In deze uitgebreide samenvatting heb ik het boek, de collegeaantekeningen en de powerpoints tot één document samengevat. De samenvatting is erg uitgebreid, met duidelijke voorbeelden en uitleg aan de hand van plaatjes. De leerdoelen zijn per les uitgewerkt en dit document kan goed als leidraad ge...
Download the official test bank for The Immune System,Parham,4e
Achieve Academic Excellence with the [The Immune System,Parham,4e] 2023 Test Bank
All for this textbook (2)
Written for
Hogeschool Utrecht (HU)
Biologie En Medisch Laboratoriumonderzoek
Immunologie (TLSCIMM3V13_2_V)
All documents for this subject (12)
1
review
By: filipnoyons • 6 months ago
Translated by Google
With this summary, we got a 6.8.
Seller
Follow
imaa98
Reviews received
Content preview
IMMUNOLOGIE
,Inhoudsopgave
Inhoudsopgave............................................................................................................................. 2
Les 1 Inleiding immunologie ......................................................................................................... 7
Leerdoelen........................................................................................................................................... 7
Beschrijven waartegen het immuunsysteem ons beschermt ......................................................... 7
Een definitie geven van een commensaal en een pathogeen......................................................... 8
Vier verschillende typen van pathogenen noemen ........................................................................ 8
Beschrijven wat de functie en kenmerken van de eerste, tweede en derde linie van
immunologische afweer zijn. Hierbij ook beschrijven wat hun onderlinge samenhang is ............. 8
Specifieke voorbeelden geven van mechanische, chemische en microbiologische barrières die
bijdragen aan de verdediging tegen infecties en kort uitleggen hoe dit werkt ............................ 10
Beschrijven hoe het verloop van de innate immuunrespons afhankelijk is van het type
pathogeen dat een infectie veroorzaakt ....................................................................................... 10
De vier karakteristieke eigenschappen noemen van de innate (aangeboren) en adaptieve
(verworven) immuunrespons ........................................................................................................ 10
Opsommen welke verschillende cellen onderdeel uitmaken van het immuunsysteem en
beschrijven wat hun eigenschappen en functie is ........................................................................ 11
Een beschrijving geven hoe de cellen van het immuunsysteem gevormd worden en hoe de
indeling in de verschillende lijnen (lymfoid, myeloid, megakaryocyte en erythroid) opgebouwd is
....................................................................................................................................................... 12
Globaal de functie en het mechanisme van fagocytose beschrijven ............................................ 13
De locatie en functie van primair en secundair lymfeweefsel beschrijven................................... 15
De opbouw en functie van een lymfknoop beschrijven en dit illustreren met een schematische
tekening ......................................................................................................................................... 15
Uitleggen wat de rol is van antigeen presenterende cellen (APCs) en in het bijzonder
dendritische cellen (DCs) bij het verbinden van het innate met het adaptief immuunsysteem .. 17
Les 2 Aangeboren immuniteit – Complement systeem................................................................. 19
Leerdoelen......................................................................................................................................... 19
Uitleggen wat de rol en functie van het complement systeem is en het basisprincipe van
complementactivatie uitleggen..................................................................................................... 19
Het belangrijkste complement eiwit noemen en uitleggen wat de functie er van is ................... 21
De drie verschillende routes van het complementsysteem noemen en uitleggen wat de
verschillen en overeenkomsten zijn tussen deze routes .............................................................. 21
Het verloop van de drie routes van het complementsysteem tot aan het MAC beschrijven en
tekenen.......................................................................................................................................... 21
Uitleggen hoe het complement systeem gereguleerd is, zodat o.a. lichaamseigen cellen
beschermd zijn tegen dit afweersysteem ..................................................................................... 24
De definitie van opsonisatie geven en de functie ervan uitleggen ............................................... 24
, De terminale fase van complement systeem activatie beschrijven en uitleggen wat het gevolg is
voor een pathogeen ...................................................................................................................... 25
De vorming en functie van anafylatoxines uitleggen .................................................................... 25
Globaal beschrijven wat de acute fase respons inhoud en voorbeelden geven van de acute fase
eiwitten die daarbij worden gevormd ........................................................................................... 26
Beschrijven wat de rol is van bepaalde antistoffen bij de activatie van het complement systeem
....................................................................................................................................................... 26
Les 3 Aangeboren immuniteit – ontstekingsreactie ..................................................................... 28
Leerdoelen......................................................................................................................................... 28
De functie en werking van cytokinen en hun receptoren binnen het immuunsysteem toelichten
....................................................................................................................................................... 28
De begrippen autocrien, paracrien, endocriene, redundancy, pleiotropie, synergisme,
