samenvatting psychopathologie van kinderen en adolescenten
Written for
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Klinische Psychologie
Psychopatholgie Van Kinderen En Adolescenten
All documents for this subject (8)
1
review
By: fy98 • 11 months ago
Seller
Follow
amkeweyens
Reviews received
Content preview
Samenvatting psychopathologie van kinderen en adolescenten
HOOFDSTUK 1: Inleiding
1. Afbakening
- Psychopathologie kinderen en adolescenten
= theoretische en empirische kennis van psychische stoornissen bij kinderen en
adolescenten en processen die tot stoornissen leiden. Ontwikkelingspsychopathologie
is het geheel aan opvattingen, methoden en vraagstellingen om een beter begrip te
krijgen van afwijkend gedrag in het licht van ontwikkelingstaken, stadia en processen
die de menselijke groei kenmerken en de klinische implicaties van de verworven
inzichten voor diagnostiek en behandeling.
- Ontwikkelingspsychopathologie vs ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychopathologie: studie van de ontwikkeling van psychische
stoornissen/problemen (die het dagelijks functioneren ernstig beperken). Hier gaan we
dus kijken naar problemen die ontstaan tijdens de ontwikkeling (bv. de ontwikkeling
die stagneert).
Ontwikkelingspsychologie: bestudering van de normale ontwikkeling.
Wat normaal is voor een bepaalde levensfase kan afwijkend zijn wanneer het optreedt
in andere levensfasen
Op jonge leeftijd is het normaal om denkbeeldige speelkameraadjes te hebben
of milde dwangverschijnselen. Ook irreële angsten zijn op jonge leeftijd niet
afwijkend. Het is pas als je deze dingen ziet bij volwassenen dat ze
problematisch zijn.
Stoornissen die specifiek zijn voor de levensfasen tem de adolescentie: er zijn
bepaalde stoornissen die typisch ‘kinder en jeugd aandoeningen zijn, zoals autisme,
ADHD en andere ontwikkelingsstoornissen. We zien dat die in de volwassenheid vaak
overgaan in andere stoornissen.
Maar er zijn ook stoornissen die ook op volwassen leeftijd kunnen voorkomen met
eventueel een specifieke uitingsvorm in kinder- en jeugdjaren => er zijn bepaalde
stoornissen die op volwassen leeftijd voorkomen en een vroeg begin kunnen hebben
(bv. depressie, angststoornis, psychose). De klachten kunnen bij kinderen (zeer)
verschillend zijn van die van volwassenen. Zo klagen kinderen eerder over buikpijn of
hoofdpijn bij emotionele problemen, is de stemming vaker prikkelbaar dan depressief
en kan angst zich uiten in woedeuitbarstingen en huilbuien.
Een psychische problematiek kan ook deel uitmaken van een normale ontwikkeling
(koppigheidsfase van een peuter).
1
,- Afbakening: andere verschillen tov psychopathologie volwassenen
K&A zoeken meestal niet zelf hulp voor hun problemen. Vaak zijn het de ouders of de
school die naar hulp zoeken.
K&A zijn afhankelijk van hun gezin en hun functioneren houdt vaak direct verband
met de gezinssituatie.
Ontwikkeling speelt een cruciale rol
Bij diagnostisch onderzoek bij K&A meestal andere informanten dan bij
volwassenen. Vaak maken we bij K&A gebruik van multi informanten info (bv. info
van de ouders, de school,...).
Interventietechnieken en organisaties van zorg voor K&A zijn anders dan bij
volwassenen.
- Wanneer spreken we van psychische stoornis?
