Dit document is een beknopte, maar volledige samenvatting van de theorie te kennen voor Algemene Taalwetenschap 1. Hoofdstuk 7 tot en met 16 worden duidelijk uitgelegd aan de hand van voorbeelden.
Soms wordt er verwezen naar figuren in het handboek.
Reviews zijn meer dan welkom!
Veel succes!
Leg uit: taalregister
Gebruik volgende kernwoorden: field, tenor, mode
Answer: Sprekers maken lexicale en grammaticale keuzes afhankelijk van de communicatiecontext. Deze wordt beïnvloed door enkele factoren, namelijk
- Field: het onderwerp
- Tenor: de relatie van de gesprekspartners t.o.v. elkaar
- Mode: het gebruikte medium of kanaal
2.
Leg uit: verschil tussen stijl en taalregister
Answer: Taalregister is het resultaat van de combinatie van factoren die bepalen hoe men communiceert in context. Stijl slaat enkel op het formaliteitsniveau.
Mensen die elkaar met \'u\' aanspreken houden een formeler gespreken dan wie tutoyeert. De stijl wordt bepaald door de context en is dus een onderdeel van het register.
3.
Leg uit: speech community
Answer: Een speech community is een groep mensen die dezelfde taal of talen spreken. Culturele en sociale samenhang zijn eveneens belangrijk bij het bepalen van een speech community.
4.
Leg uit: dialect en dialect continuums, standaard dialect, accent
Wat heeft een isoglosse hiermee te maken?
Answer: Ver verspreide talen zijn nooit volledig homogeen: uitspraak, lexicon en grammatica kunnen verschillen. Er zijn dus dialectische varianten.
Varianten met distinctieve eigen kenmerken worden dialecten genoemd. Wanneer aangrenzende regio’s verschillende dialecten hebben, maar elkaar perfect kunnen begrijpen, spreken we van dialect continuums.
De term accent slaat op de fonetische en fonologische verschillen.
Het standaard dialect is de dialectische variant die wordt gezien als meest correct.
Een isoglosse is een lijn op een landkaart om de grenzen aan te duiden van regio’s waar een bepaald kenmerk te vinden is.
5.
Leg uit: speech accomodation
Answer: Men past de manier van spreken aan aan de persoon waarmee ze spreken en neemt kenmerken van de ander over. Dit fenomeen heet speech accomodation.
Weigering tot accommodatie zorgt voor een grotere of kleinere afstand tussen de sprekers.
6.
Leg uit: geheime talen of anti-talen
Answer: Professionele registers sluiten niet-leden uit, aangezien die niet alles kunnen begrijpen. Soms dient een register specifiek om in het geheim boodschappen over te brengen. In dit geval spreken we van geheime talen of anti-talen. Een geheime taal kan gecreëerd worden door grammaticale, semantische of syntactische veranderingen van een bestaande taal.
7.
Leg uit: domeinen (context: meertalige gemeenschappen)
Answer: Een speech community bestaat niet altijd uit sprekers van slechts één taal. Wanneer er meer dan één taal gesproken wordt, spreken we van tweetaligheid of meertaligheid. De meeste Aboriginal speech communities in Australië waren (en zijn nog steeds) tweetalig. Sprekers moeten dus kiezen welke taal ze gebruiken en die keuze heeft dan ook een betekenis. De clusters van factoren die de keuze bepalen heten domeinen.
8.
Leg uit: diglossia
Answer: De variant die op school aangeleerd wordt is de high variety, voornamelijk gebruikt in formele contexten. De low variety is de informelere variant. Dit fenomeen heet diglossia.
9.
Leg uit: code-switching
Answer: Binnen een gesprek kan er veranderd worden van taal. Dit noemen we code-switching. In de meeste tweetalige situaties bezit de spreker een repertoire van één of meerdere lokale kleinere talen die samenhangen met lokale etnische groepen én een algemenere taal, een nationale taal.
Het kiezen voor een lokale taal duidt op solidariteit, de keuze voor de nationale taal wijst eerder op afstand. De keuze van taal kan een strategische zet zijn om een doel makkelijker te bereiken.
10.
