100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Beknopte samenvatting Toolbox Marktkennis (16/20 behaald) $5.74   Add to cart

Summary

Beknopte samenvatting Toolbox Marktkennis (16/20 behaald)

6 reviews
 323 views  23 purchases
  • Course
  • Institution

Geslaagd in eerste zit met 16/20, deze samenvatting beschrijft grondig de dia's die in de les werden besproken alsook uitleg bij de verschillende bijlagen die werden gegeven over het boek "De economie van de woningmarkt". Nadruk op examenvragen of belangrijke onderwerpen worden duidelijk aangetoond...

[Show more]

Preview 3 out of 30  pages

  • January 4, 2022
  • 30
  • 2020/2021
  • Summary

6  reviews

review-writer-avatar

By: victorbral • 5 months ago

review-writer-avatar

By: laralaravanschandevyl • 8 months ago

review-writer-avatar

By: martynakiszczak • 8 months ago

review-writer-avatar

By: maxproost • 1 year ago

review-writer-avatar

By: ibenverstricht • 1 year ago

review-writer-avatar

By: jrtdipp • 1 year ago

avatar-seller
Toolbox Marktkennis

Hoofdstuk Kopen

71% van de Vlamingen is eigenaar van een eigen woning, de
huurdersmarkt is dus eigenlijk relatief klein. Op de 2 e plaatst staat de
private huurder (normale appartementen, huizen) en op de 3 e plaats
staat de sociale huurder (sociale woningen). De meeste eigenaars
bevinden zich buiten de steden, terwijl de private en sociale huurders
zich vooral in de stad begeven.




1. Vraagperspectief  Cyclus

Initiatief (waarom beslissing tot kopen?)
 Kwantitatief (oppervlakte, voldoende ruimtefuncties)
 Kwalitatief (functies, technische eisen, imago)
 Locatie (woonwerk-verkeer, natuur)
 Financieel (betaalbaar, te duur)

DYNAMISCHE VRAAG – STATISCH AANBOD

De woningprijzen van het Vlaams- en Waals
gewest zijn een relatief normaal stijgende
lijn. Brussels Hoofdstedelijk Gewest
daarentegen heeft een enorme stijgende
lijn. Wat we ook zien is dat Nederland in
2008 een dip had, dit is te wijten aan de
bankencrisis.

Je besteedbaar budget bepaalt de
woningprijs, de vuistregel is dat je niet meer
dan max. 30% van je beschikbaar inkomen
mag gebruiken.
Basisprincipe:
Vraag  Willingness (ben ik bereid om te kopen?)
Ability (Kunnen we kopen? Koopkracht  Eigen middelen + ontleningscapaciteit)

Eigen middelen  Hypothecaire lening (onroerend onderpand/hypotheek), Intrestvoet

,Als jonge starter leen je ongeveer 75% bij de bank, 15% die je in de woning steekt is
ongeveer 15%. Als je geluk hebt krijg je ook nog een stuk van je ouders die je in de woning
kan steken. Als je een senior bent heb je meer spaargeld op je rekening staan waardoor je
minder geld bij de bank moet lenen.

90% van de startende eigenaars die een hypothecaire lening aangaan zijn jonger dan 45 jaar.
Slechts 10% van de kopers vanaf 65 jaar gaan een hypothecaire lening aan.
78% van de aankopen/bouwen nemen een hypothecaire lening.
Verhouding tussen Eigen middelen en Hypothecaire lening sterk verschil met leeftijd.

De inkomsten van sociale huurders ligt significant lager dan de inkomsten bij personen die
eigenaar zijn van een woning.

De laatste 40 jaar is het inkomen van de mens VERTIENVOUDIGD (inflatie). De rente en de
intrestvoet staat enorm laag.

Als je nu een afbetaling op 20 jaar van €1300 in de maand doet dan kan je ongeveer €132
000 daarvoor lenen.
Is de intrestvoet 14,5% kan je maar €100 000 lenen.
Is de intrestvoet 2,5% kan je €243 000 lenen.

Dit betekent dat voor dezelfde afbetaling je minder kan lenen als de intrestvoet hoger is.

In de jaren 70 lag de woningprijs hoger
dan het beschikbaar inkomen.

De bouwcrisis zorgde ervoor dat op een
betaald moment een huis goedkoper
was dan je beschikbaar inkomen.

Door de woonbonus en de leningen die
je daarvoor kan aanvragen zijn de
woningprijzen enorm gestegen terwijl
de inkomsten hetzelfde bleef.

Afbetalingsratio  initiële afbetaling hypotheek in verhouding tot het inkomen.
Verschilt niet substantieel doorheen de tijd  stabiel

De private huurder zit boven de maximum van
30% van beschikbaar inkomen, namelijk 35%.

Dit is te wijten aan de vraag naar huurwoningen
die stijgt maar het aanbod ervan hetzelfde blijft.
Als het aanbod zal stijgen zal de huurprijs ook
dalen.

, De reële ontleningscapaciteit stijgt ook  relatieve ontleningslast dalend
- Inflatie
- Loonstijging en herfinancieringen

De initiële afbetalingsratio blijft hetzelfde maar toch stijgen de woningprijzen nog, hoe komt
dat?

- Inkomensevolutie
- Evolutie hypothecaire intrestvoeten (de intrestvoet daalt waardoord je meer kan
lenen, als je meer kan lenen dan gaat de prijs ook stijgen)
- Fiscaliteit  Bouwparen en Woonbonus
- Looptijd hypothecaire lening (hoe langer je hypothecaire lening loopt hoe minder je
per maand moet afbetalen) en hoeveel willen we lenen en betalen?

Vanaf 1982 is er een zeer sterke daling in de
intrestvoet door de bouwcrisis.

Afbetaling verschuift van intrestafbetaling naar
kapitaalaflossing. In het begin betaal je enorm
veel intrest en weinig kapitaal en na verloop
van tijd zal de intrest dalen en de
kapitaalsaflossing stijgen, maar het
maandbedrag blijft hetzelfde.


Looptijd hypothecaire lening  Gestart met de invoering van de woonbonus  langere
fiscale aftrek.
Langere looptijd  Lagere maandelijkse afbetaling
Zelfde afbetaling  Hoger beleenbaar bedrag
 Verhoging van de woonprijzen

Als de intrestvoet met 1% daalt dan
kan je 10% meer lenen.
Stel dat je 25% van je beschikbaar
inkomen afgeeft en je doet er 1% bij
dan heb je ruimte voor 4% extra
budget.

Als de prijs naar beneden gaat dan gaat
het vertrouwen naar omhoog. Als de
prijzen naar gaan zijn mensen meer
geneigd om te gaan kopen en een lening
aan te gaan. Maar doordat meer mensen
hierdoor gaan kopen is er meer vraag dan
aanbod en gaan de prijzen terug naar
omhoog gaan en gaat het vertrouwen
weer naar beneden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dylandetemmerman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.74  23x  sold
  • (6)
  Add to cart