Motorische controle, leren & ontwikkeling
Afbakening en definities
• • Kruispunt tss. verschillende disciplines:
o Filosofie
o Psychologie
o Biomechanica/Bewegingsanalyse
o (Neuro)fysiologie
• Motorische controle, leren, ontwikkeling
o Controle = geheel van processen die ervoor zorgen dat een intentie tot handelen ook effectief
succesvol in die handeling wordt omgezet
o Leren = de veranderingen in deze processen tijdens het systematisch oefenen van een handeling
▪ Hoe ver iemand beter maken door oefening
o Ontwikkeling = veranderingen in deze processen door natuurlijke invloeden
▪ Kind gaat kruipen
• Waarom dit olod in opleiding Revaki?
• Zeer hoog vaardigheidsniveau bij mens en dier (vb. éénhandig balvangen, baseball, ‘herleren’ na blessure)
‘vaardigheid’ en ‘beweging
• Motorische vaardigheid (motor skill): = geheel van bewegingen van lichaamsdelen die bewust en doelgericht
uitgevoerd worden en aangeleerd zijn
o Bv. stappen
• Handeling (action) = idem
• Beweging (movement)
o deelcomponente van vaardigheid
o kan op verschillende manieren tot dezelfde vaardigheid leiden
▪ Beweging: vinger bewegen (onderdeel van grotere actie)
• Met armen bewegen tijdens stappen
• Waarom onderscheid tussen vaardigheid en beweging?
o 1. Zelfde doel (vaardigheid) bestaat bij verschillende individuen uit verschillende bewegingen
▪ Bv. Stappen: zelfde vaardigheid maar grote mensen stappen anders (=beweging) dan kleine
mensen => vaardigheid anders meten
o 2. Fysieke eigenschappen en/of beperkingen
▪ Verschillen in morfologie (lengte, gewicht, ….)
▪ Andersvaliden
o 3. Verschillende evaluatie-instrumenten voor beweging en vaardigheid
‘skills’ en ‘abilities’
• Vaardigheid (skill) wordt gekenmerkt door:
o 1. Doelgericht
▪ = omzetten van een intentie in een succesvolle actie
o 2. Consistent
▪ = systematisch reproduceerbaar
o 3. Efficiënt
▪ = minimaal energieverbruik (fysiek / mentaal)
• Je denkt ook niet aan trappen tijdens het fietsen, maar je let op het verkeer
o 4. Optimale timing
▪ = geen synoniem voor maximale snelheid! (bv. opnieuw leren stappen)
▪ = aangepast aan taakvereisten (bv. stappen met krukken)
,• Ability:
o Persoonlijke en relatief stabiele eigenschap die de onderbouw vormt van iemands potentieel voor
een specifieke taak
o Contrast skill
o Bv. Reactievermogen,basisuithouding
• Motor abilitiy:
o … voor een specifieke motorische taak
o ~perceptueel-motorische ability, psychomotor ability
• “All-round performers”
o Goed in alles wat met motorisch gedrag te maken heeft
• “All-round learners”
o Leert makkelijk nieuwe handelingen
• Verschillen in gedrag / prestatie zijn grotendeels het resultaat van voor die taak noodzakelijke abilities
• Twee visies:
o General motor abilitiy: alle abilities zijn sterk gerelateerd aan elkaar en reflecteren in feite 1
onderliggende eigenschap (of ‘gen’?)
▪ Al die aparte abilities zijn sterk aan elkaar verbonden
• => als je goed op het ene scoort is de kans groot dat je ook goed op het andere
scoort
▪ specific
o Specific motor abilities: niet of nauwelijks met elkaar gerelateerd
▪ Abilities staan allemaal apart van elkaar
o =toetsbare hypothesen dmv correlatie-onderzoek!
• Jaren 1960: correlatie onderzoek tss verschillende abilities
• Veel experimenteel onderzoek naar abilities
• Algemene conclusie:
o Abilities zijn op enkele uitzonderingen na ongecorreleerd
o => abilities hebben weinig met elkaar te maken
• = belangrijk mbt de opbouw van
o Een leercyclus (training, les LO)
o Revalidatie
• Indien bv. statisch en dynamisch evenwicht niet gecorrreleerd zijn, waarom dan eerst staan en dan stappen?
