Language and the brain – Samenvatting
1. Chapter 1. Approaches to human cognition (pp. 1-39)
Begripsvragen
Introduction
1. Wat is cognitie?
Cognitie verwijst naar interne (= brein) processen die verantwoordelijk zijn voor
representatie van kennis → < Lat. Cognoscere – Fr. Connaître
Die kennis komt ons brein binnen via de zintuigen. Ons brein doet vervolgens aan
informatieverwerking. Die kennis kunnen we ophalen uit ons brein en kan leiden tot
actie/productie.
De kennis komt binnen via input (luisteren, lezen) en wordt omgezet naar output
(spreken, schrijven)
2. Hoe verhoudt taal zich tot cognitie?
Taal is een onderdeel van het brede begrip cognitie. De taalkennis die in ons brein zit
opgeslagen is woordenschat en grammatica.
3. Wat bestuderen de psycho- en neurolinguïstiek?
PSYCHOLINGUÏSTIEK:
De psycholinguïstiek bestudeert de interne processen in het brein die instaan voor de
verwerving en verwerking van talige input (luisteren en lezen), de opslag van talige
kennis (grammatica en woordenschat) en de productie van taal (spreken en schrijven).
Als methode om dit te bestuderen observeert de psycholinguïstiek het gedrag van
mensen terwijl ze taaltaken uitvoeren. -> taal behoort dus tot de psycholinguïstiek.
NEUROLINGUÏSTIEK:
De neurolinguïstiek bestudeert de interne processen in het brein die instaan voor de
verwerving en verwerking van talige input (luisteren en lezen), de opslag van talige
kennis (grammatica en woordenschat) en de productie van taal (spreken en
schrijven). Als methode om dit te bestuderen observeert neurolinguïstiek het gedrag
en het brein van mensen terwijl ze taaltaken uitvoeren aan de hand van
breinscanners.
4. Wat is het verschil tussen de psycho- en neurolinguïstiek?
PSYCHOLINGUÏSTIEK: de studie die zich bezighoudt met de cognitieve en linguïstische
processen die ten grondslag liggen aan natuurlijke taal en taalgedrag. In dit vakgebied
wordt gekeken naar de logica achter taalverwerking, conceptactivatie en
taalproductie.
1
, Methode: offline methodes (onder andere tijd berekenen hoelang de taalontvanger
ambigue uitspraken begrijpt) en online methodes (fMRI, PET, oogvolgcamera's enz.)
NEUROLINGUÏSTIEK:
is de wetenschap die de relatie tussen taal en de menselijke hersenen bestudeert. De
neurolinguïstiek houdt zich bezig met de verwerking en verwerving van taal in de
hersenen en de cognitieve processen die hieraan ten grondslag liggen. De
neurolinguïstiek onderzoekt zowel (de ontwikkeling van) natuurlijke taal in de gezonde
als in de gestoorde hersenen. Ook het onderzoek naar taalstoornissen behoort tot het
onderzoeksdomein. Daarbij gaat het zowel om aangeboren stoornissen als vervorwen
stoornissen.
Methode: breinscanners
5. Op welke drie manieren onderzoekt de neurolinguïstiek menselijke cognitie?
Probleem is dat de interne processen onzichtbaar zijn voor het oog. We moeten dus
manieren vinden om het onzichtbare zichtbaar te maken:
• neuroimaging: fMRI – functional resonance magnetic imaging -> magnetisch
signaal binnen het brein
• Elektrofysiologische technieken -> elektrisch signaal dat ons brein geeft
• breinschade
Four main approaches
6. Welke vier benaderingen kunnen we onderscheiden in de studie van menselijke
cognitie, en dus ook van taal?
• (Cognitieve) Psychologie/psycholinguïstiek – de studie van taalprocessen via
experimenten -> met gezonde mensen
• (Cognitive) neuropsychologie/neurolinguïstiek – de studie van taalprocessen
bij patiënten -> voorbeeld: kijken hoe een herstel verloopt
• Cognitieve neuro(taal)wetenschap – de studie van taalprocessen in het brein -
> met gezonde mensen door middel van breinscanners
• Computationele cognitieve (taal)wetenschap – het maken van
computermodellen om taalprocessen beter te begrijpen ->
computermodellen, programmeren
2
,Cognitive psychology
7. Wat was de voorloper van de cognitieve wetenschappen en wat was de visie van
deze stroming op de studie van cognitie?
De voorloper van de cognitieve wetenschappen was het behavourisme. Deze stroming
ging er van uit dat men het menselijk gedrag moest bestuderen en zo ook de interne
processen kon bestuderen. De interne processen zouden zich uiten in het menselijk
gedrag.
