Week 1
Literatuur
Burgers kunnen elkaar niet dagvaarden voor strafbare gepleegde feiten.
De doelen van strafrecht zijn: vergelding (leedtoevoeging) & preventie (voorkomen of ontmoedigen van opnieuw
fouten maken van de gestrafte) preventie bestaat uit generale (gestrafte dient als voorbeeld om potentiele
wetsovertreders af te schrikken) en speciale
(voorkomen of ontmoedigen van het opnieuw fouten maken van de gestrafte zelf) preventie.
Het rechtsgebied kan worden opgedeeld in drie delen:
Materieel heeft betrekking op de grenzen van strafrechtelijke aansprakelijkheid, welk gedrag niet
toegestaan is en welke personen daarvoor gestraft kunnen worden
Formeel (strafprocesrecht) welke regels er gevolgd moeten worden, wanneer een norm van
materieel strafrecht overtreden is
Sanctierecht heeft betrekking op de voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden
opgelegd en ten uitvoer gebracht
Commuun strafrecht strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen
Bijzonder strafrecht strafbepalingen in bijzondere wetten
Opbouw van de wetboeken
Wetboek van Strafrecht ( 3 boeken): boek 1 zijn de algemene leerstukken van materieel strafrecht en
regels met betrekking tot sanctierecht, boek 2 & 3 bevatten uitsluitend strafbepalingen ( 2 misdrijven en
3 overtredingen)
Wetboek van Strafvordering ( 6 boeken): boek 1 regelt de belangrijkste bevoegdheden tijdens het
opsporingsonderzoek, boek 2 regelt de vervolgingsbeslissingen van de officier van justitie en de hele
procedure voor de berechting van een verdachte door de rechtbank, boek 3 is geheel gewijd aan
rechtsmiddelen en boek 6 aan de tenuitvoerlegging
Bronnen van mensenrechten EVRM, IVBPR, ESH, IVESCR
Rechtspraak door het EHRM vier soorten rechterlijke colleges: de alleensprekende rechters, Comités, Kamers
en de Grote Kamer
Belangrijkste rechten EVRM
Art 6: het recht op een eerlijk proces: behandeling binnen een redelijke termijn, het recht zichzelf niet te
bezwaren, onafhankelijke en onpartijdige rechter, onschuldpresumptie, op de hoogte gebracht worden van de
beschuldiging, verdediging en rechtsbijstand en ondervraging van getuigen
Art 8: het recht op privacy voor de beperking van het recht op privacy zijn drie vereisten nodig: wet, doel en
noodzakelijkheid
Strafrechtelijke rechtsvinding
Beslissingsmodel:
Stap 1: Wat is de rechtsvraag die moet worden beantwoord?
Stap 2: Welke rechtsregel moet worden gehanteerd bij de beantwoording van de rechtsvraag? a) Wat
kan uit de wetgeving worden afgeleid? b) Wat kan uit de jurisprudentie worden afgeleid c) Wat kan uit
verdragen worden afgeleid? d) Zegt de literatuur iets over de beantwoording van de rechtsvraag van
belang kan zijn?
Stap 3: Hoe moet de gevonden rechtsregel worden toegepast op de feiten in de casus?
Jurisprudentie
Muilkorf De verdachte in casu had – volgens de politie – een artikel uit de Algemene Politieverordening (APV)
geschonden. De bepaling uit de APV was echter in strijd met hogere regelgeving. De verdachte weigerde met de
politie mee te werken, omdat hij wist dat deze bepaling in strijd was met de nationale strafwetgeving. Hiervoor
kreeg de verdachte een boete opgelegd.