Leg uit: language shift
Gebruik volgende kernwoorden: bedreiging/obsolescence, dode taal, gradual shift, sudden death
Answer: Talen en sociolinguïstische patronen veranderen constant. Wanneer een taal of variant opvallend minder of meer gebruikt wordt, of wanneer er duidelijke gewoonteveranderingen binnen de taal ontstaan, spreken we van language shift. Zo kan de hoofdtaal vervangen worden door een andere taal en wanneer dit toepasbaar is op een volledige speech community spreken we van bedreiging of obsolescence. Een taal die niet meer gesproken wordt, is een dode taal.
Language shift kan verschillende generaties lang duren, gradual shift. Een veelvoorkomend fenomeen is het versimpelen van de grammatica en het lexicon. Als een taal binnen één generatie verdwijnt, spreken we van sudden death.
Content preview
Tara Jacobus 30/12/2021
Algemene Taalwetenschap
Hoofdstuk 7: Taal in de sociale context
Taal als een sociaal fenomeen
Tijdens een gesprek bepalen sprekers zelf hoe ze zich uiten. Er worden lexicale en grammaticale
keuzes gemaakt die passen bij de context om de boodschap correct over te brengen.
De keuze van het taalregister wordt bepaald door
- De sociale groep waartoe men behoort: verandering van register gaat samen met wat past
binnen sociale groep variatie volgens de identiteit van de spreker
- De context van het gesprek: verandering van register gaat samen met hoe de sprekers zich
gedragen t.o.v. van elkaar en in welke situatie ze zich bevinden variatie volgens gebruik
Stijl ≠ register: stijl slaat puur op het formaliteitsniveau, terwijl register ook gaat over de context
Een speech community is een groep mensen die dezelfde taal of talen spreken.
! Ook samenhang op sociaal vlak is belangrijk bij het bepalen van een speech community. !
Variaties binnen een taal
Geografische variaties
Ver verspreide talen zijn nooit volledig homogeen: uitspraak, lexicon en grammatica kunnen
verschillen. Er zijn dus dialectische varianten. Varianten met eigen kenmerken worden dialecten
genoemd. De term accent slaat op de fonetische en fonologische verschillen. Wanneer aangrenzende
regio’s verschillende dialecten hebben, maar elkaar perfect kunnen begrijpen, spreken we van
dialect continuums.
Het standaard dialect is de dialectische variant die wordt gezien als meest correct.
Een isoglosse is een lijn op een landkaart om de grenzen aan te duiden van regio’s waar een bepaald
kenmerk te vinden is.
Sociale variaties
- De working class en de middle class: er is geen duidelijke grens, want de belangrijkste factor
is de frequentie van het gebruik. Algemeen geldt ook dat hoe formeler het gesprek, hoe
prestigieuzer de variant.
- Gender
- Generaties: kenmerken kunnen verdwijnen met de jaren
- Etniciteit
- Religie
Accommodatie
Men past de manier van spreken aan aan de persoon waarmee ze spreken en neemt kenmerken van
de ander over. Dit fenomeen heet speech accomodation en wordt gebruikt om de afstand tussen de
sprekers te verkleinen of te vergroten bij weigering tot accommodatie.
1
,Tara Jacobus 30/12/2021
Gebruiksvariaties
De context van het gesprek kan de keuze van het register bepalen. Die keuze wordt beïnvloed door
- Field: het onderwerp
- Tenor: de relatie van de gesprekspartners t.o.v. elkaar
- Mode: het gebruikte medium of kanaal
Geheime variaties
Professionele registers sluiten niet-leden uit, aangezien die niet alles kunnen begrijpen. Soms dient
een register specifiek om in het geheim boodschappen over te brengen. In dit geval spreken we van
geheime talen of anti-talen. Een geheime taal kan gecreëerd worden door grammaticale,
semantische of syntactische veranderingen van een bestaande taal.
Variaties van respect
Talen tonen respect door middel van lexicale of grammaticale keuzes. Die keuzes tonen de sociale
afstand aan en bewijzen respect. Ze verschillen voornamelijk van de alledaagse taal in lexicon en
minder in fonologie en grammatica en ook de manier waarop een boodschap wordt overgebracht
verschilt.
Meertalige gemeenschappen
Een speech community bestaat niet altijd uit sprekers van slechts één taal. Wanneer er meer dan één
taal gesproken wordt, spreken we van tweetaligheid of meertaligheid. De meeste Aboriginal speech
communities in Australië waren (en zijn nog steeds) tweetalig. Sprekers moeten dus kiezen welke
taal ze gebruiken en die keuze heeft dan ook een betekenis. De clusters van factoren die de keuze
bepalen heten domeinen.
