100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting arbeidsrecht $6.21   Add to cart

Summary

samenvatting arbeidsrecht

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

samenvatting van de lessen en het boek

Preview 4 out of 36  pages

  • Yes
  • January 4, 2022
  • 36
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Arbeidsrecht
Sociaalrecht (twee delen)

1) Sociaal zekerheidsrecht
2) Arbeidsrecht
A. Individueel arbeidsrecht (regels WG-WN)
 Wat is een arbeidsovereenkomst?(AO)
 Schorsingsarbeidsovereenkomst
 Einde arbeidsovereenkomst
B. Collectief arbeidsrecht ( staat niet in het boek)
 Regels die betrekking hebben op de verhouding tussen groep werknemers en groep werkgevers
 Draait allemaal rond de CAO(= collectieve arbeidsovereenkomst)



CAO
In arbeidsrecht: wetgever heeft ooit CAO gemaakt waarin staat dat alles met betrekking heeft tussen de relatie WN-WG de
overheid zich niet in gaat bemoeien  werkgeververtegenwoordigers en werknemersvertegenwoordigers= sociale partner

CAO  loonbaremas vinden

Betekenis?
- Collectieve arbeidsovereenkomst
 Het is een overeenkomst, een contract ( contract tssn WN-WG)
o Minister van werk die kan ingrijpen= algemeen verbindend verklaring(AVV)
 AVV: Minister die zegt het is een goeie CAO en verklaard dit algemeen verbindend
 is dan van toepassing op iedereen
- Wetgeving die we gaan delegeren naar de betrokkene zelf

Wie zijn de sociale partners/ die de CAO’S afsluiten?
- Werkgever
 Interprofessioneel
o 1 grote organisatie VBO(verbond der Belgische onderneming)
 Federaties (per bedrijfstak heb je enkele federaties)
o Staat onder het interprofessionele
o FEBIAC (organiseert autosalon)
 UNIZO ( zelfstandige onderneming)
 BB (boerenbond)
- Werknemers
 Vakbonden (vakorganisaties voor WN)
o ACV
o ABVV
o ACLVB
o Een 4de erkende vakbond kan er niet gevormd worden (in de wet)  teveel vakbonden
anders bij gesprekken/onderhandelingen.
o Veel Belgen zitten bij een vakbond
 Betalen uitkering uit
 Worden doorgegeven op generaties
o Hebben geen rechtspersoonlijkheid ( behalve uitkeringsinstelling)  men was bang om de
financiële status bekend te maken ( WG kunnen anders zien hoelang ze kunnen staken door
het geld die ze bezitten en dus max kunnen geven) + je kan de vakbonden niet aanklagen
omdat ze zogezegd volgens de wet niet bestaan
o = interprofessioneel (overkoepeld alle beroepscategorieën)

,  Onder de interprofessionele heb je een aantal vakcentrales ( bv. Je hoort bij de
lassers,…)