De rechtsvraag in deze zaak was: “Mocht de verdachte worden veroordeeld tot het betalen van een boete
voor het niet opvolgen van de aanwijzingen van de agenten?” Het antwoord luidt ontkennend. De Hoge Raad
gaf aan dat in art. 1 Sv de grondslag berust voor strafvordering. Er dient te worden gesproken in de ruimste zin
van het woord. Dit omvat derhalve ook de opsporing van strafbare feiten. Aangezien een APV geen wet in
formele zin is, is de plaatsing van een dergelijke regel in de APV in strijd met formele wetgeving. In concreto
overwoog de Hoge Raad dus dat regels met betrekking tot strafvordering alleen mogen worden gegeven in
formele wetgeving.
Runescape In deze zaak ging het om een virtueel amulet en masker dat in het online spel Runescape waren
gestolen. Verdachte en medeverdachte hebben het slachtoffer met geweld en bedreiging gedwongen zich aan te
melden op zijn account in het online spel Runescape. Vervolgens moest het slachtoffer de virtuele objecten
achter laten in de virtuele omgeving. De verdachte heeft vervolgens het virtuele amulet en masker overgezet naar
zijn eigen Runescape-account. Het slachtoffer is hierdoor de beschikkingsmacht over de twee virtuele goederen
,verloren. Deze virtuele objecten hadden voor de dader en het slachtoffer een reële waarde. Het slachtoffer had
voorheen de feitelijke en exclusieve heerschappij over deze objecten. De vraag is of deze niet-stoffelijke objecten
als een goed in de zin van art. 310 Sr kunnen worden aangemerkt
De Hoge Raad stelt voorop dat in eerdere rechtspraak geoordeeld is dat ook niet-stoffelijke objecten aangemerkt
kunnen worden aangemerkt als een goed in de zin van art. 310 Sr. De virtuele aard van de objecten staat op
zichzelf dus niet er aan in de weg om de objecten als goederen aan te merken in de zin van art. 310 Sr. De twijfel
was echter of dit geen grensgeval is waarbij de niet stoffelijke zaken zowel de kenmerken van een goed als van
gegevens bevatten. De Hoge Raad stelde de juridische aanduiding afhankelijk van de omstandigheden van het
geval en de waardering daarvan door de rechter. De Hoge Raad kwam tot de conclusie dat het ging om een goed
in de zin van art. 310 Sr bij het amulet en masker uit het Runescape spel. Hierbij nam de Hoge Raad in
overweging dat de objecten aan de betrokken speler en niemand anders toe behoorden. Op deze manier neemt
de ‘rijkdom’ en ‘kracht’ toe van de speler. Deze uitspraak geeft aan dat met technologische vooruitgang de
begrippen opgenomen in de wetsbepalingen flexibel genoeg moeten zijn om mee te gaan in deze vooruitgang.
Onbehoorlijk gedrag arrest
In deze zaak is een vrouw vervolgd wegens onbehoorlijk gedrag op het station. De vrouw heeft haar voeten op
een aldaar staande stoel gezet en een agent bij de spoorwegpolitie uitgescholden. De veroordeling is gebaseerd
op een onderdeel van art. 4 Algemeen Reglement Vervoer: ‘’het is verboden op enig gedeelte van de stations of
in de treinen te vechten, handtastelijkheden te plegen, vuurwerk af te steken, anderen uit te schelden of lastig te
vallen dan wel zich op andere wijze onbehoorlijk te gedragen’. De verbindendheid van in het bijzonder het
gecursiveerde onderdeel van deze delictsomschrijving, dat ook in de bewezenverklaring centraal stond, werd
betwist vanwege te grote vaagheid. Bij dit openbaar vervoerdelict zijn er vermoedelijk honderden gedragingen die
onder deze norm kunnen vallen. Het is onmogelijk om een uitputtende lijst van onbehoorlijk gedrag op te stellen.
