Nagenoeg alle arresten zijn daadwerkelijk door mij gelezen en samengevat. Eerst wordt een korte samenvatting gegeven van het arrest en vervolgens wordt de rechtsregel gegeven. Ik heb het vak in 1 keer gehaald met dit overzicht erbij.
Week 1
HC 2
Art. 110 VWEU (verbod op discriminerende belastingen)
Humblot: Indirecte discriminatie. Was progressieff belastingtarief op basis van het
vermogen op basis van fiscale paardenkracht. Boven 16 pk was een veel hoger bedrag. Nu
bleek dat alle auto’s met meer dan 16 pk werden geïmporteerd uit buitenland. Geen enkele
Franse producent met meer dan 16 pk. Deze regel heeft zwaardere impact op buitenlandse
producenten dan op binnenlandse producenten. Art. 110 VWEU. Fiscale maatregelen die
blijkens discriminerend werken voor producten uit andere lidstaten zijn in strijd met het vrije
verkeer van goederen. De lidstaat mag de belasting nog wel heffen, maar als het gaat om
gelijke of gelijksoortige producten, moet deze worden aangepast aan die van de nationale
producten. Dus geen discriminatie met producten uit andere lidstaten. Gaat het om een
concurrerend product, dan moet het protectionistische element er uit worden gehaald.
Outokumpu: Directe discriminatie. Finse zaak. Belasting op elektriciteit, tarief belasting naar
afkomst. Voor alle buitenlandse energie een middentarief, omdat het moeilijk was te zien
waar de stroom van afkomstig was.
- Ten eerste wordt geoordeeld dat een heffing van gelijke werking (HGW) en de
bepaling betreffende discriminerende binnenlandse belastingen niet cumulatief van
toepassing kunnen zijn. Art. 110 en 30 VWEU zijn dus niet tegelijk toepasbaar.
- Zodra een heffing deel uitmaakt van een stelsel van binnenlandse belasting, maakt
het enkele feit dat de belasting wordt opgelegd ter gelegenheid van een
grensoverschrijdend effect niet dat de heffing een HGW oplevert.
- Een HGW is elke eenzijdig opgelegde geldelijke last, ongeacht de benaming of de
structuur ervan, die wegens grensoverschrijding over goederen wordt geheven en
geen douanerecht is. Hieronder valt niet een last indien hij behoort tot een algemeen
stelsel van binnenlandse belastingen, waardoor bepaalde producten stelselmatig
worden geraakt volgens objectieve criteria.
- Een heffing valt niet langer onder art. 30 VWEU als deze deel uitmaakt van een
algemeen stelsel van binnenlandse belastingen. Dit valt onder art. 110 VWEU.
- Een rechtvaardiging op het fiscale discriminatieverbod differentiatie is toegestaan
o.b.v. objectieve gronden die verenigbaar zijn met de doelstellingen van het
EU-recht. Praktische moeilijkheden vormen geen gegronde reden.
- Direct onderscheid tussen binnenlandse en buitenlandse stroom en feit dat het lastig
is om te controleren hoe stroom is opgewekt is geen reden om helemaal geen
mogelijkheid te bieden om aan uniform middentarief te ontkomen. Het
discriminatieverbod van art. 110 VWEU wordt geschonden als de belasting op het
ingevoerde product en die op het soortgelijke nationale product op verschillende
wijze en volgens verschillende modaliteiten worden berekend waardoor het
ingevoerde product zij het alleen in sommige gevallen zwaarder wordt belast.
Wijn/bier: Hier was de belasting op wijn veel hoger dan op bier. Werd veel bier
geproduceerd in VK en nauwelijks wijn. Leek hierdoor een beschermende belasting. Hof
concludeert dat sprake is van een beschermende werking ex. art. 110, tweede zin VWEU
,ten opzichte van bierproducenten. Bij protectionistische belasting hoeven de producten niet
gelijksoortig te zijn, maar zij moeten wel concurreren.
Art. 34 VWEU (verbod kwantitatieve importbeperkingen en MGW’s)
Dassonville: Groothandelaar Dassonville voert Whiskey in van Frankrijk naar België. Iedere
handelsregeling der lidstaten die de intracommunautaire handel al dan niet rechtstreeks,
daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren is een maatregel van gelijke werking als
kwantitatieve beperkingen te beschouwen. Dit is te rechtvaardigen, mits er in ieder geval
geen sprake is van een middel tot willekeurige discriminatie, of een verkapte beperking van
de handel. Art. 34 VWEU is voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk.
Cassis de Dijon: Regel in Duits recht die zei dat bepaalde typen vruchtenlikeur een
minimum percentage alcohol hebben om te kunnen worden verkocht in Duitsland.
- Hof zegt dat sprake is van een MGW, want alle producteisen die worden gesteld
aan producten die rechtmatig op de markt zijn gebracht in een andere lidstaat zijn
MGW’s.