• Fleischman
o
• Evenwicht (Drowatzky & Zuccato, 1967)
o Onderzoek: 6 tests om “evenwicht” te evalueren
o Geen noemenswaardige correlaties tussen tests
o Conclusie: elke test meet “iets” anders
o ➔ evenwicht valt niet terug op 1 dezelfde ability
,• Evenwicht
o De factor evenwicht als dusdanig bestaat niet
o Wel: evenwichtscontrole in een specifieke
taak-context
▪ Statisch
▪ Dynamisch
▪ Op 1 been
o In specifiek medium (gravitatie, water, ..)
o Bij een specifieke persoon (atleet, fysieke beperking, ..)
o Elke situatie anders => in context bekijken
• Samenvatting skill vs ability
• “all-round atleet”:
o Beschikt over een groot aantal abilities die op hoog niveau aanwezig zijn
• Van ability naar motorische vaardigheid
o Taakanalyse:
▪ Opsplitsen van een vaardigheid in verschillende deelbewegingen
▪ Van daaruit de noodzakelijke abilities afleiden
o Toepassingen:
▪ Predictie van iemands vaardigheid op basis van scores op ability-taken
▪ Evaluatie:
• Bijsturen tijdens een leerproces of revalidatie (berust op principe van transfer)
• Motorische ontwikkeling
• Taakanalyse
o oefenen op verschillende abilities
, • Taakanalyse
o Toepassing naar therapie: schrijfmotoriek (mooi voorbeeld)
▪ Niet de handvaardigheid maar de processen die ervoor plaatsvinden zorgen voor schrijven
o Welke abilities vormen de basis voor een vlotte schrijfstijl?
▪ Geheugen?
▪ Fijne handmotoriek?
▪ Aandacht?
o Tseng & Chow (2000) correleerden schrijfsnelheid aan snelheid van de schrijfarm, handigheid,
sequentieel geheugen, visuo-motorische integratie, aandacht, ..
o Telkens dmv een specifieke test gemeten
o Conclusie: visuele verwerking speelt een grotere rol dan de fijne motoriek. Therapeutische
interventie zou daar meer op gericht moeten zijn.
Vaardigheidsprocessen
• 1.Waarnemen van relevantie informatie uit omgeving en lichaam
o (Stimulus Identificatie)
o Waar ben ik, wat gebeurt rond mij (bv oversteken: rood licht, zijn er auto’s, veilig oversteken?)
• 2.Beslissen wat te doen en hoe
o (Respons Selectie en Programmering)
o Opties (bv oversteken: over’stappen’ of toch eerder lopen)
• 3.Produktie van georganiseerd spieractiviteit
o (Respons Uitvoering)
o Doen
Vaardigheidscomponenten
• 1. Posturalecomponent
o In evenwicht blijven tijdens beweging (naar bal lopen)
• 2. Locomotorische Componente
o Lopen naar de bal
• 3. Manipulatiecomponente
• Voorbeelden:
o schrijven
▪ Posturale C: romp rechthouden, stabilisteren door te leunen met niet-schrijfhand
▪ locomotie: verschuiving van hand over blad
▪ manipulatie: vormen van letters
o baseball veldspeler
▪ locomotie: lopen naar landingsplaats bal
▪ posturaal: romp rechtop houden en in evenwicht blijven
▪ manipulatie: vangbeweging
Classificaties van gedrag
• Wat is gedrag? Waarom classificeren?
• Criteria? – Continuum: 1 dimensioneel
• 1. Verhouding motorisch / cognitief
o Verhouding sporten kunnen ver uit elkaar liggen
o Bv. Schaken (denken) – teamsport (denken en motorisch) – sprinten (motorisch)
• 2. Volgens taakkenmerken
o open vs. gesloten (= stabiliteit omgeving)
▪ gesloten: verandert nooit
▪ open: bv. Voetbal: je weet nooit wat er als volgende gaat gebeuren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zafiekine. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.79. You're not tied to anything after your purchase.