Een volledige samenvatting van hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 7, 9, 10 en 12.1 van Recht voor de sociaal professional.
180 pagina's samengevat in 22 pagina's.
Recht voor de sociaal professional
Dineke Sepmeijer-Schmahl, Mark Sepmeijer
Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 7, 9, 10, 12.1
Hoofdstuk 1; Inleiding in het recht
Recht:
- Definitie:
Verzamelnaam voor alle overheidsregels die in onze samenleving gelden.
- Doelen:
1. Menselijk gedrag ordenen door het stellen van regels.
2. Zorgen voor een rechtvaardige oplossing bij conflicten.
- 4 Bronnen:
1. ‘De wet’: belangrijkste vindplaats. Rechtsregels vastgelegd door de overheid.
2. Jurisprudentie: uitspraken van rechters. Soms geeft de wet niet genoeg duidelijkheid, dus
formuleert hij een regel. Het is jurisprudentie als andere rechters de regel ook gaan toepassen in
andere geschillen. De regel heeft dan dezelfde rechtskracht als het wettelijke recht.
3. Gewoonten: vaststaand en door iedereen erkend gebruik, dat in de sector als bindende rechtsregel
wordt beschouwd en moet worden nageleefd.
4. Het internationaal verdrag: worden steeds belangrijker voor het Nederlandse recht. Afspraken
tussen minstens 2 staten die op schrift zijn gesteld en gelden in die betrokken staten.
- ECLI-code:
Definitie: de formule voor het eigen nummer dat elke rechterlijke uitspraak toegekend krijgt.
Landcode (2 letters), gerechtscode, uitspraakjaar, volgnummer.
- Indeling naar rechtsgebieden (1):
1. Publiekrecht: geeft regels voor de juridische verhouding tussen burgers (bedrijven) en overheid en
omvat de rechtsgebieden: staatsrecht, strafrecht en bestuursrecht.
- Staatsrecht: beschrijft de organisatie van de staat. Regels over bevoegdheden van
overheidsorganen. Belangrijkste is Grondwet, maar ook Provinciewet, Gemeentewet en Politiewet.
(Grondrechten: fundamentele rechten van de mens. Klassiek: waar politiek geen inbreuk op mag
maken. Kunnen door rechter worden afgedwongen. Sociaal: wat overheid moet verschaffen/doen)
- Strafrecht: regels die overheid voor de veiligheid van burgers belangrijk vindt en als iemand deze
overtreedt, is het een zaak tussen dader en samenleving als geheel.
- Bestuursrecht: regels waaraan overheid zich moet houden bij besturing van het land. Staan onder
andere in de Algemene wet bestuursrecht. Verder staat het in speciale wetten.
2. Privaatrecht: burgerlijk recht. Geeft regels voor de rechtsrelaties tussen burgers onderling. Staat
bijvoorbeeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek
3. Internationaal recht: geeft regels voor de verhouding tussen staten onderling. Staat in
internationale verdragen.
- Indeling naar onderwerp (2):
Zo ontstaan er specialismen: jeugdrecht, vreemdelingenrecht, gezondheidsrecht, arbeidsrecht etc.
Allerlei rechtsregels uit verschillende rechtsgebieden worden, die over hetzelfde onderwerp gaan, bij
elkaar gebracht.
- Indeling materieel vs formeel (3):
1. Materieel recht: betreft de inhoud van rechten en plichten.
2. Formeel recht: procesrecht. Betreft regels die aangeven op welke wijze het proces (bij
moeilijkheden) gevoerd moet worden.
,Verdeling overheidsmacht:
- Trias politica:
Montesquieu besloot dat de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht gescheiden
moesten worden en onafhankelijke van elkaar uitgevoerd moeten worden, om te voorkomen dat
een orgaan alle macht naar zich toe zou kunnen trekken, ivm Lodewijk XIV. Wetgeving moest
uitgevoerd worden door de volksvertegenwoordiging, bestuur door regering, rechtspraak door
rechters.
- In Nederland:
Wetgeving door regering en Tweede en Eerste Kamer. Bestuur door regering. Rechtspraak door
onafhankelijke rechters.
Wetgeving:
- Wet in materiële zin:
Definitie: algemeen verbindend voorschrift. Van wie de wet afkomstig is, doet hierbij niet ter zake.
- Wet in formele zin:
Definitie: wet die door samenwerking van de regering en Tweede en Eerste Kamer (formele
wetgever) tot stand is gekomen. Dit zegt niets over de inhoud, maar over de herkomst van de wet.
Vaak is een wet in formele zin ook een wet in materiële zin.
- Hiërarchie van wetgeving:
1. Verdragsrecht en het Europees gemeenschapsrecht
2. Grondwet
3. Wetten in formele zin (Regering en Staten-Generaal)
4. Algemene maatregelen van bestuur (regering)
5. Ministeriële regelingen (minister)
6. Provinciale verordeningen (Provinciale Staten)
7. Gemeentelijke verordeningen (Gemeenteraad)
Rechtspraak:
Algemeen:
Rechtszittingen, hoger beroep, cassatie bij Hoge Raad
Absolute competentie: het soort rechter selecteren dat bevoegd is om over een bepaalde zaak te
oordelen.
