100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Empowerment - Psychologie en Filosofie (Kennistoets empowerment in het sociaal werk A) $22.08   Add to cart

Class notes

Empowerment - Psychologie en Filosofie (Kennistoets empowerment in het sociaal werk A)

 38 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Deze toets hoort bij de module Empowerment wat in het 2e jaar van de opleiding Social Work aan de HAN in Nijmegen wordt gegeven. De powerpoints van de lessen zijn hierin te vinden. In de ''vakjes'' zie je de aantekeningen die ik heb gemaakt. Bij sommige lessen waren lesvideos te vinden. Van die le...

[Show more]

Preview 4 out of 64  pages

  • January 4, 2022
  • 64
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Karlijn en jelger
  • All classes
avatar-seller
Empowerment
Filosofie college 1: Cultuur en erkenning
Inleiding: In dit college geven we aan hoe de kennislijn filosofie & psychologie binnen de module
Empowerment is opgebouwd. Daarna geven we een beknopte inleiding in de disciplines en waar deze
elkaar raken, kunnen aanvullen en versterken en hoe dit verbonden kan worden aan het denken over
Empowerment. Vervolgens gaan we vanuit de filosofie in op o.a. cultuur, identiteit, diversiteit en de
relevantie daarbij van het begrip erkenning. Hoe zie je deze thema’s terug in de samenleving en wat
betekent dit voor jou als social worker? Hoe zie jij jezelf? En de ander? Welke denkbeelden heb jij en zou je
deze ter discussie durven stellen?
De psychologiedocent geeft een theoretische reactie met uitleg vanuit het thema vooroordelen en
stereotypering.

Doelen

1. A: Je weet hoe de kennislijn binnen
empowerment eruitziet en je kent
het belang daarbinnen van filosofie
en psychologie.
2. F: Je hebt kennis van verschillende
filosofen m.b.t. de thema’s cultuur,
erkenning en diversiteit.
3. F: Je herkent deze filosofische
thema’s in de samenleving van nu
en begrijpt wat deze te maken
heeft met jouw beroep.
4. P: Je weet wat het effect is van
vooroordelen en stereotypen op
contact maken.
5. P: Je kunt vooroordelen en
stereotypering herkennen bij jezelf
en een ander.




Identiteit is hoe ik als person, dus als
individu, in mekaar zit. Een cultuur deel je
met anderen mensen.

,Inleiding
Multiculturalisme: ‘’Uitgaan van de Bij multiculturalisme betekend dat verschillende culturen
gelijkwaardigheid van verschillende evenveel waard zijn. Omdat je in je familie bepaalde
culturele gemeenschappen binnen waardes en normen hebt, betekend het niet dat je per se
een bepaald afgebakend bestuurlijk beter bent dan de andere cultuur.
gebied’’ (Van Dale). Of juist het bij Bij diversiteit leg je juist de focus op de verschillen.
elkaar leven van verschillende Je moet inzicht hebben in de cultuur van de ander.
culturen binnen één samenleving. Tegelijkertijd moet je bij culturele competentie ook bewust
zijn van je eigen cultuur. Je eigen cultuur heeft dus een grote
Diversiteit: datgene waarin mensen invloed hoe jij denkt over andere culturen en dus ook op je
van elkaar verschillen. culturele competentie.

Culturele diversiteit: een verscheidenheid van culturen binnen een samenleving.

Culturele competentie: rekening houden met de culturele achtergrond van de ander. Oog hebben voor
verschillen en overeenkomsten.




Charles Taylor – 1931




Hij gebruikt zijn eigen persoonlijke leven. Hij is een Canadese filosoof. Binnen zijn opvoeding zie je
verschillende invloeden. Bij het woord communitarisme zie je het woord community heel duidelijk naar
voren komen. Deze theorie gaat dan ook over de gemeenschap. Liberalisme gaat juist uit van het belang
van het individu.

