Deze samenvatting bevat pagina 48-129 van het boek les essentiels de la communication van frans gegeven door J. Sercu aan de hogeschool vives ini het 1e jaar bedrijfsmanagement rechtspraktijk.
Veel succes met de examens :-)
Français – les essentiels de la communication
Vocabulaire
Identité
S’appeler Heten
Le nom, le prénom, le surnom De naam, de voornaam, de bijnaam
La dame De mevrouw
Madame, … Mevrouw … (aanspreking)
La demoiselle De mevrouw (ongetrouwd), de juffrouw
Mademoiselle, … Juffrouw, … (aanspreking)
Le monsieur De meneer
La signature De handtekening
L’âge (m) De leeftijd
Être né(e) Geboren zijn
p.e. Je suis né (le premier, le deux, … janvier) Ik ben (1,2, … januari) geboren
J’ai … ans Ik ben … jaar
p.e. Je vais bientôt avoir … ans Ik word binnenkort … jaar
p.e. J’aurai … ans le mois prochain Volgende maand word ik … jaar
p.e. Je viens d’avoir … ans Ik ben net … geworden
L’adresse (f) Het adres
La date de naissance De geboortedatum
Le lieu de naissance De geboorteplaats
Être originaire de Afkomstig zijn van
J’habite en Belgique, je suis Belge Ik woon in België, ik ben Belg
J’habite à… (à + ville, village) Ik woon in … (stad, dorp)
Roulers [prononciation : roelerS] Roeselare
Courtrai Kortrijk
Bruges Brugge
Gand Gent
Anvers [prononciation : ãnverS] Antwerpen
J’habite en/dans le… (+ province) Ik woon in … (provincie)
En Flandre-Occidentale In West-Vlaanderen
En Flandre-Orientale In Oost-Vlaanderen
Dans le Brabant flamand In Vlaams-Brabant
Dans le Brabant wallon In Waals-Brabant
Faire la navette, je fais la navette Pendelen, ik pendel
Koter (français belge), je kote Op kot zitten, ik zit op kot
L’état (m) civil De burgerlijke staat
Je suis marié(e) Ik ben getrouwd
Je suis divorcé(e) / séparé(e) Ik ben gescheiden
Je suis célibataire Ik ben vrijgezel
La religion De religie, de godsdienst
Religieux, religieuse Godsdienstig, kerkelijk
La foi, la croyante Het geloof
Le dieu, la déesse De god, de godin
, Le christianisme Heet christendom
Chrétien, chrétienne Christelijk
La bible De Bijbel
L’église (f) De kerk
L’islam (m) De islam
Islamique Islamitisch
Musulman, musulmane Mohameddaans, islamitisch, moslim-
Le Coran De Koran
La mosquée De moskee
Le judaïsme Het jodendom
Juif, juive Joods
La synagogue De synagoge
Prier Bidden
La prière Het gebed
Famille, amis et relations
La situation de famille De familiale situatie, de
gezinsomstandigheden
Nous sommes cinq à la maison We zijn thuis met vijf
(En français sans « avec »)
Les parents De ouders
La maman, la mère De mama, de moeder
Le papa, le père De papa, de vader
Les grands-parents De gootouders
La grand-mère De grootmoeder
Le grand-père De grootvader
Les petits-enfants De kleinkinderen
La petite-fille De kleindochter
Le petit-fils De kleinzoon
Le mariage Het huwelijk
Se marier Trouwen
Le mari De man, echtgenoot
Épouser Trouwen, huwen
L’époux, l’épouse De echtgenoot / de echtgenote
La fiancé / la fiancée De verloofde, de vaste vriend(in)
Le chéri, la chérie De schat, de lieveling
La bague De ring
Le compagnon, la compagne De partner, de levensgezel(lin)
Le couple Het paar, het stel
S’embrasser Omhelsen; kussen, zoenen
Se séparer Scheiden, uit elkaar gaan
(ne plus) vivre ensemble (niet meer) samen wonen
Le bébé De baby
L’enfant (m/f) Het kind
Le cadet, la cadette De jongste (van de kinderen)
