Perfecte markteconomie → Gemengde economie → Staatseconomie
M G+M G
• G = Government
• M = Marktpartij (organisaties, consumenten, …)
Westerse economie is een gemengde economie, overheid en marktpartijen zijn de bouwstenen van de
economie.
Staatseconomie is een theoretisch concept, vind je in de praktijk zeer zelden. Er zijn wel landen die hier dicht
tegenaan leunen (China, Noord-Korea, Rusland).
Perfecte markeconomie “ “ (VS).
De laatste jaren speelt de overheid een steeds belangrijkere rol in de gemengde economie, de laatste jaren is
er toch een daling in de overheidsuitgaven (door de rechtse regering).
Het belang van de overheidssector in de gemengde economie kan gemeten worden:
• G0 in % van het BBP:
▪ BBP is de som van:
• C: private consumptie
• I: private investeringen (investeringen die ondernemingen doen)
• G (G0): government spending (wat de overheid besteed aan
overheidsuitgaven, een vast bedrag → G0)
• E – Z: nettohandel; export – import
• % van de werkenden die bij de overheid werken
1.1. Overheidsbeleid
Beleid is het streven naar het bereiken van bepaalde doelen met bepaalde middelen of maatregelen in een
bepaalde periode. Arbeidsmarkthervormingen, energiebeleid,…
Doelbereiking:
• Mate waarin doel bereikt wordt
Effectiviteit:
• Mate waarin het beleid (van de overheid) bijdraagt tot de realisatie van de doelstelling
Efficiëntie:
• De goedkoopste manier om doel te bereiken
Examenvraag:
- Efficiëntie vs effectiviteit vs doelbereiking (aan de hand van een zelfgekozen voorbeeld).
- Aflezen van een tekening (B & C in 1 punt als alternatief)
Als overheid wens je iets te beïnvloeden vb de hoeveelheid
zwartwerk (y-as); het te beïnvloeden fenomeen. Daartegenover staat
de tijdsperiode (x-as). De tijdsperiode kan zijn t0, het begin van de
verkiezingen en t1 het einde van de regeerperiode. Het punt Z is de
meting vandaag op t0.
, • D: de doelstelling die de overheid op het einde van de regeerperiode graag gerealiseerd zou zien (op
moment t1). Kan geen rechte zijn want je kan niet elk moment evenveel jobs creëren.
• B: de normale groei. De groei die je zou hebben als je als overheid niets doet.
• C: het aantal jobs dat je hebt na het voeren van een beleid. Deeltijdse arbeid gestimuleerd, loonkosten
doen dalen,…
• Is het doel bereikt? Neen, je bent maar tot punt C geraakt en D was ons doel. Je bent verschoven naar
de richting maar het is niet helemaal gehaald.
• Is er effectiviteit? Heeft het beleid bijgedragen tot het behalen van de doelstelling? Ja, het verschil
tussen B & C is de effectiviteit.
• Is het efficiënt? Moeilijk te zeggen, hiervoor heb je een kostprijs van het verschil van B & C nodig.
Als B = C: is er geen effectiviteit. Er is alleen een mate van doelbereiking, in de mate je bent opgeschoven naar
D; ook niet helemaal want je zit niet in het punt D en het doel is dus niet bereikt. Efficiëntie geen uitspraak
over doen. B & C komen samen dus eigenlijk niet efficiënt want alles wat je uitgegeven hebt is nutteloos
geweest!
