Een samenvatting van de LWEO lesbrief Wereldeconomie. In de tekst staan de begrippen blauw en vetgedrukt, en staan de formules aangegeven met een pijl. Alle genoemde begrippen zijn aan het eind van ieder hoofdstuk alfabetisch genoemd.
Lesbrief Wereldeconomie
Hoofdstuk 1. Een wereld van verschillen
De BRICSMIT-landen zijn opkomende grootmachten. De oorspronkelijke leden van de
OESO zijn de traditionele industrielanden West-Europa, de VS, Canada en Japan. Later
werden ook Mexico, Polen, Tsjechië, Israël en Zuid-Korea lid.
Het bbp per hoofd van de bevolking (gemiddelde primaire inkomen) is een veelgebruikte
welvaartsindicator. Het zegt echter niets over de verdeling. De koopkrachtpariteit/
omrekeningsfactor is een theoretische wisselkoers die rekening houdt met verschillen in
prijsniveau, en kan sterk afwijken van de werkelijke wisselkoers op de valutamarkt. De
UNDP ontwikkelde de HDI als welvaartsmaatstaf.
Het IMF is opgericht met als doel het internationale betalingsverkeer soepel te laten
verlopen. Het IMF helpt landen met een tekort aan buitenlandse valuta (deviezen), en
verstrekt leningen aan deze landen zodat de importen hiervan niet in gevaar hoeven te
komen. De Wereldbank richt zich speciaal op ontwikkelingslanden, en verstrekt leningen
tegen zachte voorwaarden (lage rente, lange looptijd). Binnen het kader van de VN is de
UNDP gericht op armoedebestrijding, en de UNCTAD op het stimuleren van de
internationale handel door ontwikkelingslanden.
Begrippen h1
BRICSMIT: Brazilië, Rusland, India, China, Zuid-Afrika, Mexico, Indonesië, Turkije
UNDP: United Nations Development Programme
UNCTAD: United Nations Conference on Trade And Development
Armoedegrens: het bedrag dat minimaal nodig is om menswaardig te kunnen leven
Deviezen (vreemde valuta): buitenlandse munten en internationale middelen
Human Development Index (HDI): welvaartsbegrip waarbij naast het bbp ook rekening
wordt gehouden met het opleidingsniveau en de gezondheidszorg.
IMF (Internationaal Monetair Fonds): helpt landen met een tekort aan deviezen
Koopkrachtpariteit: een theoretische wisselkoers die rekening houdt met het verschil in
prijsniveau tussen landen.
OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en ontwikkeling): internationaal
orgaan voor overleg en samenwerking op sociaaleconomisch gebied.
Welvaartsindicator: maatstaf voor het meten van de welvaart
Wereldbank: instelling die leningen verstrekt tegen zachte voorwaarden aan
ontwikkelingslanden.
, Hoofdstuk 2. Het internationale economische verkeer
De verdeling van het productieproces in deeltaken heet arbeidsdeling of
arbeidsverdeling. Invoer noemen we ook wel import. Als een deel van de productie wordt
verkocht aan buitenlandse afnemers worden de producten uitgevoerd of geëxporteerd.
In de macro-economie geven de begrippen export en import de waarde van de
verhandelde goederen weer, het zijn bedragen. Het verschil tussen de
uitvoerontvangsten en de invoerbetalingen met betrekking tot goederen noemen we het
saldo op de handelsbalans. Als de ontvangsten de betalingen overtreffen, heeft een land
een handelsoverschot. In het omgekeerde geval is er een handelstekort.
In- en uitvoer zijn waardegrootheden, ze hebben een volume- en een prijscomponent.
➔ Waarde= volume x prijs
Het dienstenverkeer wordt ook wel onzichtbare handel genoemd. Het gaat dan met name
om geldstromen die te maken hebben met vervoersdiensten en reisverkeer (toerisme).
De invoer- of importquote is de waarde van de ingevoerde goederen en diensten in
procenten van het bpp.
➔ Invoerquote: invoer / bruto binnenlands product x 100%
➔ Uitvoerquote: uitvoer / bruto binnenlands product x 100%
Naarmate de som van de exportquote en de importquote hoger is, zijn er meer
transacties met het buitenland en is de economie opener. In het theoretische geval dat
de quotes gelijk zijn aan nul, spreken we van een gesloten economie of autarkie.
De wederuitvoer omvat de goederen die zijn ingevoerd, tijdelijk eigendom worden van
een Nederlands bedrijf, en vervolgens weer worden uitgevoerd: ze worden als uitvoer
geregistreerd omdat de eigendom tijdelijk in handen komt van een Nederlands bedrijf.
Worden dit soort goederen geen Nederlands eigendom, dan is sprake van doorvoer.
Wederuitvoer gaat gepaard met een bijna even grote invoer.
Bij grensoverschrijdende kapitaalstromen maken we onderscheid tussen geldstromen
die betrekking hebben op buitenlandse beleggingen en die betrekking hebben op
buitenlandse investeringen. Directie buitenlandse investeringen bestaan uit:
- Transacties in aandelen
- Investeringen in buitenlands onroerend goed
- Onderlinge leningen binnen een concern
De ondernemingen die in het buitenland investeren, zijn ondernemingen die produceren
in meerdere landen: multinationals,.
Bij outsourcing worden taken uitbesteed aan een bedrijf in een ander land. De producten
of onderdelen worden ingekocht bij een buitenlands bedrijf. Bij offshoring wordt (een
deel van) het productieproces verplaatst naar een ander land. De multinational blijft
eigenaar van de productievestiging.
Er is sprake van vrijhandel als de internationale handel niet wordt belemmerd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottevhzk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.