Inhoud
1.1 Behoeften en schaarste................................................................................................................2
1.2 Welvaart en welzijn......................................................................................................................3
1.3 Vraag, aanbod en prijs..................................................................................................................3
1.4 Soorten goederen.........................................................................................................................3
1.5 Soorten vraag...............................................................................................................................4
Hoofdstuk 2: De economische kringloop................................................................................................6
2.1 De vier productiefactoren.............................................................................................................6
2.1 het kringloopmodel......................................................................................................................6
2.3 Sparen en investeren....................................................................................................................7
2.4 Inflatie en deflatie.........................................................................................................................7
2.5 Gevolgen van inflatie en deflatie.................................................................................................7
Hoofdstuk 3: Structuur van de economie...............................................................................................8
3.1 De vier sectoren en hun ontwikkeling..........................................................................................8
3.2 verschillen tussen landen.............................................................................................................9
Hoofdstuk 4: Handel.............................................................................................................................10
4.1 Concrete en abstracte markten..................................................................................................10
4.2 de groothandel...........................................................................................................................10
4.3 taken van de handel...................................................................................................................11
4.4 de kleinhandel............................................................................................................................11
4.5 extra begrippen..........................................................................................................................12
Hoofdstuk 5: De bedrijfskolom.............................................................................................................13
5.1 De bedrijfskolom........................................................................................................................13
5.2 Bedrijfstakken.............................................................................................................................13
5.3 Veranderingen in de bedrijfskolom............................................................................................14
5.4 Samenwerkingsvormen in de detailhandel.................................................................................16
Basisboek marketing 1
,Hoofdstuk 1: Vraag en aanbod
1.1 Behoeften en schaarste
Behoeften: alles wat iemand wil. Denk aan uitgaan, lekker weer, nieuwe wasmachine en prettig
werk. Om een behoefte te voldoen moet je er iets aan opgeven: geld en/of tijd.
Primaire behoeften: dringende behoeftes. Zoals water, kleding en een huis
Secundaire behoeften: niet dringend en vaak zijn dit luxegoederen. Zoals merkkleding, cola en een
Xbox.
Middelen: zaken waarmee je in een behoefte kan voorzien. Als je honger hebt kun je brood eten,
brood is het middel om de behoefte (honger/eten) te voldoen.
Ruilmiddel: geld is een ruilmiddel (geld op zich voorziet geen behoeft alleen een onderdeel hiervan)
Schaarsmiddel: als iets of iemand iets moet opgeven om aan het middel te komen. Om brood te
kopen moet je geld opgeven. Om geld te krijgen moet je moeite doen. En om een diploma te halen
moet je moeite doen en is geld, brood en een diploma dus een schaarmiddel.
Economisch handelen: slim omgaan met het voorzien van je behoeftes. Zo min mogelijk middelen
uitgeven om zoveel mogelijk behoeftes te voorzien. Denk aan goedkopere boodschappen om meer
producten te kunnen halen.
Een goed: tastbaar product
Een dienst: handeling die je uitvoert voor iemand
Vrije goederen: goederen waarvoor je geen moeite hoeft te doen en er gewoon zijn. Denk aan
zonlicht, zeewater en frisse lucht. (Deze goederen zijn niet schaars)
Schaarse goederen: goederen en diensten die iets kosten (geld of moeite)
Produceren: het maken van een schaarse goed of dienst om te verkopen.
Consumeren: het kopen van een schaars goed of dienst>
Bedrijven en gezinnen worden in de economie “huishoudingen” genoemd. Een huishouding is een
economische eenheid met bezittingen, schulden, inkomsten, uitgaven en met een administratie.
Productiehuishouding: bedrijven waar ze goederen of diensten produceren om te verkopen
Consumptiehuishouding: gezinnen (eenpersoon, woongroepen enz.) consumeren de goederen en
diensten die door bedrijven worden geproduceerd
Basisboek marketing 2
, 1.2 Welvaart en welzijn
Mensen hebben ook dingen nodig die niet te koop zijn. Denk aan gezelligheid en liefde. Iemand kan
heel veel schaarse middelen hebben maar nog ongelukkig zijn omdat ze te weinig middelen hebben
die niet schaars zijn.
Welzijn: De mate waarin mensen kunnen voorzien in hun behoeftes die je niet kunt voorzien met
schaarse middelen. Als je veel van je verlangens kunt verlullen gaat het goed met je en is je welzijn
dus hoog. In een land waar genoeg eten, goed onderwijs en weinig misdaad is heeft een hoog
welzijn.
Welvaart: de mate waarin mensen kunnen voorzien in hun behoeften met hulp van de schaarse
middelen. Welvaart heeft te maken met rijkdom. Schaarse middelen kosten geld of moeite. Iemand
met veel geld is dus welvarend. Wel belangrijk maar welvaart is nodig voor het welzijn.
1.3 Vraag, aanbod en prijs
Aanbod: De hoeveelheid goederen of diensten een bedrijf wil/kan verkopen.
Vraag: De hoeveelheid goederen of diensten die mensen willen kopen
- Hoe meer vraag, hoe hoger de prijs. En andersom
- Hoe meer aanbod, hoe lager de prijs. En andersom
1.4 Soorten goederen
Verbruiksgoederen: Producten die je vaak koopt en vrij snel op zijn. Pakje kauwgom, broodje en pen
Duurzame gebruiksgoederen: producten die je niet vaak tot amper koopt en lang meegaan.
Wasmachine of vaatwasser
Complementair goed: goederen die een ander product aanvullen. Printerinkt voor de printer.
Substitutiegoed: product dat een ander product kan vervangen in een vergelijkbare behoefte.
Scooter – fiets omdat je benzine te duur vind je komt met beide van a naar b.
Gemak goed: een goed waar mensen niet te veel moeite voor willen doen. Een pak suiker, een
broodje en een flesje drinken. Je koopt deze producten als het niet bevalt koop je het de volgende
keer ergens anders, je kijkt niet tot amper naar de prijs en overal komt het product overheen.
(Supermarkt in de buurt)
Shopping good: een goed waar mensen moeite voor doen om het te kopen en kijken naar de prijs en
kwaliteit. Telefoon, je wil een bepaald merk of soort. (Je moet vaker naar een speciale winkel in een
stad)
Specialty good: een goed waar mensen veel moeite voor doen om deze te kopen. Om een huis te
kopen doe je veel moeite. Om een auto te kopen doe je ook veel moeite. (Je reist hier vaak verder
voor)
Basisboek marketing 3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rayaruin. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.72. You're not tied to anything after your purchase.