Waar sluiten we de CAO’S?
Drie niveaus (wettelijk georganiseerd)
1. Nationale arbeidsraad (NAR)
 Paritair orgaan = evenveel van de ene kant dan van de andere kant ( evenveel WN als WG)  verplicht
om tot een akkoord te komen door 50-50 WN en WG
 13 leden ( 6 per kant en 1 voorzitter uit de WG organisatie en moet neutraal zijn)
 Bevoegdheden (taken)
o Advies geven aan politieke wereld: nieuwe ideeën bij politici rond tewerkstelling  advies
vragen aan NAR(niet bindend)
o CAO sluiten voor alle bedrijfssectoren
 Kan je herkennen aan nummers (bv CAO 68 camera)
 CAO’S worden meestal algemeen verbindend verklaard
2. Paritair comité (PR)
 Per bedrijfstak bv. Bouwsector, metaalnijverheid,..
 Koninklijk besluit. Via koninklijk besluit kan een paritair comité in het leven geroepen worden ( alle
bedrijfstakken zijn al voorzien)
 Elk paritair comité heeft een nummer
o Nummer geeft aan voor wie het van toepassing is: arbeiders, bediende, metaal,… in enkele
sectoren geen onderscheid en gelden die voor beide ( arbeiders en bediende)
 Belangrijkste niveau voor CAO
o Per bedrijfstak de belangrijkste afspraken
o Lonen zijn belangrijk ( bepalen minimumloon)
o VB. ecocheques wie er recht op heeft vind je in de CAO
 Stappen
o Werkgever kiest een paritair comité en doet beroep op sociaal secretariaat
o Kan Altijd controle van de sociale inspectie
3. Ondernemingsraad (OR) (in grote bedrijven)
 Sociaal overlegorgaan per bedrijf
 Enkele bedrijven met meer dan 100 werknemers (VTE)
 WN minder dan 50 VTE  CPBW( comité voor preventie en bescherming op het werk verplicht vanaf
50 WN)
MEER dan 50 CPBW blijft bestaan vanaf 100 maar OR
 Leden van de OR of comité
o WN- vertegenwoordigers: sociale verkiezingen om de 4 jaar (Om de vier jaar verkiezingen in
de bedrijven) ( de mensen steken hun nek uit, bij de baas eens ‘zagen’)
 Wie kandidaat is krijgt een beschermingsstatuut en kan dus niet ontslagen worden.
Als ze pers x willen ontslaan moeten ze eerst naar de rechtbank en zij moeten
oordelen of het een geldige reden is:
 gestolen,…
 economische redenen (paritair comité vragen om ontslag en ze moeten
economische problemen kunnen aantonen)
o WG- vertegenwoordigers: leidinggevende

De groep van 10= vertegenwoordigers van alle interprofessionele organisaties ( maken geen CAO’S)

,Arbeidsrecht in het boek
Hoofdstuk 1 : Algemene bepaling van de arbeidsovereenkomstenwet van 3
juli 1978
3 delen gaan we zien:

- Arbeidsovereenkomst
- Schorsing
- beëindiging arbeidsovereenkomst
1. Toepassingsgebied van de arbeidsovereenkomstenwet
1.1. Wat is een arbeidsovereenkomst
= wederkerige overeenkomst waarbij twee partijen ( WN en WG) tegenover elkaar een verbintenis aangaan, of
verplichtingen op zich nemen

Wederkerig= alle betrokken partijen krijgen verplichtingen die ze moeten nakomen. En wederzijds verplichtingen opeisen

Werknemer Werkgever
- Verbindt zich met de WG tegen loon - Betalen van het loon
- Onder gezag vd WG - Verschaffen van tewerkstellen
- Arbeid presteren = hoofddoelen
3 elementen nodig bij een arbeidsovereenkomst

- Arbeid
- Loon
 Loon wijst op een arbeidsovereenkomst (loon= werknemer)
 Ambtenaar heeft een wedde (voor een statutaire die vast benoemd is)
 Uurloon  arbeiders
 Maandloon  bediende
- Gezag van de werkgever
 Maakt een verschil tussen WG en zelfstandige
 Werkt hij onder het gezag van het bedrijf= werkgever
 Niet werken onder het gezag van het bedrijf= zelfstandige
 Elementen die belangrijk kunnen zijn: van wie is de pc waarmee hij werkt, waar werkt hij?, als hij een
dag niet wil werken moet hij daar toestemming voor vragen of niet?
 Aan de hand van deze criteria kan je bepalen of een persoon onder gezag staat of niet

Doel arbeidsovereenkomst= arbeid verrichten

!!!! Pas sprake van een arbeidsovereenkomst al deze Drie elementen aanwezig zijn

Andere vormen van tewerkstelling/ arbeidsrelaties

A. Vast benoemde ambtenaren
 Zij hebben een statuut
 Eenzijdige verbintenis  tewerkstellende overheid
 Als ze geen werk hebben moeten ze de wedde doorbetalen ( er zijn uitzonderingen)
B. Leerovereenkomsten
 Opleiding is hier het essentiële element ( niet de te verrichte arbeid)
 Deeltijds leren/werken, enkele dagen school volgen en enkele dagen werken
 Geen arbeidsovereenkomst maar een leerovereenkomst ( er zijn verschillen)
C. Vrijwilligers
 Geen loon (dus niet onder de arbeidsovereenkomsten wet)
 onkostenvergoeding
D. Zelfstandigen
 Niet ondergeschikt aan arbeid waardoor we niet kunnen spreken over een ondergeschikt verband/
gezag
 Geeft dus geen werkgever enkel klanten of opdrachtgevers
1.2. Het ondergeschikt verband