L’ainé, l’ainée De oudste (van de kinderen)
,Celui / celle du milieu De middelste (van de kinderen)
Le fils unique, la fille unique Het enig kind
p.e. Je suis fils/fille unique Ik ben enig kind
Le frère jumeau, la sœur jumelle De tweelingbroer, -zus
Le démi-frère, la démi-sœur De halfbroer, -zus
Ressembler à Lijken op
S’entendre bien / mal avec Goed / slecht overeenkomen met
Se disputer avec Ruzie maken met
L’éducation (f) De opvoeding
Le lien familial (pl. les liens familiaux) De familiale band
La famille nombreuse De grote familie
L’oncle (m) De oom
La tante De tante
Le cousin, la cousine De neef, nicht (kinderen van tante / oom)
Le neveu, la nièce De neef, nicht (kinderen van broer / zus)
Le parrain, la marraine De peter, de meter
Le meilleur ami, la meilleure amie De beste vriendin
L’amitié (f) De vriendschap
La compagnie Het gezelschap
L’amour De liefde
Attirer Aantrekken
L’amant, l’amante De minnaar / minnares
La liaison De (liefdes)relatie, de (liefdes)verhouding
Les contacts (m) sociaux De sociale contacten
Les liens (m) sociaux De sociale banden
Avoir une relation / liaison avec, sortir En relatie hebben met iemand
ensemble
Avoir un (petit) copain / ami, une (petite) Een vriend(in) hebben (relatie)
copine / amie
Être amoureux, -euse de Verliefd zijn (op)
Tomber amoureux, -euse de Verliefd worden (op)
Plaire à Bevallen, in de smaak vallen
Séduire Verleiden
La tendresse De tederheid
(ne plus) être ensemble (niet meer) samen zijn
Sortir avec quelq’un d’autre Met iemand anders samen zijn
Rompre (een relatie) verbreken
Abandonner Verlaten, in de steek laten
Quitter Verlaten
Tromper Bedriegen
Déranger Storen, hinderen
L’aide (f) De hulp
La relation De relatie
Respecter – le respect Respecteren, in waarde laten – het respect
Traiter Behandelen
Consoler Troosten
Influencer Beïnvloeden
Pardonner Vergeven
Personnellement Persoonlijk
, Intime Intiem : privé-, persoonlijk
Aspect physique
La femme De vrouw
L’homme De man; de mens
La fille Het meisje
Le garçon De jongen
L’aspect (m) Het uiterlijk; de aanblik
Avoir l’air Eruitzien, lijken
L’adulte (m/f) De volwassene
Beau, bel, belle / joli, jolie Mooi
Blond, blonde Blond
Brun, brune Bruin(harig), donkerharig
Roux, rousse Rossig, rood(harig)
Grand, grande Groot, lang
Petit, petite Klein
Gros, grosse Dik
Jeune Jong
Vieux, vieille Oud
Les jeunes, la jeunesse De jongeren
Laid, laide Lelijk
Large Breed, wijd
Maigre Mager
Mince Dun, slank
Moche Lelijk
Pâle Bleek
Portrait moral
Le caractère Het karakter
Le trait de caractère De karaktertrek
La personnalité De persoonlijkheid
Personnel, personnelle Persoonlijk
Le comportement Het gedrag
Un défaut Een negatieve eigenschap
Une qualité Een positieve eigenschap
Il/elle est assez / plutôt … Hij/zij is nogal / eerder …
Il/elle est très / vraiment … Hij/zij is heel / echt …
C’est quelqu’un de … Het is een … persoon
Actif, active Actief
Agréable Prettig, aangenaam; aardig
Ambitieux, -euse Ambitieus
Appliqué(e) Toegewijd, ijverijg, vlijtig
Asocial(e) Asociaal
Attentif, -ve Aandachtig
Avare, radin, économe Gierig
Bavard(e) Babbelziek
Bizarre Raar, vreemd
Calme Rustig
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jasmine2021. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.31. You're not tied to anything after your purchase.