Dit leidt er toe dat de wetgever genoodzaakt is om de delictsomschrijving open te formuleren. De HR achtte de
strafbepaling ‘niet onverenigbaar met’ art. 1 Sr en art. 7 EVRM, omdat ‘evenbedoelde norm in zoverre is
geconcretiseerd dat het gaat om gedrag op stations en in de treinen, en dat het voorts betreft een norm die, in de
bewoordingen van het EHRM in zijn arrest van 26 april 1979, NJ 1980, 146, is inevitably couched in terms which
are vague and whose interpretation and application are questions of practice’. Beslissend is of de norm
voldoende concreet maakt welke gedragingen verboden zijn. Op deze manier is bekend wat is strafbaar gesteld
en kan de verdachte zijn gedrag daar voldoende op afstemmen. De norm behoeft minder concreet te worden
opgesteld als de gedragingen redelijkerwijs niet uitputtend opgenoemd kunnen worden.
Hoorcollege
Rechtsstatelijke eisen eerbiedigen van grond- en mensenrechten & legaliteitsbeginsel
Legaliteitsbeginsel art 1 lid 1 Sr ‘Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane
wettelijke strafbepaling’, wettelijke strafbepaling: eis van geschreven recht (Lex Scripta), ook wet in niet- formele
zin, wettelijke bepaling moet toegankelijk en voorzienbaar zijn (Lex Certa) en een verbod op terugwerkende
kracht
Art 1 wetboek van Sv strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij wet voorzien (wifz) ofwel wettelijke
grondslag= wet in formele zin (Muilkorf-arrest)
Interpretatie van de rechter in verschillende vormen
Wetshistorisch: gekeken naar de totstandkomingsgeschiedenis
Grammaticaal: gekeken naar de taalkundige betekenis van woorden en gelet op zinsverband
Schematisch: gekeken naar de systematiek van de wet
Teleologisch: gekeken naar het doel van de wetgever
Week 2
Literatuur
De strafbepaling in de meest volledige vorm bestaat uit een delictsomschrijving (geeft aan welke ongewenste
gedraging de wetgever strafbaar heeft willen stellen) en kwalificatieaanduiding (maakt duidelijk hoe het gedrag
in juridisch opzicht moet worden benoemd) en een strafbedreiging (bepaalt welke straf mag worden opgelegd
en wat daarbij het maximum is)
De opbouw van een strafbaar feit het vierlagenmodel bestaat uit vier cumulatieve voorwaarden/componenten
MG Menselijke gedraging zal uiteindelijk tot uitdrukking komen in de tenlastelegging
Wettelijke delictsomschrijving gedragingen zijn pas strafbaar als zij in de strafwet terug te
DO vinden zijn
Wederrechtelijkheid in strijd met het recht
W
Schuld idz verwijtbaarheid men gaat er vanuit dat verwijtbaarheid aanwezig is tenzij het
tegendeel bewezen is, net als bij wederrechtelijkheid geldt dat verondersteld wordt dat deze
aanwezig is door het vervullen van de delictsomschrijving
V
, Bestanddelen in de wettekst opgenomen, zijn onderdelen van de delictsomschrijving
Elementen niet in de wettekst opgenomen voorwaarden voor strafbaarheid, wederrechtelijkheid (veearts
arrest) en verwijtbaarheid (melk- en waterarrest)
(maar let op wederrechtelijkheid kan ook bestanddeel worden en dus naar de delictsomschrijving gaan, dan is bij
het ontbreken van wederrechtelijkheid het delict niet gepleegd en als het een element is en het ontbreekt is het
feit niet strafbaar)
Soorten delicten Misdrijven zijn over het algemeen ernstiger dan overtredingen. Het onderscheid is om drie
redenen van belang: procesrechtelijk absolute competentie, materieelrechtelijk poging tot overtreding en
medeplichtigheid aan overtreding zijn niet strafbaar & veel dwangmiddelen worden slechts bij misdrijven gebruikt
Formele delicten in de wet omschreven als een handeling, een specifiek omschreven activiteit
Materiele delicten de wetgever heeft niet een handeling maar het veroorzaken van de gevolgen strafbaar