‘Abnormaal’ verschijnsel: afwijkend van een sociale norm
Lastig om bij kinderen vast te stellen omdat ze nog in ontwikkeling zijn
Veroorzaakt ongemak, lijden of bezorgdheid bij de betrokkene en/of bij de omgeving
Omgeving: bijvoorbeeld de ouders
Een jong kind kan ongemak en verdriet nog niet goed aangeven
Gedrag past binnen een psychopathologisch begrippenkader
Kind dat zich ‘raar’ gedraagt nadat hij hard gevallen is … of ‘gesnoept’ heeft
van de medicijnen van de ouders… => in dit soort gevallen moet je het kind
naar de eerstehulppost brengen, niet naar een psycholoog of psychiater. Het
kan zijn dat het kind in deze gevallen hersenschade heeft opgelopen en dan is
dat de oorzaak van zijn raar gedrag en niet een psychische stoornis. In dit soort
gevallen gaan we het gedrag niet bekijken vanuit een psychologisch kader.
- Rosenham en Seligman zeggen dat er 7 kenmerken van abnormaliteit zijn:
Lijden (suffering): abnormale individuen lijden zelf of behandelen anderen slecht
waardoor zij lijden.
Maladaptiviteit: maladaptief gedrag is gedrag dat een individu ervan weerhoudt om
grote doelen in het leven te bereiken, om goede relaties te hebben met anderen of
effectief te werken (bv. agorafobie: men durft het huis niet te verlaten).
Levendigheid en onconventionaliteit (/vividness and unconventionality): men reageert
op een manier die opvallend afwijkt van de manier waarop anderen zouden reageren
in die situatie.
Onvoorspelbaarheid en verlies van controle: je weet niet hoe de persoon zal reageren
en hij reageert vaak ongepast op de situatie.
Irrationaliteit en onbegrijpelijk: er lijkt geen goede reden waarom de persoon zich op
die manier gedraagt.
Observer discomfort: er zijn een aantal onuitgesproken regels over sociaal gedrag (bv.
het maken van oogcontact of persoonlijke ruimte). Als iemand deze regels niet volgt,
kan dit zorgen voor ongemak bij anderen.
Schending van morele standaarden.
2
,- Volgens Comer zie je in de meeste definities van abnormaliteit 4 kenmerken: de 4 D’s
Deviance (/afwijkendheid): gedrag dat afwijkt van de sociale norm.
Distress (/ongemak): het gedrag zorgt voor lijden bij de persoon of anderen.
Dysfunction (/dysfunctioneren): het gedrag is zo verstoord dat de persoon niet voor
zichzelf of mensen die van hem afhankelijk zijn kan zorgen. Of ze kunnen geen
productief werk meer leveren. Dit voor een lange tijd.
Danger (/gevaar): gedrag dat een bedreiging vormt voor zichzelf of anderen.
1.1 DSM-V
Sociale consensus tussen psychologen en psychiaters van hoe we de verschillende
psychopathologieën omschrijven. De DSM is dus een sociale consensus van welke
gedragspatronen op dit moment normaal zijn en welke niet. Dit kan evolueren.
Daarom kunnen nieuwe stoornissen opgenomen worden, maar er kunnen er ook uit de
DSM gehaald worden.
- Classificerende diagnostiek
Probleemanalyse: Wat is er aan de hand? Probleem vs stoornis.
Clustering van symptomen – samenvatten in fenomenen/syndromen: in de DSM zie je
dus telkens een lijst van symptomen die samengevat zijn in een syndroom. Als je
voldoende van de symptomen hebt, heb je het symptoom.
Diagnose is geen vaststaand feit en gebaseerd op kwaliteitsvolle diagnostiek.
- Belang?
Communicatie – gemeenschappelijke taal tussen psychologen, psychiaters,…
‘Etiket’ – verklaring van wat er aan de hand is met kind/adolescent: voor cliënten is
het vaak helpend om een etiket te krijgen. Bijvoorbeeld wanneer een kind steeds
keihard leert, maar blijft buizen, kan het heel helpend zijn als deze een dyslexie
diagnose krijgt. Dan begrijpt hij eindelijk waarom hij blijft buizen.
Indicatiestelling en verwijzing.
Ruwe handvatten voor interventie.