De variant die op school aangeleerd wordt is de high variety, voornamelijk gebruikt in formele
contexten. De low variety is de informelere variant. Dit fenomeen heet diglossia.
Code-switching
Binnen een gesprek kan er veranderd worden van taal. Dit noemen we code-switching. In de meeste
tweetalige situaties bezit de spreker een repertoire van één of meerdere lokale kleinere talen die
samenhangen met lokale etnische groepen én een algemenere taal, een nationale taal.
Het kiezen voor een lokale taal duidt op solidariteit, de keuze voor de nationale taal wijst eerder op
afstand. De keuze van taal kan een strategische zet zijn om een doel makkelijker te bereiken.
Verschuiving en bedreiging van taal
Talen en sociolinguïstische patronen veranderen constant. Wanneer een taal of variant opvallend
minder of meer gebruikt wordt, of wanneer er duidelijke gewoonteveranderingen binnen de taal
ontstaan, spreken we van language shift. Zo kan de hoofdtaal vervangen worden door een andere
taal en wanneer dit toepasbaar is op een volledige speech community spreken we van bedreiging of
obsolescence. Een taal die niet meer gesproken wordt, is een dode taal.
Language shift kan verschillende generaties lang duren, gradual shift. Een veelvoorkomend
fenomeen is het versimpelen van de grammatica en het lexicon. Als een taal binnen één generatie
verdwijnt, spreken we van sudden death.
Bepalende factoren, oorzaken:
2
, Tara Jacobus 30/12/2021
- Onderbreking van de community: sprekers uit elkaar halen, taal verbieden, sterke invloed
van een andere taal, trouwen met iemand uit een andere kleine community hoe groter de
community, hoe meer kans op overleving
- Houding tegenover de taal: verlangen naar hogere status, te moeilijk om aan te leren, angst
voor minderwaardigheid
- Symbolische waarde: link met slechte geschiedenis
Talen verdwijnen al sinds mensenheugenis, maar door de voorbije eeuwen heen ging dit steeds
sneller en sneller. Als deze trend zich voortzet, zal 90% van de talen binnen de eeuw verdwijnen.
Men probeert wel om de talen levend te houden en dit heet language maintenance of soms revival
wanneer een dode taal teruggebracht wordt, maar het is moeilijk te bepalen welke strategieën echt
werken.
Hoofdstuk 8:Tekst en discourse
De zin is de grootste linguïstische eenheid met grammaticale structuur. Wanneer zinnen in een tekst
voorkomen worden die op een bepaalde manier na elkaar gezet. De structuur van die zinnen hangt
dan weer af van de volgorde waarin ze staan. De tekst bepaalt dus de zinstructuur en vice versa.
Een tekst is een eenheid die voornamelijk gebruikt wordt om informatie over te brengen (eerder
geschreven). Dit is vaak lang en complex. We spreken van discourse wanneer taal gebruikt wordt om
een handeling bij te staan (eerder gesproken).
Tekst
Types/genres en structuren
Narratives
Narratives zijn teksten die een verhaal vertellen. De elementen die bepalen wanneer een tekst een
narrative is heten fases; deze fases komen meestal voor in een vaste volgorde:
1. (Orientatie: aangeven dat er een narrative volgt en/of info over het onderwerp)
2. Setting: beschrijving van tijd en plaats
3. Events: acties en gebeurtenissen
a. Complicatie: hoofdgebeurtenis
b. Event 1, 2…
c. (Keerpunt: het hoogtepunt van de events)
d. Oplossing: uiteindelijke uitkomst waarin de complicatie opgelost wordt
4. (Coda: einde, moraal van het verhaal)
Verklarende teksten
Wanneer teksten dienen om iets te verklaren of beschrijven, spreken we van verklarende teksten
(expositions). Ook hier is een vaste interne structuur van toepassing:
1. Stellen van een bewering (inleiding)
2. Argumenten bij de bewering (midden)
3. Besluit van de bewering (slot)
Er bestaan verschillende soorten expositions:
- Beschrijvende: verklaren dingen en ideeën
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tarajacobus. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.46. You're not tied to anything after your purchase.