Inleiding recht samenvatting H5
5.1 Onderscheid tussen verbintenissenrecht en goederenrecht
Ging het in de koopfase primair om een persoon die moet doen wat hij heeft beloofd, na de
eigendomsoverdracht ging het met name om het behoud van het object. Met dit gemaakte
onderscheid is een belangrijke tweedeling binnen het vermogensrecht te verduidelijken. Het
verbintenissenrecht en het goederenrecht. Het verbintenissenrecht is in de vorige drie hoofdstukken
behandeld.
Goederenrecht: de relatie tussen een persoon en zijn goed staat centraal. Andere mensen hebben
daarmee in juridisch opzicht te maken maar op een afgeleide wijze. Zie fig. 5.2 p. 164.
5.2 Absoluut en relatief recht
Relatief recht: recht dat uitsluitend van toepassing is op en van belang is voor bepaalde personen die
met elkaar in een rechtsrelatie staan. De verbintenissen die ontstaan uit het sluiten van een
overeenkomst zijn alleen van belang op beide partijen die de overeenkomst sluiten. Andere
personen hebben daar niets mee te maken.
Verbintenis: koppelt twee partijen in juridisch opzicht aan elkaar. Omdat verbintenissen ontstaan uit
een overeenkomst of (on)rechtmatige daad, ontstaan relatieve rechten uit het sluiten van een
overeenkomst of het begaan van een (on)rechtmatige daad.
Absoluut recht: absoluut recht is af te dwingen tegenover iedereen. Absolute rechten kunnen
tegenover iedere derde worden gehandhaafd.
Eigendom: een van de bekendste absolute recht is het eigendom. Er zijn er echter meer. Eerst zal het
onderscheid tussen goed, zaak en (vermogens)recht behandeld worden.
5.3 Goed, zaak en (vermogens)recht
Definitie goed: goederen (art. 3:1 BW) zijn alle zaken en vermogensrechten.
Definitie zaken: art. 3:2 BW: zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten.
Het gaat dus om materiële dingen. Die we kunnen beheersen. Gas is bijvoorbeeld geen zaak want het
is niet stoffelijk. Dieren zijn geen zaken! (art. 3:2a lid 1 BW)
Onroerende zaken: zaken vallen uiteen in roerende en onroerende zaken. Onroerende zaken zijn:
- Grond;
- Nog niet gewonnen delfstoffen;
- Met de grond verenigde beplantingen;
- Gebouwen en werken die rechtstreeks of indirect duurzaam met de grond verenigd zijn.
Roerende zaken: alle zaken die niet onroerend zijn (art. 3:3 lid 2 BW).
Natrekking: Art. 5:3 BW zegt: de eigenaar van een zaak is eigenaar van al haar bestanddelen. Art.
5:14 BW betoogt: de eigendom van een roerende zaak die een bestanddeel wordt van een andere
roerende zaak die als hoofdzaak is aan te merken, overgaat op de eigenaar van deze hoofdzaak. Een
bestandsdeel is wanneer een zaak niet ‘volwaardig’ is zonder dit ‘iets’.
Vermogensrechten: art 3:6 BW geeft moeilijke omschrijving. Een vermogensrecht is een recht (dus
geen zaak) dat een financiële waarde heeft. Ik heb bijvoorbeeld van iemand €984,- te vorderen. Dit is
, geen zaak, immers zo’n vorderingsrecht is geen stoffelijk object. Het is wel een vermogensrecht
omdat dit recht geldwaarde heeft.
Zie fig. 5.3 p. 168
Vermogensrecht heeft dus twee betekenissen:
- alle op geld waardeerbare rechten (en plichten);
- een niet-stoffelijk object (naast de zaak) dat geldwaarde heeft.
5.3 Uitwerking absoluut recht
Nederland kent 8 absolute rechten
1. Het recht van eigendom
2. Het recht van erfdienstbaarheid
3. Het recht van erfpacht
4. Het recht van opstal
5. Het appartementsrecht
6. Het recht van vruchtgebruik
7. Het pandrecht
8. Het hypotheekrecht
Als iemand één van deze rechten heeft dan bezit hij een absoluut recht wat dus tegenover iedereen
te handhaven is wanneer hier inbreuk op wordt gemaakt.
Sommige van deze zaken kunnen alleen maar op een zaak worden gevestigd, ander zowel op een
zaak als op een vermogensrecht.
Absolute rechten die alleen op een zaak gevestigd kunnen worden (staan in boek 5 BW: ‘zakelijke
rechten’:
- recht van eigendom
- recht van erfdienstbaarheid
- recht van erfpacht
- recht van opstal
- appartementsrecht
De overige drie (recht van vruchtgebruik, pand en hypotheek) kunnen zowel op een zaak als
vermogensrecht worden gevestigd (staan in boek 3 BW).
Zie fig. 5.4 p. 169
5.5 Absolute rechten
5.5.1 eigendom
‘Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben’ aldus art. 5:1
BW. Toch heeft eigendom ook grenzen. Namelijk lid 2 zegt: het staat de eigenaar met uitsluiting van
eenieder vrij van de zaak gebruik te maken, mits dit gebruik niet strijdt met de rechten van anderen
en de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in
acht genomen worden. Er zijn dus drie categorieën die inbreuk kunnen maken op de bevoegdheden
van een eigenaar.
1. Rechten van anderen: vaak brengt een eigenaar beperkingen zelf tot stand. Als ik een huis
verhuur betekent dit dat ik niet zomaar mijn huis meer in kan.
2. Wettelijke voorschriften: de wet die de meest rigoureuze inbreuk op het eigendomsrecht
maakt is de Onteigeningswet. Als de plaatselijke overheid ter realisering van doeleinden van
algemeen belang een stuk grond nodig heeft dat eigendom is van een particulier, dan kan
deze grond zo nodig onteigend worden. Weliswaar tegen een reële schadevergoeding, maar
toch.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ewoudligtenberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.