Differentiedenken gaat in op diversiteit. Oog hebben voor verschillen. Dus verschillen in groepen mensen.
Het is dus heel belangrijk dat wij oog hebben voor de verschillende culturen die er zijn. Niet alle culturen
zijn hetzelfde. Door te doen alsof alle mensen en culturen hetzelfde zijn slaan we de plank helemaal mis.

Normatief multiculturalisme is een belangrijk begrip. Het is een norm/regel om multiculturalistisch te zijn.
Dus gelijkwaardigheid van verschillende culturen moet normaal zijn en ook erkend worden. We moeten
met z’n allen actief bijdrage aan het behouden en stimuleren van multiculturalisme. Dus ondanks dat je
niet tot een bepaalde cultuur hoort, dan moet het alsnog een norm zijn. Dus dan moet je alsnog bijdragen
en stimuleren dat een ander zijn cultuur heeft, ook al ben je er het niet mee eens.

Multiculturalisme moet de norm zijn. Mensen die tot een bepaalde cultuur horen moeten actief werken
om andere erin te laten. Stel je cultuur mag niet bestaan, dan wordt je identiteit beperkt en mag je
letterlijk niet zijn wie je wilt zijn. Bv in canada wordt ook frans gesproken. Deze man zegt dat het niet
alleen om de taal gaat, maar ook de cultuur. Hij vindt dat in de Franse universiteiten alleen maar frans
moet worden gesproken. De Franse cultuur behoudt dan de Franse cultuur die nu begint te verdwijnen.
Actief investeren, dus wetten voorstellen, om andere culturen te behouden.

Echter is er wel eens grens. Op het moment dat bepaalde mensenrechten worden aangetast en mensen
worden beschadigd, dan mag je hiertegen in gaan. Het is niet zo dat je dus alle culturen klakkeloos moet
stimuleren als die bepaalde mensenrechten aantast en schenden.

,Cultureel relativisme, deze persoon relativeert zijn eigen cultuur. Dus als ik het niet eens ben met
vrouwenbesnijdenis, dan is het onterecht dat ik hier wat over ga zeggen, want ik behoor niet tot die cultuur.
Je mag dus alleen wat gaan zeggen als je tot die cultuur behoort. Dus ik moet niet ingaan tegen besnijdenis,
want ik hoor niet tot die cultuur.

Normatief universalist zou zeggen dat universalisme, dus het feit dat bepaalde regels over de hele wereld
gelden, dat dat de norm moet zijn. Dus: ik kan wel tot een andere cultuur behoren, maar ik vind
vrouwenbesnijdenis niet oké, DUS ik ga daar gewoon wat van vinden, OOKAL behoort het tot een andere
cultuur. Ik heb dus het recht om hier wat van te vinden (denk aan universele mens van de recht). Cultuur is
dus niet meer belangrijk. Alle regels en wetten zouden voor iedereen moeten gelden en er moet niet
gekeken worden naar cultuur. Bepaalde regels gelden dus voor iedereen. Dus alles moet kunnen zegt een
cultureel relativisme, maar een normatief zegt dat alles hetzelfde moet.
Beide problematisch, want ze zijn beide heel erg extreem. Charles Taylor is dus aan de linker kant van het
cultureel relativisme, maar niet helemaal, want hij zegt niet dat je mensenrechten mag schenden.

Charles Taylor: de politiek van de erkenning van verschil
Met het essay Politics of recognition verkreeg de Canadese filosoof Charles Taylor een intellectueel
dwingende stem binnen het debat over de multiculturele samenleving. In deze tekst laat hij aan de hand
van een historisch-filosofische reconstructie zien dat de behoefte aan erkenning bij de mens altijd al
aanwezig is geweest. Erkenning is immers in de eerste plaats een identiteitsvormende kracht. Volgens
Taylor is de vorming van een identiteit een dialogische aangelegenheid. “Mensen verwerven de talen die
nodig zijn om zichzelf te definiëren niet vanuit zichzelf. Wij leren ze veeleer pas gebruiken door de
interactie met anderen die iets voor ons betekenen – wat George Herbert Mead de ‘significante anderen’
noemde. De wording van de menselijke geest is in deze zin niet monologisch, niet iets dat elke persoon
vanuit zichzelf volbrengt, maar dialogisch” (Taylor, 1995: 50). ‘Talen’ wordt door Taylor ruim opgevat. Het
gaat niet alleen om de woorden die men spreekt, maar ook om de wijzen van expressie waarmee men
zichzelf definieert, zoals onder meer door middel van de ‘talen’ van de kunst, de liefde, de 29 muziek.