8. Waarom was 1956 een belangrijk jaar voor de cognitieve wetenschappen, en ook
voor de psycholinguïstiek?
Chomsky werd gezien als de vader van de cognitieve wetenschappen. Hij kwam met
nieuwe theorie = psycholinguïstiek en ging in tegen vorige stroming van het
behavourisme waarin zichtbaar menselijk gedrag centraal stond.
Chomsky ging er van uit dat men meer moet bestuderen dan zichtbaar menselijk
gedrag dus ook de interne processen. Dit noemde hij de black box.
Poverty of the stimulus: een kind produceert van kleins af aan taal. De output van het
kind is rijker dan de input die de ouders geven. Er moet in het brein dus nog iets
gebeuren waardoor de output rijker is dan de input die ze krijgen. Ze imiteren niet
alleen hun ouders (nemen niet alleen hun gedrag over = behavourisme) maar er
gebeurt nog iets extra.
9. Wat zijn de beperkingen van de klassieke informatieverwerkingsbenadering die het
menselijke brein vergelijkt met een computer?
Het informatieverwerkingsproces gebeurt niet serieel: het ene proces begint niet als
een ander eindigt. De processen gebeuren door elkaar en op hetzelfde moment (=
parallelle verwerking) en vloeien in elkaar over (=cascade verwerking). Omdat we
zoveel informatie tegelijkertijd in ons brein binnen krijgen gebeurt de verwerking
parallel. Wat er in het brein afspeelt is dus iets heel complex.
10. Wat wil “task-impurity” zeggen, waarom is het probleem voor cognitieve
onderzoekers, en hoe kan het worden opgelost?
= taakonzuiverheid
Een cognitieve taak test niet één specifiek cognitief proces maar steeds een
verzameling van cognitieve processen > uitdaging om specifiek proces eruit te halen.
Daarom is het beter om meerdere taken uit te voeren die ongeveer hetzelfde meten
en dan een gemiddelde nemen waardoor we de taakonzuiverheid kunnen overwinnen.
Dit is accurater en betrouwbaarder. Een andere oplossing zijn complexe statische
modellen.
Tijdens de uitvoering van zo een taak ben je vaak ook aan andere dingen aan het
denken. Bijvoorbeeld wat je straks gaat eten, wanneer je gaat sporten, wat je morgen
3
, gaat aandoen, enzovoort. Dit beïnvloedt dan ook de taak. Daarom is het belangrijk om
meerdere taken uit te voeren die ongeveer hetzelfde meten. Dit is dan een zuiverdere
maat.
Strengths
11. Wat zijn de drie belangrijkste sterke punten van de (cognitieve)
psychologie/psycholinguïstiek?
Psycholinguïstiek had een grote invloed op de andere benaderingen via:
• Theorievorming -> er zijn veel theorieën ontwikkeld
• ontwikkeling van taken -> er zijn heel veel taken ontwikkeld waardoor er ook
heel veel beschikbaar zijn.
• Taakanalyse -> complexe statistische procedures opgericht om taken te
analyseren om het probleem van taalonzuiverheid tegen te gaan
Reden van de grote invloed: er is heel veel onderzoek mogelijk, ook door studenten. Ook
bestaat deze benaderingen al ongeveer 60 jaar waardoor er veel theorieën enzovoort zijn
kunnen ontstaan. Psycholinguïstiek = een onderzoeksdomein dat veel meer gebruikt wordt en
verspreid is, het is een eenvoudige benadering.
Limitations
12. Wat zijn vijf belangrijke limitaties van de (cognitieve) psychologie/psycholinguïstiek?
• Ecologische validiteit. Labo is niet de echte wereld > “implacable
experimenter” -> experimenten worden afgenomen in een labo. Dit is geen
natuurlijke omgeving MAAR het heeft wel een voordeel omdat het in een
gecontroleerde omgeving gebeurt waardoor andere processen zoveel mogelijk
worden uitgeschakeld.
Implacable experimenter = tijdens een experiment voer je uit wat degene die
het experiment heeft opgesteld van je verwacht, er is geen ruimte voor
feedback. Je hebt geen inspraak en je doet gewoon wat ze van je verwachten.
• Indirecte en onzuivere maten. Onzichtbare processen observeren door
zichtbaar gedrag (snelheid en correctheid) -> snelheid en correctheid zijn niet
helemaal juist
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmaraymaekers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.70. You're not tied to anything after your purchase.