antagonisme en cascade effect bij de werking van cytokines kunnen uitleggen ......................... 30
Uitleggen wat het verschil is tussen een acute en een chronische ontstekingsreactie ................ 31
De vijf klassieke kenmerken van een acute ontstekingsreactie noemen ..................................... 31
Het verloop van de vier/vijf fasen van een ontstekingsreactie (infectie/beschadiging, hyperemie,
exsudatie en diapedese) in beschadigd weefsel beschrijven........................................................ 32
In detail het mechanisme van fagocytose beschrijven ................................................................. 35
De rol van Toll-like receptoren (TLRs) in het immuunsysteem uitleggen ..................................... 36
De belangrijkste cytokines noemen die na macrofaag activatie worden uitgescheiden en het
effect hiervan op het verloop van een ontstekingsreactie beschrijven ........................................ 36
De vorming en functie van anafylatoxines binnen de onstekingsreactie uitleggen ..................... 37
Les 4 Antilichamen en B-cel receptoren ....................................................................................... 38
Leerdoelen......................................................................................................................................... 38
De basis structuur van een IgG antilichaam beschrijven, tekenen en aan de hand daarvan de
dubbele functie van deze moleculen uitleggen ............................................................................ 38
Uitleggen welke verschillende antilichaamklassen en –subklassen er voorkomen bij de mens,
beschrijven wat hun karakteristieke structuren zijn en wat hun biologische functie is ............... 40
Uitleggen wat de begrippen isotype, antigene determinant/epitoop, paratoop, affiniteit, en
aviditeit betekenen ....................................................................................................................... 43
Het verschil uitleggen tussen lineaire en discontinue epitopen ................................................... 44
Negen verschillende effector functies van de verschillende antilichaam(sub)klassen beschrijven
en de rol van Fc receptoren daarbij toelichten ............................................................................. 44
De toepassing van therapeutische antistoffen bij de behandeling van kanker beschrijven......... 45
Voorbeelden geven van verschillende immunologische assays die gebruik maken van antigeen-
antilichaam interactie. Bij de technieken ELISA en flowcytometrie kunnen uitleggen wat het
principe van deze assay is ............................................................................................................. 45
Les 5 Diversiteit van B-cel receptoren en antilichamen ................................................................ 46
Leerdoelen......................................................................................................................................... 46
Omschrijven hoe de primaire ontwikkeling van B-cellen in het beenmerg plaatsvindt ............... 46
, De genetische basis van de diversiteit van de BCR of een antilichaam molecuul beschrijven ..... 48
Uitleggen wat het begrip allelic exclusion in dit verband betekent .............................................. 48
Het begrip somatische recombinatie uitleggen ............................................................................ 49
Het begrip negatieve en positieve selectie toelichten bij de verschillende fasen van B-cel
ontwikkeling in het beenmerg en in de secundaire lymfoïde organen......................................... 50
Aangeven hoe (re)circulatie van B-lymfocyten door het lichaam en de secundaire lymfoïde
organen plaatsvindt....................................................................................................................... 50
Les 6 Herkenning van antigeen door T-lymfocyten....................................................................... 51
Leerdoelen......................................................................................................................................... 51
Het belang van T-cel receptoren (TCR) voor de functie van het adaptieve immuunsysteem
uitleggen ........................................................................................................................................ 51
De overeenkomsten én verschillen tussen de TCR en BCR/antilichamen toelichten ................... 52
De opbouw van het T-cel receptor complex beschrijven en aangeven welke twee typen TCR men
onderscheid ................................................................................................................................... 52
Uitleggen welke processen betrokken zijn bij het ontstaan van variabiliteit in de TCR en het
belang hiervan aangeven .............................................................................................................. 52
Het basisprincipe van antigeen presentatie beschrijven .............................................................. 53
Aangeven hoe antigeen presenterende cellen in staat zijn om pathogenen te herkennen en te
fagocyteren.................................................................................................................................... 53
Het proces van antigeen presentatie via MHC I en MHC II beschrijven en aangeven welke route
bedoeld is voor het presenteren van extracellulaire en endogene/intracellulaire peptiden ....... 54
De structuur en functie van MHC moleculen beschrijven ............................................................ 56
Aangeven wat de belangrijkste humane genen zijn die voor het HLA coderen ........................... 56
Les 7 De ontwikkeling van T-lymfocyten...................................................................................... 58
Leerdoelen......................................................................................................................................... 58
Aangeven in welke lymfoïde organen de ontwikkeling van T- lymfocyten (T-cellen) en B-
lymfocyten (B-cellen) plaatsvindt.................................................................................................. 58
Het proces van T- cel rijping uitleggen en hierbij de processen van positieve selectie en
negatieve selectie in de thymus kunnen beschrijven ................................................................... 59
