100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Beweging in de basisschool: zwemmen $3.65   Add to cart

Summary

Samenvatting Beweging in de basisschool: zwemmen

 10 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Hier vindt je een samenvatting van het OPO beweging in de basisschool: zwemmen. Zowel de cursus tekst als de powerpoints zijn hierin samengevat.

Preview 3 out of 24  pages

  • December 30, 2021
  • 24
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Zwemmen




basisvaardigheden en -principes van het zwemmen:


Basisvaardigheden: bewegingsmogelijkheden waarover de mens beschikt om al
zwemmend de overkant te bereiken. Situeren zich vooral rond het optimaliseren
van de stuwing voor de mens in het water, het efficiënt ademen en bewegen in
het water.
Zwemmende capaciteiten zijn beperkt  alleen actief leerproces kan hier
verandering in brengen.
Zwemmen: het zelfstandig voortbewegen in water met behulp van voeten of
handen zonder gebruik te maken van steun-, drijf- of andere hulpmiddelen.
 stuwen: voortbewegen in het water zonder enige beperking
 Gestructureerd zwemmen: stuwen in het water met opgelegde
beperkingen of regels. Voornamelijk toegepast binnen het
wedstrijdzwemmen.
De reglementen onderscheiden vier zwemslagen: borstcrawl, rugcrawl,
schoolslag en vlinderslag. Door opgelegde beperkingen ontstaan verschillende
zwemsnelheden. Mochten deze regels niet bestaan, zouden er in competitie
waarschijnlijk maar één zwemslag overblijven.

1. Situering binnen het zwemonderwijs:
Bij het leren zwemmen onderscheiden vier fasen zich van elkaar:
 Fase 1: algemene watergewenning: angsten voor het water overwinnen
 Fase 2: gevorderde watergewenning: leren overleven waar ze niet kunnen
staan
 Fase 3: leren stuwen in het water
 Fase 4: gestructureerd leren zwemmen
In fase 1 en 2 leren kinderen wennen aan het water. Het overwinnen van
angsten en het vertrouwd maken met nieuwe situaties. Men werkt in fase 2 met
minder steun, springt in dieper water en oefent meer drijvende en horizontale
houdingen. Op het einde van fase 2 komen zij voor de eerste keer in contact met
het diepe deel van het zwembad (eventueel met drijvende middelen).
In fase 3 gaat het om meer efficiënt bewegen in het water. We geven hen andere
mogelijkheden om te stuwen en geven meer inzicht in het bewegen. Vanaf nu
zijn kinderen klaar om verder te werken met het perfectioneren van alle
zwemslagen en stapsgewijs grotere afstanden in te bouwen.
In Vlaanderen bemerken we twee uitersten:
 aanleermethode met een brede invalshoek: het bewegen in water zo ruim
mogelijk behandelen. Kinderen kennis laten maken met meerdere
zwemslagen. Hoe rijker de motorische ervaring van het kind, hoe beter het
fundament voor een latere specialisatie. Kinderen van 5 jaar krijgen
bewegingsgericht onderwijs, kinderen van 9 jaar en ouder werken
sporttakgericht


1

,Zwemmen


 aanleermethode vanuit een enge invalshoek: zo snel mogelijk één populaire
of opgelegde zwemslag aanleren. Fasen worden overgeslagen of slechts een
enkele keer behandeld. Het is een veel voorkomende werkwijze in
Vlaanderen.
Wanneer een zwemmer start met de basisvaardigheden, heeft hij fase 2 van de
zwemscholing afgewerkt. Hij heeft de watergewenning in het (on)diepe
spelenderwijs afgewerkt en durft (met hulpmiddelen) in het diepe deel van het
zwembad. Het kind is dan nog te jong (± 6 jaar) om één zwemslag verder te
perfectioneren. Het ontwikkelen van andere basisvaardigheden en stuwprincipes
in fase 3 is dan ook ideaal voor kinderen vanaf het eerste leerjaar.