Een groot deel van de menselijke activiteit grijpt plaats in zoverre de betrokkene zichzelf begrijpt als
geconstitueerd door en als een integraal deel van een groter geheel, ‘een wij’. De zelfcreatie en de
zelfevaluatie tekenen zich altijd af tegen, wat Taylor een ‘horizon van betekenis en van morele waarden’
noemt (Taylor, 1989). Deze horizon van significantie houdt een betekenissysteem en een waardehiërarchie
in die het individu niet zelf heeft gecreëerd. Elke mens is ontologisch een historisch en maatschappelijk
gesitueerde mens die zichzelf interpreteert en vormt vanuit betekenisgehelen en beelden van het goede
leven die hem door de maatschappij en cultuur waarin hij zich bevindt worden aangereikt. Iedereen voegt
zich, volgens Taylor, binnen een geloofwaardig systeem van overtuigingen dat reeds voor hem bestaat.
Zulks kan gebeuren via sociale mechanismen of via de traditie of zelfs via een soort socratische goeroe-
relatie (Taylor, 1998). Deze ‘bronnen van het zelf’ bevatten normen, waarden en antwoorden op de grote
zijnsvragen. Ze bieden regels die in essentie gaan over de manier waarop iemand zich ten aanzien van het
eigen lichaam en dat van de ander moet verhouden (cf. eetgewoontes, kledingvoorschriften,
verwantschapsregels, genderverhoudingen). De ‘bronnen van het zelf’ vormen aldus het kader (cf. de
horizon) binnen dewelke mensen proberen te bepalen wat ze in concrete omstandigheden moeten doen
(Taylor, 1989). Het gevolg is dat wanneer mensen zich bijvoorbeeld aangesproken voelen door een bepaald
goed, zij dan het gevoel hebben dat dit goed intrinsiek waardevol is en dat het volgen van dit goed een eis
is die uitgaat van de wereld waarin zij zich bevinden en niet alleen van henzelf.

Het gegeven dat mensen zijn ingebed in een bepaalde betekenishorizon, impliceert dat een
betekenishorizon sterk kan verschillen van cultuur tot cultuur. Er bestaan met andere woorden meerdere
mogelijke betekenishorizonten. Om die reden kan volgens Taylor politiek nooit zomaar een kwestie zijn
van absolute principes van waaruit er, via één of andere calculus, politieke beslissingen kunnen worden
afgeleid. In contrast met het procedurele liberalisme van onder meer Ronald Dworkin, John Rawls en Brian

, Barry die uitgaan van de idee dat een samenleving pas liberaal kan worden genoemd wanneer er geen
specifieke inhoudelijke visie wordt gehuldigd omtrent het doel van het leven, wil Taylor veeleer vertrekken
van een oordeel over wat een goed leven inhoudt. Volgens Dworkin, Rawls en Barry moet de bepaling van
de rechtvaardigheidsprincipes voorafgaan aan elke meer inhoudelijke bepaling van het goede leven.
Omdat elke vorm van perfectionisme/paternalisme wordt afgezworen, moet uitgegaan worden van de
mogelijkheid dat mensen een autonoom vermogen hebben om voor zichzelf te bepalen wat ze een goed
leven vinden. Het individu moet dus worden opgevat als een redelijke beslisser, een politiek persoon die in
staat is om abstractie te maken van zijn morele identificaties en overtuigingen. Taylor stelt dat dit
mensbeeld niet alleen indruist tegen het dialogisch mensbeeld, tevens wordt dit vermogen tot autonomie
niet gelijkelijk gerespecteerd wanneer de overwegingen van bepaalde mensen/groepen boven die van
anderen/andere worden geplaatst. Dit is het geval omdat het liberalisme zelf niet neutraal is. Het
liberalisme is volgens Taylor “niet een mogelijke ontmoetingsplaats voor alle culturen, maar het is de
politieke expressie van een bepaalde groep culturen die niet verenigbaar is met die van een ander groep
culturen” (Taylor, 1995: 78). Het liberalisme acht Taylor dus niet in staat om als kader te fungeren waar de
verschillende culturele groepen elkaar kunnen ontmoeten.