Relatieve competentie: bepalen bij welke rechtbank, gerechtshof, of bestuursrechtelijke
beroepsinstantie de rechter de zaak kan beoordelen. Dit zijn de regels van relatieve competentie.
Hoofdstuk 2; Burgerlijk recht
Burgerlijk recht:
- Onderverdeling in boeken Burgerlijk Wetboek:
10 Boeken. Elk boek begint met artikel 1.
- Indeling naar 3 rechtsgebieden:
Personen- en familierecht, rechtspersonenrecht, vermogensrecht.
- Bronnen:
Burgerlijk Wetboek (BW), Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
- Vermogensrecht:
boek 3 tm 10. Het geheel van regels over het vermogen van een persoon die op geld waardeerbaar
zijn en in beginsel ook overdraagbaar zijn. Onroerend (gekoppeld aan de grond) en roerend goed
(niet gekoppeld aan de grond).
1. Goederenrecht: absolute rechten op goederen. Regels voor de relatie tussen een persoon en een
goed. Boek 5 BW.
, 2. Verbintenissenrecht: relatieve rechten. De verhouding tussen personen (natuurlijke, en
rechtspersonen) onderling. Verbintenis is een rechtsverhouding waarbij de ene partij de andere partij
een prestatie verschuldigd is. Sluiten van overeenkomst als rechtshandeling. Vrijwillige
verbintenissen en verbintenissen uit de wet. Boek 6-7 BW.
Overeenkomst:
- Algemene info:
Meestal wederkerig (dan komen er 2 verbintenissen uit), anders eenzijdig. In beginsel bestaat hierbij
contractsvrijheid (je kunt zelf bepalen of en met wie je een overeenkomst wilt aangaan en wat de
inhoud van die overeenkomst zal zijn). Onbenoemd is een overeenkomst als het niet apart in de wet
is geregeld. Consensueel is het als het tot stand komt door alleen wilsovereenstemming. Als er aan
een bepaald vormvereiste voldaan moet worden, heet het formeel. Een overeenkomst is gebaseerd
op aanbod en aanvaarding, wat verbonden zit aan een bepaalde redelijke termijn.
- Betrokken rechten en termen:
- Overeenkomstenrecht: als partijen geen afspraken maken is boek 6 van de wet een aanvulling op
de partijafspraak.
- Ontbindingsrecht: bij totstandkoming op afstand en overeenkomsten buiten een normale
verkoopruimte heeft consument recht op bedenktijd van 14 dagen, tenzij het speciaal voor de
consument gemaakt is of aan bederf onderhevig zijn.
- Informatieplicht: bij totstandkoming op afstand moet aanbieder duidelijk zijn over wie hij is, wat
de inhoud van de overeenkomst is, eventuele kosten van aflevering, lengte van bedenktijd etc.
- Herroepingsrecht: zolang de andere partij de overeenkomst nog niet heeft aanvaard kan het
aanbod worden herroepen, tenzij het een onherroepelijk aanbod is. Dan is er een termijn aan het
aanbod genoemd. Bij vrijblijvend aanbod kan er ook na aanvaarding nog herroepen worden.
- Intrekken van verklaring: aanbod intrekken op grond van artikel 3:37 lid 5 BW. Bijvoorbeeld als wil
en verklaring niet overeenkomen (zoals een korting van 100% ipv 10% aanbieden).
- Vernietiging: geldigheid wordt aan een rechtshandeling (de overeenkomst) ontnomen. Heeft
terugwerkende kracht: juridisch gezien heeft de overeenkomst niet bestaan na vernietiging. Een
vernietigde overeenkomst is iets anders dan een nietige overeenkomst (die is nooit geldig geweest).
- Eisen:
1. Duidelijk
2. Handelingsbekwaam: iedere persoon is tot het verrichten van rechtshandelingen, voor zover de
wet niet anders bepaalt. Beide partijen moeten handelingsbekwaam zijn.
3. Handelingsbevoegd: partij 1 heeft toestemming nodig van partij 2 om de handeling uit te voeren.
- Rechtsgevolgen van een overeenkomst:
1. De door de partij overeengekomen rechtsgevolgen.
2. Die welke uit de wet, de gewoonte, of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien uit de
overeenkomst, naar de aard van de overeenkomst.
(3. Een tussen partijen geldende regel, als gevolg van de overeenkomst, geldt niet als dit in de
gegeven omstandigheden onaanvaardbaar is i.v.m. redelijkheid en billijkheid.)
- Algemene voorwaarden:
De consument moet hiervan kennis kunnen nemen bij de overeenkomst.
- Open norm: Deze mogen niet onredelijk bezwarend zijn voor wederpartij, dan kunnen ze
vernietigd worden door wederpartij.
- Zwarte lijst: voorwaarden zijn zo onredelijk dat consument ze kan vernietigen waardoor ze geen
onderdeel meer uitmaken van overeenkomst. Artikel 6:236 BW.
- Grijze lijst: voorwaarden die vermoedelijk onredelijk bezwarend zijn voor consument. Aanbieder
moet redelijkheid aannemelijk maken, om deze onderdeel uit te laten maken van de overeenkomst.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anouk20011604. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.