Aangeven hoe (re)circulatie van lymfocyten plaatsvindt .............................................................. 63
Het begrip homing omschrijven .................................................................................................... 63
Het basis principe van antigeen presentatie beschrijven en in detail uitleggen hoe dendritische
cellen antigenen oppikken en presenteren aan CD4+ Th- of CD8+ Tc-cellen ................................. 64
Les 8 T-cel gemedieerde immuniteit............................................................................................ 65
Leerdoelen......................................................................................................................................... 65
Het begrip immunologische synaps uitleggen .............................................................................. 65
Stap voor stap de vier fasen van T-cel activatie beschrijven en aangeven welke membraan- en
signaalmoleculen daarbij betrokken zijn ....................................................................................... 66
Aangeven hoe de activatie van T-cellen geremd kan worden wanneer een infectie voorbij is ... 68
, De rol en functie van IL-2 productie door Th-cellen beschrijven .................................................. 69
Aangeven welke verschillende T-cel effector subpopulaties er worden onderscheiden en
beschrijven hoe de differentiatie van naïeve T-cellen naar deze verschillende typen T-effector
cellen plaats vindt.......................................................................................................................... 69
Voorbeelden geven van effectorfuncties die geactiveerde Tc- of Th-cellen kunnen uitvoeren ... 71
Aangeven wat de mogelijke gevolgen zijn van Th-cel activatie op de activatie van B- en Tc-cellen
en macrofagen............................................................................................................................... 73
Beschrijven hoe de Th1/Th2 balans werkt .................................................................................... 73
Uitleggen wat mitogenen en superantigenen zijn en beschrijven welke toepassing deze stoffen
in de praktijk hebben..................................................................................................................... 73
Les 9 B-cel en antistof gemedieerde immuniteit .......................................................................... 74
Leerdoelen......................................................................................................................................... 74
De begrippen T-afhankelijke en T-onafhankelijke antigenen toelichten en voorbeelden geven
van dergelijk antigenen ................................................................................................................. 74
Beschrijven hoe B-cellen door directe interactie met TFH-cellen geactiveerd kunnen worden.
Hierbij specifiek kunnen uitleggen wat het eerste en tweede signaal van activatie voor de B-cel
....................................................................................................................................................... 75
De functie van een germinal center beschrijven........................................................................... 77
Uitleggen wat de processen van somatische hypermutatie en immuunglobuline isotype switch
inhouden en uitleggen welke factoren daarop van invloed kunnen zijn ...................................... 78
Uitleggen onder welke omstandigheden er plasma- en geheugen B-cellen ontstaan ................. 79
Het verloop van de primaire en secundaire antistof respons in de tijd beschrijven en de termen
lag fase, log fase, plateau fase en afname fase hierbij toelichten ................................................ 79
Les 10 Cellulaire cytotoxiciteit .................................................................................................... 81
Leerdoelen......................................................................................................................................... 81
Uitleggen welke strategieën het immuunsysteem heeft om virussen uit te schakelen ............... 81
Hierbij uitleggen welke rol de cel-gemedieerde cytotoxiciteit en oplosbare stoffen van het
immuunsysteem hebben bij de afweer tegen virussen ................................................................ 83
De cellen noemen die betrokken zijn bij cel-gemedieerde cytotoxiciteitsreacties en aangeven . 84
Beschrijven hoe zij ieder hun doelcellen op specifieke wijze herkennen (Tc-cel: 1 manier; NK-cel:
2 manieren) en beschrijven met welk mechanisme cytotoxische T-cellen en NK cellen hun
doelcellen uitschakelen ................................................................................................................. 84
Verschillende strategieën waarmee virussen kunnen ontsnappen aan het immuunsysteem
beschrijven .................................................................................................................................... 86
Uitleggen welke cellen geïnfecteerd kunnen worden door HIV en welke eiwitten en receptoren
daarbij betrokken zijn .................................................................................................................... 87
Les 11 Overgevoeligheidsreactie van het immuunsysteem........................................................... 88
Leerdoelen......................................................................................................................................... 88
Uitleggen wat de eigenschappen van stoffen moeten zijn om als allergeen een
overgevoeligheidsreactie kunnen opwekken................................................................................ 88
, De classificatie van overgevoeligheidsreacties volgens Coombs and Gell uitleggen en een
voorbeeld van ieder type noemen ................................................................................................ 89
De klassieke verschijnselen van een type I overgevoeligheidsreactie beschrijven....................... 89
De functie van mestcellen en basofielen beschrijven in allergische reacties ............................... 89
De bijzondere functie van IgE immuunglobulinen en IgE receptoren toelichten ......................... 89
De biologische rol van IgE in de immuunrespons tegen worminfecties toelichten (zie ook Fig.