gesteld
Commissiedelicten feiten die actief handelen veronderstellen
Omissiedelicten feiten gepleegd door nalaten
Gekwalificeerd delict extra bestanddeel werkt strafverzwarend t.o.v. gronddelict
Geprivilegieerd delict extra bestanddeel werkt straf verlichtend t.o.v. gronddelict
Causaliteit theorieën
Conditio sine qua non: deze theorie heft als uitgangspunt dat, indien bij het ontbreken van een schakel in de
reeks der gebeurtenissen het gevolg zou zijn uitgebleven, deze schakel onmisbaar is en derhalve als oorzaak
aan te wijzen is
Causa-proximaleer: Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de veroorzakende factor die het dichtst bij het gevolg ligt,
in juridisch opzicht als oorzaak moet gelden
Voorzienbaarheidsleer: De nadruk ligt hierbij op de handleing waarvan kan worden gezegd dat deze een gevolg
heeft dat naar algemene ervaringsregels redelijkerwijs voorzienbaar was
Redelijke toerekening: voorloper van redelijkheid en billijkheid
Jurisprudentie
Melk- en water arrest--> Een veehouder heeft zijn melk aangelengd. Hij laat een werknemer van hem de
aangelengde melk afleveren onder de benaming volle melk. De veehouder wordt verdacht van het in strijd met
art. 303 APV doen afleveren van melk onder de benaming volle melk, terwijl daaraan water is toegevoegd. Het
doen plegen van een strafbaar feit is in strijd met artikel 47 lid 1 Sr. De verdachte veehouder verweert zich door te
stellen dat ten onrechte niet is onderzocht of de feitelijke dader, zijn werknemer die de melk afleverde, niet
aansprakelijk is. In dit arrest introduceerde de Hoge Raad een nieuwe schulduitsluitingsgrond, namelijk
‘afwezigheid van alle schuld’, vaak afgekort tot ‘avas’. Avas is, in tegenstelling tot alle overige
strafuitsluitingsgronden, niet opgenomen in ons Wetboek van Strafrecht. Bij afwezigheid van alle schuld, dient
een verdachte niet te worden veroordeeld. Afwezigheid van alle schuld is een buitenwettelijke
schulduitsluitingsgrond. Niets dwingt ertoe dat bij gebleken afwezigheid van alle schuld, niettemin strafbaarheid
zou moeten worden aangenomen.
Veearts arrest-->
De Huizense Veearts-arresten gaan over het ontbreken van materiële wederrechtelijkheid. In casu heeft een
Huizense veearts opzettelijk koeien besmet met mond-en-klauwzeer om hetzelfde effect te krijgen als vaccinatie.
De rechtsvraag die centraal staat in deze arresten is als volgt: Heeft de veearts wederrechtelijk gehandeld door in
strijd met art. 82 Veewet te handelen, ook al wordt het doel van deze wettelijke bepaling dan beter beoogd?
De dader van een strafbaar feit is niet strafbaar als de doelstelling van de strafrechtelijke norm beter wordt
nageleefd, ook al is het dan op papier gezien wel wederrechtelijk.
Week 3
Literatuur
Als opzet of schuld in de delictsomschrijving is opgenomen- men noemt ze wel de subjectieve bestanddelen- dan
doet het er noodzakelijkerwijs toe met welke intentie de dader heeft gehandeld. Bij misdrijven treft men altijd
subjectieve bestanddelen aan, bij overtredingen niet.
Geobjectiveerde bestanddelen bestanddelen die worden afgesplitst van het van de delictsomschrijving en het
opzet
Opzet--> Opzettelijk handelen betekent: willens en wetens handelen, materieel: op het gevolg gericht formeel: de
handeling zelf moet opzet zijn
Er zijn verschillende graden van opzet:
Opzet met bedoeling (Vol opzet): de hoogste vorm van opzet, de dader handelt willens en wetens en
de dader weet waarmee hij bezig is en het toebrengen van pijn en letsel is ook precies wat hij beoogt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurxxx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.76. You're not tied to anything after your purchase.