- Uitgangspunt bij de Cassis-rechtvaardiging is het beginsel van wederzijdse
erkenning. Dit houdt in dat producten die voldoen aan de regels van een lidstaat en
daar legaal in de handel zijn gebracht, ook in de handel kunnen worden gebracht in
de andere lidstaten. Doe je dat niet, dan is dat een MGW.
- Dit betekent niet dat het per definitie is verboden onder art. 34 VWEU, want bij
gebreke van een gemeenschappelijke regeling (harmonisatie) voor de productie en
verhandeling van alcohol staat het iedere lidstaat vrij om op zijn grondgebied
regelingen te treffen wat betreft de productie en verhandeling van alcohol. Maar daar
worden wel eisen aan gesteld. → Het moet dan gaan om dringende behoeften die
onder meer verband houden met de doeltreffendheid van fiscale controles, de
bescherming van de volksgezondheid, de eerlijkheid van de handelstransacties en
de bescherming van de consumenten. Als je een dwingende reden van algemeen
belang hebt, die je beschermt met behulp van deze regel en de regel noodzakelijk is
om deze reden van algemeen belang te beschermen, dan is deze regel nog steeds
een MGW, maar niet in strijd met art. 34 VWEU. Criteria voor rechtvaardiging (rule of
reason):
- Rechtvaardigingsgrond (dwingende reden van algemeen belang)
- Geen harmonisatie
- Alleen bij indirecte discriminatie (dus geen directe discriminatie)
- Evenredigheid/noodzakelijkheid
Conegate: Ging om opblaaspoppen die werden geïmporteerd in Engeland. Een lidstaat kan
met een beroep op de openbare zedelijkheid de invoer van bepaalde, uit andere lidstaten
afkomstige goederen niet verbieden, wanneer zijn wetgeving de vervaardiging of het in de
handel brengen van dezelfde goederen op zijn grondgebied niet verbiedt. Wel mogen
autoriteiten de goederen na hun invoer aan dezelfde handelsbeperkingen onderwerpen als
voor binnenlandse vervaardigde producten gelden. Lidstaten zijn vrij om te beoordelen welk
niveau van bescherming van openbare zeden zij hanteren, maar het doel moet
daadwerkelijk worden nagestreefd en niet worden gebruikt als verkapte
handelsbelemmering.
,Krantz: Gaat over een door de Nederlandse fiscus gelegd bodembeslag op machines door
een Duitse vennootschap onder eigendomsvoorbehoud. Hier is geen sprake van een MGW.
De mogelijkheid dat onderdanen van andere lidstaten minder geneigd zullen zijn goederen
op afbetaling te verkopen aan kopers in de betrokken lidstaat, omdat de ontvanger beslag
op die goederen zou kunnen leggen indien de kopers hun belastingschulden in NL niet
betalen, is zo onzeker en indirect dat men van een nationale bepaling die dat beslag
mogelijk maakt, niet kan zeggen dat zij de handel tussen de lidstaat belemmert. De
nationale bepaling is zonder onderscheid van toepassing op binnenlandse goederen en
ingevoerde goederen en heeft niet tot doel om het handelsverkeer tussen lidstaten te
regelen. De nationale bepaling belemmerde niet de handel tussen lidstaten.
Keck en Mithouard: Ging over verkopen van producten tegen een lagere prijs dan hun
daadwerkelijke inkoopprijs, wat verboden was in Frankrijk. Art. 34 VWEU moet zo worden
uitgelegd dat het niet van toepassing is op een nationale wettelijke regeling die
wederverkoop met verlies in het algemeen verbindt. Nationale producteisen zijn MGW’s en
zijn dus verboden. Bepaalde verkoopmodaliteiten moeten niet worden gezien als
maatregelen die de handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel benadelen
voor zover ze
1) van toepassing zijn op alle marktdeelnemers en voor zover ze (relevante markt van de
producten waar de maatregel op betrekking heeft)
2) niet direct en niet indirect (niet rechtens en niet feitelijk) discrimineren.
→ Onthoud: als een regel wordt gekwalificeerd als een bepaalde verkoopmodaliteit, dan
moet er dus sprake zijn van discriminatie om onder de reikwijdte van art. 34 VWEU te vallen.
Geen verkoopmodaliteit? Dan geldt de discriminatietoets niet, want dan geldt de Dassonville
regel. Alleen van toepassing bij goederen!!
Familiapress:Ging om Oostenrijkse regel die een verbod op prijsvragen in tijdschriften
inhield. Het onderscheid tussen producteisen en verkoopmodaliteiten wordt
verduidelijkt in dit arrest. Het Hof oordeelt dat het onderhavige verbod in andere lidstaten
gevestigde marktdeelnemers dwingt de inhoud van het tijdschrift te wijzigen en dat dit
product de toegang tot de markt van de lidstaat van invoer belemmert en dus het vrije
verkeer van goederen. Daarom is sprake van een MGW. Als je iets moet veranderen aan
een product om aan een regel te voldoen, dan is dat een producteis. Een regeling die een
inhoudswijziging van een product noodzakelijk maakt levert een MGW op en geen
verkoopmodaliteit. Het behoud van pluriformiteit kan een dwingende eis vormen die een
beperking van het vrij verkeer van goederen rechtvaardigt middels art. 10 EVRM. Een
wettelijke regeling van een lidstaat die een beperking van het vrij verkeer van goederen tot
gevolg heeft, kan toelaatbaar zijn als de pluriformiteit van de pers daarmee gediend is.