, 1.2.1. Algemeen
Arbeid verrichten + loon + gezag = arbeidsovereenkomst

Om te kunnen spreken van een arbeidsovereenkomst moeten we spreken van uitvoeren van gezag door een WG
( ondergeschikt verband)

Kijken naar een aantal aspecten: (criteria)

- Wanneer iemand tewerkgesteld is en prestaties verricht voor anderen en ziek is. Wat is de afspraak?
Bv. Diploma vertaler tolk en die maakt vertalingen voor handleidingen voor een bedrijf. Kan dit doen als WN als
zelfstandigen. Dan kijken ze naar als die persoon ziek is en dan zie je een onderscheidt.
 Zelfstandig= niets doen, gwn genezen
 WN= WG verwittigen + geneeskundig attest afleveren aan WG Element van gezag van de WG
- Nemen van vakanties
 Zelfstandige= kiest zelf wanneer hij vakantie neemt
 WN moet de vakantie aanvragen en toestemming krijgen  weer een element van gezag van de WG

Criteria

- Gezagsrelatie tussen WN en WG
- Ondergeschikt verband
- WG recht om bevelen te geven

Tussen gehuwden kan er een arbeidsovereenkomst bestaan

- Juridisch geoordeeld dat dit kan
- Er kan sprake zijn van een gezagsrelatie (tussen WN en WG)
- In de praktijk kan men bekijken of er wel daadwerkelijk arbeid wordt verricht

Ondergeschikt verband is een zeer belangrijk element omdat je dan kan zien of iemand WN is of niet, of een ambtenaar is
of zelfstandig is

1.2.2. Schijnzelfstandigen-Pseudowerknemers
Schijnzelfstandigen

= iemand die naar buiten toe zich voordoet als een zelfstandige( werkt zogezegd niet voor een WN, betaalt zelf alle
bijdragen) MAAR wanneer men ander toekijk is het toch een WN

= In feite om WN die slechts formeel het statuut van zelfstandige hebben gekozen/gekregen, terwijl zij op dezelfde wijze als
WN arbeid verrichten voor een WG

- Criteria gebruiken om onderscheidt te maken (RSZ controleert dat)
 Zelfstandigen niet zelfstandig werken maar wel als WN
 Bv. Bedrijf die software ontwerpen. 10 tal personen werkten voor hen allemaal zogezegd zelfstandig.
Die hadden een bestelwagen van het bedrijf en leverden de service naar de klanten. Maar die personen
zeiden dat ze zelfstandig waren RSZ heeft dat gecontroleerd en het waren schijnzelfstandigen. Alle
zelfstandigen werkten maar voor 1 opdrachtgever. Bevraagt de RSZ dan wat moet je doen als je ziek
bent. Als ze zeggen we moeten het bedrijf verwittigen en een brief geven  geen zelfstandige. Zelfde
met de vakantie. Als hij vakantie wil en hij moet dat bespreken  geen zelfstandige. ZE WAREN HET
DUS EIGENLIJK NIET. Dus ze waren WN in Ondergeschikt verband werken onder gezag van dat bedrijf.
- Gevolgen
 op korte termijn voor WN ( zelfstandige). Ze krijgen netto(krijgen het bruto dan) meer per maand MAAR
dan komen de belastingen en dan moeten ze op dat bedrag belastingen betalen. Eigenlijk hebben ze op
het einde minder. Zelden in het voordeel van de WN
 Gevolgen op sociaal rechterlijk vak groter: WN recht op een werkloosheidsuitkering (zelfstandige niet
 Ziekte verzekering (kleinere verschillen) pensioen ook een verschil (WN een groter pensioen omdat ze
meer bijdrage leveren)

Zelfden in het voordeel van de WN, MAAR soms kan het wel in het voordeel zijn.

Pseudowerknemers

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stacigenouw. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77764 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.21
  • (0)
  Add to cart