Maatschappijleer
H1 Wat is maatschappijleer?, H2 Rechtsstaat
H1.1 Maatschappelijke vraagstukken
Wat belangrijk kan zijn voor één persoon (individu), is niet altijd in het belang van de hele
groep (collectief). Mensen hebben niet altijd dezelfde wensen en belangen (andere waarden
en normen) -> hierdoor ontstaan situaties waarin visies en belangen van groepen botsen ->
die vragen om een gemeenschappelijke oplossing.
De situatie die ontstaat -> maatschappelijk vraagstuk (probleem) = een probleem waar de
samenleving mee te maken heeft -> bevatten de belangrijkste vragen en problemen van
onze huidige samenleving. Regels en wetten zijn er om botsingen te voorkomen/beperken.
In een regelgevingproces wordt er vaak gezocht naar een compromis = een overeenkomst
waarbij alle partijen iets toegeven.
Onze standpunten/ideeën worden bepaald door onze waarden -> uitgangspunten of
principes die mensen belangrijk vinden in hun leven en die ze daarom willen nastreven.
Bijvoorbeeld eerlijkheid. Welke waarde voor jou belangrijk is komt door je opvoeding,
omgeving, je karakter en je levenservaring.
Uit waarden kunnen idealen ontstaan -> zaken die je graag zou willen bereiken in je leven.
Waarden leiden tot gedragsregels die aangeven hoe mensen zich moeten gedragen ->
normen = opvattingen over hoe je je op grond van een waarde behoort te gedragen.
Een norm kan ook een sociale verplichting zijn die aan je wordt opgelegd.
Maatschappijleer gaat over hoe we in de samenleving met elkaar omgaan en met de
maatschappelijke vraagstukken die we tegenkomen -> milieuvervuiling, werkloosheid,
criminaliteit etc.
Kenmerken maatschappelijk vraagstuk (probleem):
1. Heeft gevolgen voor grote groepen
2. Tegengestelde belangen spelen mee
3. Vereist een gemeenschappelijke oplossing (overheid)
Maatschappelijke vraagstukken gaan over problemen op macroniveau -> het zijn
grootschalige vraagstukken. De gevolgen zijn op microniveau -> individueel niveau,
merkbaar.
Ander kenmerk van maatschappelijke vraagstukken -> dat er verschillende visies bestaan op
de problemen en de oplossingen -> want betrokkenen hebben tegengesteld belang.
Belang = het voor- of nadeel dat iemand ergens bij heeft.
Belangtegenstellingen kunnen ontstaan uit -> verschillen in levensovertuiging of
sociaaleconomische positie (denk aan werkgevers/werknemers).
Bij verschillende belangen horen meestal verschillende politieke visies. Een belang heeft
vaak met een financieel voor- of nadeel te maken.
Als individu kun je ook belangentegenstelling ervaren -> bijv als automobilist kun je je
ergeren aan de files, maar tegelijkertijd tegen de aanleg van nieuwe wegen zijn om de natuur
te sparen -> je spreekt van een dilemma (= een lastige keuze uit twee of meer alternatieven
, die allemaal duidelijk nadelen hebben). Dilemma is vaak tussen individuele en collectieve
rationaliteit: kies je voor eigenbelang of voor het belang van de groep.
Bij een maatschappelijk vraagstuk worden de verschillende belangen tegen elkaar
afgewogen -> in NL doet de politici dat -> zij stellen dan nieuwe regels vast. Politici bekijken
een vraagstuk van alle klanten voordat er maatregelen worden genomen. Bij het oplossen
van maatschappelijke vraagstukken -> ontstaan vaak nieuwe regels en wetten.
Sommige ontwikkelingen hebben onvoorziene gevolgen: het fileprobleem ontstond door
toegenomen welvaart.
Het constant veranderen van normen, waarden en belangen noem je de dynamiek van de
samenleving, deze is afhankelijk van:
- De plaats. Vanaf geboorte zijn mensen in Nepal ongelijk aan elkaar. Dit ervaren zij
als normale situatie.
- De tijd. Op zondag gaan mensen nu erop uit (shoppen etc) vroeger bestond de wet
op de zondagrust en gingen mensen naar de kerk.
- De groep. Rechts-radicale jongeren zetten zich af tegen de pluriforme samenleving.
Internationaal georiënteerde jongeren zien culturele uitwisseling juist als een
verrijking voor Nederland.
Bij vaststellen van regels en maken van afspraken heb je te maken met macht (= het
vermogen om het gedrag van anderen dwingend te beïnvloeden).
Gezag = macht die geaccepteerd is (ouders hebben gezag over hun kinderen).
Formele macht = macht die je hebt verkregen door het invullen van een functie/positie
(macht van directie die iets verbied).
Informele macht = mensen beïnvloeden elkaar zonder een formeel systeem van regels
(vriendengroep).
De manier waarop iemand het gedrag van anderen kan beïnvloeden, heeft te maken met
welke machtsbronnen hij tot zijn beschikking heeft -> geld, functie of beroep, kennis,
leeftijd, overtuigingskracht, aanzien, aantal en geweld.
In onze maatschappij bestaat er sociale ongelijkheid ( = ongelijke verdeling van
maatschappelijke kansen, inkomen en politieke macht) -> deze laten grote verschillen zien:
Maatschappelijke kansen: ouderen, mensen met migratieachtergrond of een
beperking vinden minder gemakkelijk een baan. Ook de toegang tot goed/passend
onderwijs is niet altijd gelijk.
Financiële middelen: inkomens van burgers verschillen, omdat het ene werk beter
betaald wordt dan het andere. Volgens de Franse econoom Thomas Piketty is
kapitaal of vermogen de belangrijkste oorzaak voor sociale ongelijkheid. In 2016 was
het vermogen van de acht rijkste gelijk aan dat van de 3,6 miljard armste.
Politieke macht: als lid van een politieke partij of als je een politici persoonlijk kent,
kan je meer invloed uitoefenen dan anderen.
Als mensen rekening houden met de normen, waarden en belangen van anderen kan er
sprake zijn van een sámenleving en dan is er veel sociale cohesie (= mate waarin mensen
door onderlinge bindingen het gevoel hebben bij elkaar te horen).
In enkele samenleving is er een sterke interdependentie (= mensen zijn afhankelijk van
elkaar).
H1.2 kennis van zaken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kalijnbiesiot. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.