1.2. Verantwoordelijkheid economisch beleid
Examenvraag: opsomming verantwoordelijkheden
• Overheid: politieke overheden + administraties (centraal, regionaal, lokale overheden maar ook
supranationale overheden) + centrale bank (monetaire overheid)
• Kiezers: kiezen voor een overheidsbeleid (linksgeoriënteerd- rechts)
• Parlement
• Belangengroepen: vakbonden, milieugroeperingen,…
• Buitenlandse instellingen: IMF, WTO, Wereldbank,…
1.3. Doelstellingen van economisch beleid
Economische overheidsdoelstellingen:
Stabilisatie:
• Selectieve economische groei
• Optimale benutting van productiefactoren (Arbeid, Kapitaal & Land)
• Lage inflatie
• Evenwicht betalingsbalans
Voornamelijk aandacht besteden aan arbeid: volledige tewerkstelling
Herverdelen:
• Rechtvaardige verdeling van de inkomens en vermogens
Allocatie:
• Bevredigende samenstelling van het nationaal product
,Doelstelling Economische kengetallen Benchmark (wanneer is doel
(meetinstrument) gehaald)
Bevredigend % van economische groei Groeipercentage bbp * ///
Optimale benutting van de beschikbare Groeivoet van werkgelegenheid, Streven naar natuurlijke
productiefactoren werkloosheidspercentage & werkloosheidsgraad
activiteitsgraad Streven naar non accelerating
inflation rate of unemployment
(NAIRU)
Redelijk stabiel prijsniveau Groeipercentage van de Eurozone: minder dan maar dichtbij
consumptieprijsindex 2% inflatie op middellange termijn
Groeipercentage van de bbp-deflator Geen deflatie
Evenwicht op de betalingsbalans Saldo van de handelsbalans (% van Geen ernstige tekorten of
bbp) overschotten
Saldo van de lopende rekening van de
handelsbalans (% van bbp)
Rechtvaardige verdeling van inkomens Indicator van spreiding van ///
en vermogens beschikbaar inkomen of vermogen *
Bevredigende samenstelling van de Aandeel overheidsproductie in totaal ///
nationale productie bbp
Goede samenstelling van de
bestedingen (spreiding I, C, G, E-Z)
Aandeel van de investeringen (privaat
en publiek in het bbp)
* wordt later niet meer besproken.
* Groeipercentage bbp
Wordt gebruikt om te kijken of er voldaan is aan selectieve economische groei.
Kritiek:
• Houdt geen rekening met het welzijn van de bevolking → World Happiness Report
• Bepaalde activiteiten worden niet opgenomen ook al creëren ze toegevoegde waarde
(vrijwilligerswerk)
* Indicator van spreiding van beschikbaar inkomen of vermogen
De Gini-Index kan dit meten. 0 betekent dat iedereen evenveel heeft, 100 betekent dat één persoon alles
heeft.
1.4. Conflicten in overheidsdoelstellingen
= Trade-offs in overheidsdoelen
Het realiseren van 1 doelstelling gaat vaak ten koste van de realisatie van een andere doelstelling.
• Tussen inflatiegraad en werkloosheidsgraad bestaat een negatief verband (Phillips-curve)
• Tussen evenwicht op de betalingsbalans en groei; hoge bestedingen leiden tot een toename van de
invoer en tot een verslechtering van de lopende rekening van de betalingsbalans
• Tussen groei en milieu (niet altijd mee eens)
• Tussen tewerkstelling en huiseigenaarschap (Oswald hypothese)*
• Tussen groei en rechtvaardige inkomensverdeling (Kuznets-curve);
, Oswald hypothese
Landen met een hoog % huiseigenaars hebben (hun eigen huis hebben) ook een hogere werkloosheidsgraad.
Als u huiseigenaar bent en er zijn minder jobs in de buurt, dan bent u minder snel bereid te verhuizen bij
werkloosheid. → als aantal jobs daalt, gaan huiseigenaars minder geneigd zijn te verhuizen
Examenvraag: Oswald hypothese uitleggen
Kuznets-curve
Rechtvaardige inkomensverdeling wordt gemeten door
inkomensongelijkheid.
Als de economie begint te groeien en het bbp stijgt, dan gaan er
een aantal mensen veel profiteren van deze groei en gaan
sommigen hiervan niet kunnen profiteren, waardoor de
ongelijkheid toeneemt. Dan komt de overheid tussen beiden en
zal de ongelijkheid verminderen.
Milanovic: “waves”; aaneenschakeling van Kuznets golven een
continue toe- en afname van ongelijkheid. Waves worden getriggerd door positieve en negatieve
economische, politieke & sociale krachten (globalisering, deglobalisering, Trump, Erdogan, …)
Examenvraag: Kuznets waves volgens Milanovic uitleggen
1.5. Positief verband tussen overheidsdoelstellingen
• Tussen inkomensongelijkheid en gezondheids- en sociale problemen.
Meer gezondheids en sociale problemen in landen met meer ongelijkheid.
Ongelijkheid stimuleert competitie! Indien mislukking, leidt dit vaak tot gebrek aan zelfvertrouwen en
terugplooien van mensen.
Globale beoordeling maken van het economische beleid
• Diamantvoorstelling:
• Samengestelde prestatie-indicatoren:
▪ Global Innovation Index (81 indicatoren)
▪ Global Competitiveness Index (98 indicatoren)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anneren. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.