14.4)............................................................................................................................................... 90
Stap voor stap het proces van sensitisatie door een in te ademen allergeen beschrijven. De rol
van T-cellen, cytokines, IgE en mestcellen daarbij toelichten....................................................... 90
De vroege en late immuunrespons van IgE-gemedieerde allergieën beschrijven ........................ 92
Drie verschillende strategieën noemen waarmee type I overgevoeligheidsreacties kunnen
worden behandeld en een specifiek voorbeeld van iedere strategie kunnen geven ................... 95
Les 12 autoimmuniteit en autoimmuunziekten ........................................................................... 96
Leerdoelen......................................................................................................................................... 96
Het begrip immunologische tolerantie uitleggen ......................................................................... 96
Uitleggen wat centrale en perifere tolerantie inductie betekent ................................................. 97
Uitleggen hoe centrale en perifere tolerantie inductie wordt geïnduceerd bij T- en B-cellen ..... 97
Uitleggen hoe het kan dat ook gezonde individuen auto-reactieve B- en T-cellen hebben ......... 97
Voorbeelden geven van aanvullende mechanismen voor tolerantie voor auto-antigeen ........... 98
Uitleggen wat een orgaan-specifieke- en een systemische autoimmuunziekte is en hier en
voorbeeld bij geven ....................................................................................................................... 98
Het mechanisme beschrijven dat een rol speelt bij een aantal auto-immuunziekten, zoals:
myastenia gravis, reumatoide artritis en multiple sclerosis ......................................................... 99
,Les 1 Inleiding immunologie
• Beschrijven waartegen het immuunsysteem ons beschermt.
• Een definitie geven van een commensaal en een pathogeen.
• Vier verschillende typen van pathogenen noemen.
• Beschrijven wat de functie en kenmerken van de eerste, tweede en derde linie van
immunologische afweer zijn. Hierbij ook beschrijven wat hun onderlinge samenhang is.
• Specifieke voorbeelden geven van mechanische, chemische en microbiologische barrières die
bijdragen aan de verdediging tegen infecties en kort uitleggen hoe dit werkt.
• Beschrijven hoe het verloop van de innate immuunrespons afhankelijk is van het type
pathogeen dat een infectie veroorzaakt
• De vier karakteristieke eigenschappen noemen van de innate (aangeboren) en adaptieve
(verworven) immuunrespons.
• Opsommen welke verschillende cellen onderdeel uitmaken van het immuunsysteem en
beschrijven wat hun eigenschappen en functie is.
• Een beschrijving geven hoe de cellen van het immuunsysteem gevormd worden en hoe de
indeling in de verschillende lijnen (lymfoid, myeloid, megakaryocyte en erythroid)
opgebouwd is.
• Globaal de functie en het mechanisme van fagocytose beschrijven.
• De locatie en functie van primair en secundair lymfeweefsel beschrijven.
• De opbouw en functie van een lymfknoop beschrijven en dit illustreren met een
schematische tekening.
• Uitleggen wat de rol is van antigeen presenterende cellen (APCs) en in het bijzonder
dendritische cellen (DCs) bij het verbinden van het innate met het adaptief immuunsysteem.
Leerdoelen
Beschrijven waartegen het immuunsysteem ons beschermt
Immunologie → De biologische wetenschap die onderzoek doet naar de fysiologische mechanismen
van het immuunsysteem in de afweer tegen binnengedrongen lichaamsvreemde organismen, cellen
of stoffen.