Gourmet International: Ging om verbod aan Gourmet International om reclame voor
alcoholhoudende dranken in tijdschriften te publiceren. Algeheel verbod op radio- en
televisiereclame is indirect discriminerend, want heeft groter nadelig effect op
buitenlandse producenten dan op binnenlandse producenten. Een reclameverbod als
bedoeld in het hoofdgeding, verbiedt niet alleen een vorm van reclame voor een product,
maar verbiedt in feite de producenten en importeurs elke reclamemededeling te verspreiden
welke voor de consumenten bestemd is. Een reclameverbod zoals in het hoofdgeding aan
de orde is, moet worden beschouwd als een maatregel die de handel in producten uit
andere lidstaten sterker beïnvloedt dan de handel in nationale producten, en vormt bijgevolg
, een belemmering voor de handel tussen de lidstaten die binnen de werkingssfeer van art. 30
VWEU valt. Hier sprake van feitelijke discriminatie, dus geen Keck-uitzondering. Een
algeheel verbod kan een MGW opleveren, maar deze kan gerechtvaardigd worden door art.
36 VWEU.
Italiaanse aanhangwagens: Ging over Italiaanse regel op grond waarvan het verboden is
een aanhanger achter een bromfiets te trekken. Hierover werd geklaagd door een importeur
van dergelijke aanhangers. Hij zag hierin een belemmering. Een gebruiksverbod voor een
product op het grondgebied van een lidstaat heeft een aanzienlijke invloed op het
consumentengedrag, dat dan weer een negatieve uitwerking heeft voor de toegang van dit
product tot de markt van deze lidstaat. Het gebruiksverbod voor zover het leidt tot een
belemmering van de toegang tot de Italiaanse markt voor speciaal voor motorfietsen
ontworpen aanhangwagens die in andere lidstaten dan de Italiaanse Republiek rechtmatig
zijn gemaakt en in de handel gebracht is een verboden MGW, tenzij het objectief kan
worden gerechtvaardigd. Voor gebruiksverboden wordt de Keck-uitzondering niet toegepast,
maar er wordt een markttoegang-toetst geïntroduceerd. Als een regel de toegang tot de
markt van producten uit het buitenland bemoeilijkt, dan is dat een MGW. Gebruiksverbod is
ook een MGW, maar evenredigheidstoets die soepel is. Hof oordeelde dat een
gebruiksverbod niet vergelijkbaar is met een verkoopmodaliteit.
Scotch Whisky Association: Gaat over minimumprijzen voor alcohol in Schotland. Er werd
een MPU (minimumprijs per eenheid alcohol) opgelegd. Het Hof kwalificeert de nationale
maatregel als een handelsbelemmering die gerechtvaardigd kan worden mits alternatieve
maatregelen het doel niet even goed bereiken. Art. 36 VWEU moet zo worden uitgelegd dat
een nationale rechterlijke instantie die een nationale regeling beoordeelt in het licht van de
op de bescherming van de gezondheid en van het leven van personen gebaseerde
rechtvaardiging als bedoeld in dat artikel, objectief dient te beoordelen of het door de
betrokken lidstaat aangedragen bewijs redelijkerwijs tot het oordeel kan leiden dat de
gekozen middelen geschikt zijn om de beoogde doelstellingen te bereiken en of deze
doelstellingen ook kunnen worden bereikt met maatregelen die het vrije verkeer van
goederen en de GMO minder beperken. Voor de beoordeling van de evenredigheid is veelal
empirische data nodig om de geschiktheid en noodzakelijkheid van een maatregel aan te
tonen
Schmidberger: Gaat over vraag in hoeverre een lidstaat in strijd met art. 4(3) VEU jo. 34
VWEU handelt als hij een demonstratie/blokkade van een belangrijke doorvoerroute
toestaat. Gaat om een beperking van het vrije goederenverkeer ten gunste van het recht op
meningsuiting.
- Het Hof stelt vast dat het besluit van de bevoegde autoriteiten van een lidstaat om
een samenkomst die een belangrijke verbindingsweg zoals de Brenner-autoweg
gedurende bijna 30 uur zonder onderbreking heeft geblokkeerd niet te verbieden, de
intracommunautaire handel in goederen heeft beperkt en bijgevolg moet worden
beschouwd als een MGW. Dit is verboden, tenzij dat handelen objectief
gerechtvaardigd kan worden. Hierbij dient gekeken te worden naar de doelstelling die
de nationale autoriteiten voor ogen hadden met de stilzwijgend verleende
toestemming voor de samenkomst of het niet-verbieden ervan.
- Art. 34 VWEU is ook van toepassing wanneer een lidstaat niet de vereiste
maatregelen heeft getroffen ter opheffing van belemmeringen van het vrije
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller roosjonkman1999. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.