd en
ondergingen dan telkens aanpassingen. Dit veroorzaakt een gelaagdheid die
het beeld van de architectuur bepaalt.
Onze kennis van de architectuurgeschiedenis, onze inzichten over de
architectuur uit het verleden bepalen hoe we met die gebouwen vandaag
omgaan.
Enkele basisprincipes van de Romaanse (kerkelijke) architectuur:
Doelmatigheidsprincipe :
Kosten en moeite sparen
• De bouwplek is gekozen omwille van de goede bereikbaarheid (langs
waterlopen). Dit gaat gepaard met de ontwikkeling van de stedelijke kernen.
• De degelijkheid van de constructie (stevigheid) primeert op de esthetiek.
• Het architectonische primeert op het decoratieve (men is spaarzaam met
decoraties). Dus massieve constructies en gesloten karakter
Constructief
Boog
In de romaanse architectuur is de boog (halfcirkelvormige) als
, structuurelement en als vormelement van kenmerkende
betekenis. In het Duits spreekt men van “Rundbogenstil”.
De druk (het gewicht) van de overwelving wordt opgevangen door
de dragende muren van de constructie. In de romaanse periode
zijn de muren massief om dat gewicht te kunnen opvangen. De
doorbrekingen van de muren – vensteropeningen – zijn in
oppervlakte beperkt. Daar waar nodig worden muren verstevigd
door middel van steunberen.
Overwelving
Stenen overspanningen waren reeds mogelijk in de Romeinse tijd.
Het overwelven met een (ton)gewelf van kleine ruimten hield ook in de romaanse
periode geen problemen in. Door twee tongewelven te kruisen komt men tot een
kruisgewelf.
Grote ruimten – middenbeuk van een schip met een breedte tot 12 m- werden met
een vlakke houten zoldering overwelfd.
Dit verklaart waarom in een romaanse kerk de brede middenbeuk vaak door een
houten zoldering werd overspannen daar waar in de smallere zijbeuken er per travee
een overspanning is door een kruisgewelven.
Volume en plan
De meeste kerken hebben een basilicaal grondplan, waarvan de oorpsrong
opklimt tot voorbeelden van de vroegchristelijke basilica. d.w.z.
- een langwerpig rechthoekig schip dat eindigt in een absis waarin zich het koor
bevindt.
- Kerken zijn georiënteerd, het koor met altaar is aan de Oost-zijde. Het schip
van de kerk wordt door een dwarsbeuk (transept) doorsneden en zo ontstaat een
plan in de vorm van een Latijns kruis.
Centraalbouw komt voor in de Nederlanden maar was toch eerder uitzonderlijk
(Aken, Palz, Nijmegen Sint-Nikolaaskapel, Brugge St.Donaas etc.).
Decoratie
De romaanse architectuur in onze streken wordt eerder als een sobere bouwkunst
beschouwd. Toch was in oorsprong decoratie van groot belang. De
muurschilderingen die de interieurs van de kerken versierden zijn intussen meestal
grotendeels verdwenen, door slijtage en verwering maar vooral door ingrijpende
restauraties (ontpleisteringen) in de 19de eeuw.
Kapitelen met polychromie beschildering → 2 soorten materiaal vs. Schildering
Monumentaal beeldhouwwerk (vnl. pas vanaf de 12de eeuw) wordt toegespitst op
kapitelen, consoles en sluitstenen, portalen en tympanen, soms ook op
zuilschachten.
,Bouwmaterialen
Het steengebruik is regio-gebonden en beeldbepalend.
• Brabant vnl. lediaanse kalkzandsteen, uit de driehoek Balegem-Lede-Dilbeek
die geelwit is (men spreekt ook van Witsteen) of
ijzerhoudende zandsteen
(Brusseliaan) van bruine kleur.
West-Vlaanderen o.a. grijsgroene zandsteen, de zogenaamde
veldsteen uit de omgeving van Beernem of ijzersteen
(Kemmelberg).
Doornikse kalksteen werd via de Schelde verspreid en is
kenmerkend voor de architectuur in de Scheldestreek.
• In de Maasstreek gebruikte men silex,
Maastrichtersteen (mergel) en Tufsteen uit de streek van de Eifel.
• De Romeinen maakten al baksteen in onze streken. Toch ging die kennis
verloren in de vroege Mideleeuwen. In de Nederlanden wordt baksteen terug
toegepast vanaf ca. 1200.
Hout wordt op grote schaal gebruikt, als bouwmateriaal en als
constructiemateriaal (stellingen, formelen etc.)
Twee bouwscholen
Het verdrag van Verdun - 843- splitste het Karolingische rijk op en de
Schelde vormde de grens tussen het Franse en het Duitse rijk.
• Romaanse architectuur in het Maasland.
Invloed van het Rijnland.
Ten zuiden van de Schelde regeerden de Duitse Keizers en kerkvorsten.
In de streek rond Luik is er onder impuls van prins-bisschop Notger (930-1008) een
grote bouwactiviteit in de 11de eeuw die onder invloed staat van de architectuur van
de Ottoonse keizers.
, • Romaanse architectuur in de Schelde gebied
In het noorden groeide de macht en de autonomie van het Graafschap Vlaanderen.
Het Schelde gebied komt overeen met het Graafschap Vlaanderen, het bisdom
Doornik, dat ook delen omvat van de graafschappen Brabant en Henegouwen. Daar
was vooral in de 12de eeuw een grote bouwintensiteit onder invloed van de
economische bloei.
I.1.1. Maasland – Maasromaans
Kenmerken :
massief westwerk = koffer
rondbogen/lombardische friezen
invloed van Rijnland
• LUIK – Sint-Bartholomeuskerk 11de-12de eeuw
Bouwchronologie :
Huidige polychromie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasperdevries01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.91. You're not tied to anything after your purchase.