Immuunsysteem → Het complex verdedigingssysteem bestaande uit cellen en oplosbare moleculen
die nauw samenwerken om binnengedrongen organismen en lichaamsvreemde cellen/stoffen te
weren.
Het immuunsysteem is een complex verdedigingssysteem bestaande uit cellen en oplosbare
moleculen, die nauw samenwerken om binnengedrongen organismen en lichaamsvreemde cellen
en/of stoffen te weren.
Extracellulaire pathogenen → Micro-organismen die de gastheer infecteren en veelal overleven
buiten gastheercellen in de weefsels of bloed.
Intracellulaire pathogenen → Micro-organismen die de gastheer infecteren en veelal overleven
in het cytoplasma van de gastheercellen.
Immuun → Niet vatbaar voor een bepaalde infectie ziekte. Infectie ziekten worden veroorzaakt door
micro organismen. Zij hebben het voordeel dat ze sneller ontwikkelen en reproduceren dan humane
gastheercellen.
Vaccinatie/ immunisatie → Een procedure waarbij ernstige ziektes worden voorkomen door een
eerdere blootstelling aan de besmettelijke agens in een vorm dat geen ziekte kan veroorzaken.
Vaccinatie zorgt ervoor dat het immuunsysteem ervaring krijgt in het maken van een beschermende
reactie met weinig schade aan de gezondheid van de mens.
, Antilichaam → (antistof). Eiwitten die door de mens en andere gewervelde dieren worden
geproduceerd als reactie op een infectie door antigenen. De belangrijkste functie van antilichamen is
om te helpen het engulfment en vernietiging van extracellulaire micro organismen en toxines te
bevorderen met behulp van fagocytose.
Een definitie geven van een commensaal en een pathogeen
Commensaal → Een onschadelijke gast micro-organisme, wat al in het lichaam
aanwezig is en geen ziekte veroorzaakt. Bijv. bacteriën in de darmen. Het menselijke lichaam bevat
meer dan 1000 verschillende m.o. die in de darmen van een gezond persoon leven. Samen wegen
deze ± 4,5 kg.
Pathogeen → Organismen die potentieel een ziekte kunnen veroorzaken.
Extracellulaire pathogenen → Micro-organismen die de gastheer infecteren en veelal overleven
buiten gastheercellen in de weefsels of bloed.
Intracellulaire pathogenen → Micro-organismen die de gastheer infecteren en veelal overleven
in het cytoplasma van de gastheercellen.
Opportunistisch pathogeen → Deze m.o. leven in je lichaam en zijn onder normale
omstandigheden niet gevaarlijk. Wanneer het afweer systeem verzwakt is, of wanneer er een wond
aanwezig is, kunnen ze wel een infectie veroorzaken.
Pathogenen kunnen schadelijke stoffen genaamd endo- en exotoxines uitscheiden. Beide vormen
van toxines zijn schadelijk voor menseigen cellen. Het immuunsysteem moet ervoor zorgen dat het
micro-organisme geen kans krijgt om toxines aan te maken of ervoor zorgen dat deze ons niet ziek
maken.
Endotoxinen → Toxinen die door het pathogeen zijn uitgescheiden die buiten de
cel een infectie veroorzaken.
Exotoxinen → Toxinen die door het pathogeen zijn uitgescheiden die binnen de
cel een infectie veroorzaken.
Vier verschillende typen van pathogenen noemen
• Virus
• Parasiet
• Schimmel
• Bacterie
Beschrijven wat de functie en kenmerken van de eerste, tweede en derde linie van
immunologische afweer zijn. Hierbij ook beschrijven wat hun onderlinge samenhang is
Vereisten adequate afweerreactie:
• Goede herkenning van niet-lichaamseigen partikels (organismen, cellen en/of stoffen)
• Juiste en specifieke immuunreactie
• Goede en snelle eliminatie of neutralisatie van het lichaamsvreemde partikel
• Goede opbouw van een immunologisch geheugen
Pathogenen veroorzaken na infectie op verschillende manieren schade aan cellen of weefsels en
moeten daarom dus op verschillende wijzen door het immuunsysteem worden geëlimineerd.
Het immunologische afweer mechanismen bestaat uit 3 linies:
• 1e afweerlinie:
o Natuurlijke (fysische) barrières.
▪ Mechanisch
▪ Chemisch
▪ Microbiologisch
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller imaa98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.