Algemeen zicht op prognose: doordat we onderzoek kunnen doen bij mensen met
hetzelfde ziektebeeld, weten we wat we bij de patiënt kunnen verwachten op termijn.
Zicht op prevalentie.
- Kritiek op categorisch denken
Sociaal-culturele bepaaldheid van psychiatrische stoornissen.
Co-morbiditeit, symptoomshifting
Comorbiditeit: in de psychiatrie is er bijna niemand met een zuiver label. Vaak
zien we dat mensen meerdere stoornissen tegelijk hebben.
Symptoomshifting: stoornissen zijn vaak iets tijdelijk en daardoor kunnen
mensen van symptomen shiften. Zo kan iemand bijvoorbeeld aangemeld
worden omwille van een psychose. Als die psychotische episode voorbij is,
kan deze in een depressie belanden,...
3
, Vage omschrijvingen, wat is grens pathologie/normaliteit (bv. soms zie je het kenmerk
‘onaandachtig’ staan. Iedereen is wel eens onaandachtig dus wanneer is dit dan
pathologisch en wanneer niet? Deze inschatting is moeilijk).
Label-maatschappij (“cfr. ADHD’ers”).
Onderliggende transdiagnostische mechanismen: hierop moeten we focussen in de
behandeling om echt vooruitgang te boeken (bv. iemand doet aan zelfverwonding
omdat hij niet goed met zijn emoties om kan).
2. Diagnostiek
Zowel classificerende als dimensionele diagnostiek bij kinderen en adolescenten
Probleemgedrag van K/A wordt onderzocht in termen van cognitieve, sociale,
emotionele, motorische functies, lichamelijke afwijkingen en biologische kenmerken.
- Elke classificerende diagnose stelling MOET gebaseerd zijn op een aantal verschillende
soorten testen (cfr richtlijnen kenniscentrum KJP):
Breedband screeningsinstrumenten: dit zijn vragenlijsten die alle mogelijke
symptomen in de kindertijd/adolescentie bevragen. Zo ga je screenen op alle
stoornissen in de kindertijd en krijg je een beter beeld van de problematiek bij dit
kind. Het voordeel is dat men hierbij ook dingen gaat bevragen waarvan de ouders
soms op het eerste zicht niet gedacht hadden dat het relevant is als kenmerk.
Interview, observatiegegevens (en ev. ongestructureerde methoden)
Semi-gestructureerd interview (bv K-sads, of meer specifiek ADIS/ADOS/DIVA)
Smalle band instrumenten:
= gestandaardiseerde onderzoeken/vragenlijsten waarbij de score bij een
bepaalde kind wordt vergeleken met een normgroep: de gemiddelde score van
kinderen van eenzelfde leeftijd, eenzelfde sekse en uit eenzelfde cultuur.
= maat van ernst van psychiatrische stoornis.
Bij smalle band instrumenten ga je dus screenen voor specifieke diagnoses. Je
kijkt of er voor bepaalde stoornissen voldoende kenmerken aanwezig zijn.
- Informanten
Kind zelf: kan valide informatie geven over eigen problemen en persoonlijkheid.
Ouders: kijken vaak anders aan tegen de problemen.
Dat is niet per se verkeerd.
Bij sommige problemen is de informatie van het kind meer valide dan die van
de ouder: zoals gebruik van middelen en internet.
Uit onderzoek weten we dat ouders niet zo een goede bron van informatie zijn
over problemen die geïnternaliseerd zijn (bv. suïcidaliteit, depressie,...)
Leerkrachten: natuurlijk meer gericht op schoolse vaardigheden.
School is vaak de eerste ‘vindplek’ bij stoornissen als dyslexie of ADHD.
Artsen: ‘kijken’ vaak ‘anders’ ......
… omdat ze zich ook op lichamelijke klachten richten.
Dat kan een ander beeld opleveren. En dat is nuttig.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amkeweyens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.