2. Zwemmen is fysica
2.1. Evenwicht
In het water zijn er twee belangrijke krachten die op het lichaam of een voorwerp
inwerken: zwaartekracht (zinken) en opdrukkracht (drijven). Doordat beide
krachten tegengesteld aan elkaar zijn zal het lichaam gewicht verliezen.
 soortelijke massa lager dan water: drijven
 soortelijke massa zwaarder dan water: zinken
 soortgelijke massa gelijk aan die van water: zweven.
Het evenwicht van een voorwerp in het water wordt bepaald door de plaats van
het zwaartepunt en het drukpunt.
De mens heeft een soortelijke massa kleiner dan dat van het water (drijven).
Men heeft een beter drijfvermogen als we meer vet, minder spieren of een
grotere longinhoud hebben.
De mens heeft ook de mogelijkheid om zijn soortelijke massa te veranderen.
 inademen van een groot volume = kleinere soortelijke massa (drijven)
 uitademen van groot volume = grotere soortelijke massa (zinken)
 Lichaamsdelen uit het water halen = vergroten van soortelijke massa (zinken)
De plaats van het zwaartepunt en het drukpunt op het menselijk lichaam leidt tot
een bepaalde positie of evenwicht in het water. Het evenwicht is stabiel als het
drukpunt en zwaartepunt verticaal ten opzichte van elkaar liggen.
Bewegingen van de ledematen kunnen het zwaartepunt en/of drukpunt ook
verplaatsen.
 lengteas bv. een crawlzwemmer draait rond de lengteas om in te ademen
 breedte as bv. een schoolslagzwemmer draait rond de breedte as om in te
ademen
 diepte as bv. als een zwemmer mooi rechtuit en op één lijn kan zwemmen,
zijn er geen rotaties rond de diepte as
De zwaartekracht wil de zwemmer naar de bodem trekken. De opwaartse kracht
wil de zwemmer drijvende houden. Tijdens het zwemmen verplaatsen beide
punten zich voortdurend door het meer in- of uitademen en door bewegingen
van ledematen, romp en hoofd zowel in als uit het water. Dat zorgt voor een
constant balancerend lichaam.



2

, Zwemmen


Om in een stilstaande fase het lichaam in evenwicht te houden, mag de
zwemmer geen bewegingen met ledematen, hoofd of romp maken. Dat statisch
drijven wordt pas bereikt nadat het zwaartepunt van de zwemmer en het
drukpunt van het verplaatste water perfect boven elkaar liggen.
Passief evenwicht wordt bekomen als een zwemmer op een willekeurige manier
in het water terechtkomt. Enkele seconden later komt hij automatisch met het
hoofd aan het watervlak. De kleine soortelijke massa van de hersenen (met een
hoog vetgehalte) en de longen zorgen ervoor dat het bovenlichaam eerst aan
het watervlak zal komen.
Dat passief evenwicht kan geoefend worden na een afstoot van de muur, een
sprong, een duik of een tuimeling van de zwembadrand.
Actief evenwicht er worden bewegingen gemaakt om het lichaam stabiel of
onder controle te houden. Kleine arm- of beenbewegingen laten de zwemmer
gemakkelijker toe om sneller tot een gevraagde positie komen.
Het gebruik van materiaal zoals het zwemmen met een plankje tussen de benen,
zal het drukpunt verplaatsen. Op die manier bepaalt de plaats van het plankje
ten opzichte van het zwaartepunt, de evenwichtspositie van de zwemmer en dus
de moeilijkheidsgraad van een oefening. Hoe verder het plankje van het
zwaartepunt verwijderd wordt, hoe schuiner het lichaam in het water ligt. Maar
als het plankje in de richting van de voeten van het zwaartepunt verwijderd
wordt, zal het lichaam horizontaler in het water liggen.
Toch vinden kinderen de bijna verticale positie vrij comfortabel, omdat hun hoofd
hoog boven het water uitsteekt. Op die manier kunnen ze gemakkelijk inademen.
Het plankje vasthouden onder of boven het zwaartepunt, behoudt de stroomlijn,
maar brengt de mond dicht bij het water.

2.2. Stroomlijnen
Bewegen door het water heeft 800 keer meer weerstand dan bewegen door de
lucht. Het kost meer energie om zich in het water te verplaatsen (remkracht). De
grote weerstand van het water kan de zwemmer gebruiken om zich tegen af te
duwen (stuwmogelijkheden).
Remkracht is afhankelijk van:
 Snelheid waarmee je voortbeweegt: hoe groter de snelheid, hoe groter de
remkracht
 Vormconstante: vorm van een druppel water heeft een ideale vormconstante
en levert een kleine remkracht op. Een vlakke plaat die loodrecht staat
ervaart een veel grotere remming.
 Grootte van het oppervlak loodrecht op de beweging: hoe groter het
oppervlak, hoe meer remming




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studen20. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.65. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.65  1x  sold
  • (0)
  Add to cart