Tegenover de kleurenblinde ‘politics of equal dignity’ oftewel de ‘politics of universalism’ pleit hij dan ook
voor een ‘politics of difference’ oftewel een ‘politics of recognition of difference’. 30 Voor Taylor moet een
beleid rekening houden met het feit dat de cultuur van iemands voorvaderen een mens voorziet van een
unieke en distincte identiteit. Het beschermen van die cultuur is daarmee meteen ook een daad van
erkenning van de particuliere identiteit van die persoon. Erkenning van de culturele integriteit door de
bredere samenleving is een voorwaarde om zich ook als individu erkend te voelen. Wanneer die erkenning
uitblijft, dan creëert men een maatschappij met tweederangsburgers. Mensen en groepen de hen
gewenste erkenning ontzeggen, is niets anders dan een daad van onderdrukking die bij deze mensen en
groepen leidt tot verlies aan zelfrespect. “Het onthouden van erkenning of het geven van negatieve
erkenning kan leed teweegbrengen, kan een vorm van onderdrukking zijn, die iemand gevangenhoudt in
een verkeerde, misvormde en beperkte wijze van zijn” (Taylor, 1995: 43). Omdat het niet erkennen van de
culturele identiteit schadelijk is, wil Taylor de integriteit, het overleven en de collectieve uitoefening van de
cultuur van de voorouders bewaren.

Hij is dan ook een (communitaristisch) liberalisme toegenegen dat ervan uitgaat dat de staat, zo lang de
grondrechten van de burgers ten volle worden beschermd, de overleving en de bloei van een bepaalde
natie, cultuur of religie of van een beperkt aantal naties, culturen en religies actief dient te steunen. Zijn
ideeën over de ‘politics of survivance’ komen mooi tot uiting in zijn bespreking van Québec, de Franstalige
provincie in het Engelssprekende Canada. Volgens Taylor (1995) moet de Frans Canadese cultuur
beschermd worden en mag men de burgers van Québec beperkingen opleggen. Zo gaat Taylor ermee
akkoord dat Québec enkele taalwetten heeft uitgevaardigd omdat hij die bevolking wil helpen dat er ook
nog in de toekomst een gemeenschap van mensen bestaat die de mogelijkheid heeft om daadwerkelijk
gebruik te maken van de Franse taal. De bewoners van Québec krijgen dus in naam van de overleving van
hun cultuur, door hun overheid beperkingen opgelegd die in andere delen van Canada nietig zouden
worden verklaard.

Het feit dat Taylor argumenteert voor een situatie waarin individuele vrijheidsrechten kunnen wijken voor
de bescherming van een gemeenschappelijk cultureel goed, betekent nog niet dat Taylor daarom meteen
alle culturen eenzelfde waarde toeschrijft en dus alles zomaar tolereert. Een cultuur is niet a priori
beschermingswaardig. Taylor poneert de gelijkwaardigheid van culturen alleen als een hypothese die moet
onderzocht worden. Om te weten of een cultuur inderdaad beschermingswaardig is, is er nood aan een
hermeneutisch proces van toenadering.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hibaaqmahadadawe. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $22.08. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$22.08  3x  sold
  • (0)
  Add to cart