100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting literatuur rekenen 2 $4.82
Add to cart

Summary

Samenvatting literatuur rekenen 2

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting literatuur rekenen 2 voor tentamen.

Preview 3 out of 17  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1, 2, 9, 10 en 11.
  • January 5, 2022
  • 17
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting rekenen AOLB2

Kerninzichten rekenen-wiskunde in de praktijk
Deel 3 Meten, meetkunde en verbanden
H9 Meten
Kinderen verwerven het inzicht dat:
1. je grootheden kunt kwantificeren om situaties in de omgeving te beschrijven.
2. het effectief is om standaardmaten te gebruiken.
3. verfijning van maten leidt tot nauwkeuriger meten.
4. relaties tussen metrische maten kunnen worden herleid in machten van tien.

1. Grootheden: Lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, tijd, temperatuur en snelheid.

Kleuters: licht en zwaar  conflictsituatie: kinderen ervaren dat
gewicht iets anders is dan aantal.

Meten in de onderbouw: 2 dingen vergelijken.
Vb) Dit touwtje is korter dan dat touwtje, het plakje kaas is groter dan de boterham.
 Groter, meer, minder, korter, warmer, sneller.

Bij meten hoort ook het rekenen met geld: geld is de maat voor waarde (euro).

Later ook specifieker kwantificeren met maten. Het koppelen van
Vb) ik ben 1 meter en 74 centimeter lang, in een blikje fris zit meestal 0,33 liter. een getal aan een
 Evenveel, en daadwerkelijke getallen. grootheid.
Daarvoor heb je
Afpassen: je kunt een getal aan de grootheid toekennen. een maateenheid
nodig.
Hoe herkennen?
De leerling kan:
- Meten door het afpassen van een maat. Vb) hoeveel stappen.
- Bij het afpassen van een maat het aantal tellen en het totaal als antwoord geven.
- Steeds dezelfde maat hanteren. Vb) gewicht bepalen met steeds dezelfde maten blokjes.
- Grootheden als aparte eigenschappen zien, dus niet aantal en gewicht verwarren.

2. Effectiviteit van standaardmaten: afspraken maken over de maten die je gebruikt. Het is dan aan
de leerkracht om te bepalen wanneer kinderen eraan toe zijn om de standaardmaat te leren.

Natuurlijke maten: stappen, blokjes, bekertjes, handen en touwtjes (inzichtelijker dan st.maten).
Standaardmaten: temperatuur – thermostaat – graden, lichaamslengte – centimeters, pak melk –
liter.

Referentiematen: persoonlijke kennis over maten, die houvast geeft bij het meten en rekenen met
maten. Vb) een vierkante meter; hoe groot is dat eigenlijk? Hoeveel kinderen kunnen daarop staan?

Hoe herkennen?
De leerling kan:
- Uitleggen waarom je beter met standaardmaten kunt meten dan met natuurlijke maten.
- Als de leerling opmerkt dat het meten met natuurlijke maten niet-effectief is.
- De juiste standaardmaten koppelen met de juiste grootheden: lengte – meters.
- Meten met standaardmaten door geschikte meetinstrumenten correct af te lezen.


1

,3. Verfijning en nauwkeurig meten
Hoe fijner de maat, hoe nauwkeuriger je meet.
Verfijnen: je stapt niet over op een ander maat, maar gebruikt een kommagetal  nauwkeuriger.
In welke eenheid van een bepaalde grootheid je meet (bijv. tijd) hangt af van de situatie.

Sexagesimaal getallenstelsel: tijd (dagen, maanden, jaren).
Decimaal positioneel getalsysteem: verfijning van sexag.getallenstelsel (lustrum, decennium, eeuw,
millenium)  verfijning door een kommagetal te plaatsen.

Hoe herkennen?
De leerling kan:
- In een meetsituatie herkennen dat een standaardmaat te grof is.
- Vertellen waarom je soms een fijnere maat nodig hebt.
- Kiezen voor nauwkeuriger meten in een bepaalde situatie en kiezen voor een passend
meetinstrument.

4. Metrieke stelsel (bovenbouw)
Voorbeeld schoolplein opmeten in aantal hectare. Maak gebruik van betekenisvolle context.
Metrieke stelsel: stelsel van lengte-, oppervlakte-, inhouds- en gewichtsmaten.
Metriek stelsel verkennen; stappen: natuurlijke maten – standaardmaten (met referentiematen) –
verfijnen.
Omgaan met alle voorvoegsels: milli-, centi-, deci-, deca-, enz.

Hoe herkennen?
De leerling kan:
- Omrekenen naar een maat groter of kleiner en weet dat je te maken hebt met nullen erbij of
komma naar links.
- Weet wat de voorvoegsels betekenen. Vb) centi- = honderdste. Hecto- = honderd.
- Relaties tussen lengtematen, oppervlaktematen en inhoudsmaten gebruiken.
- Uitleggen waarom een maat groter/kleiner bij oppervlaktematen en inhoudsmaten geen
factor 10, maar factor 100 en 1000 scheelt.

Leerlijn meten
1. Vergelijken van de grootte of het gewicht van 2 voorwerpen.
2. Ordenen: voorwerpen op grootte leggen.
3. Inzicht in de 7 grootheden.
4. Afpassen met een maat  grootheden kwantificeren.
5. Natuurlijke maat.
6. Standaardmaat.
7. Referentiemaat  een pak melk is een liter. Een pak meel weegt 1kg. Een pakje drinken is 200 ml.
8. Maten verfijnen.
9. Metrieke stelsel.
10. Op zoek naar relaties tussen maten van verschillende grootheden.

H10 Meetkunde
Kinderen verwerven het inzicht dat:
1. Voorwerpen te onderscheiden zijn met behulp van hun meetkundige eigenschappen, zoals
hoekpunten, lijnen en vlakken, al of niet regelmatig.
2. Je objecten kunt zien vanuit een verschillend perspectief.
3. Je een voorwerp ook kunt verschuiven, spiegelen of roteren.
4. Eenduidige afspraken gemaakt kunnen worden over de plaats van een punt in de ruimte.


2

, 1. Meetkundige eigenschappen om een vorm/object te herkennen en om het te omschrijven.
Actief ervaring opdoen: construeren.
Vb) speelmateriaal waarmee kinderen iets kunnen bouwen: duplo, lego, spoorbanen en treinen,
blokkendozen.
Cilinder, kubus, bol, vierkant, driehoek  vergelijken en categoriseren.

Meetkunde: beleven en interpreteren van de ruimte waarin wij leven. Veel wiskundetaal nodig.
Ruimtelijk figuur: bol, cilinder, kubus.
Vlak figuur: vierkant, rechthoek, driehoek.

Hoe herkennen?
De leerling kan:
- Gelijkvormigheid herkennen.
- Congruentie aantonen (kan laten zien dat 2 figuren gelijk zijn).
- Allerlei figuren en vormen kan benoemen.
- Bij een plaatje van een vierkant en een rechthoek het verschil aanwijzen en verwoorden.
- Mozaïek.
- Weet dat een bol kan rollen (een knikker is een bol, een euromunt is rond = plat).
- Een 3D-object herkennen in een 2D plaatje.

2. Perspectief en viseerlijnen
Voorbeeld: verstoppertje spelen. Een kind heeft inzicht in het elkaar wel/niet kunnen zien vanuit
verschillende standpunten  mentale handeling en ruimtelijk redeneren.
Als verwoorden nog moeilijk is; kijklijn: geeft aan wie wat ziet.

Viseren: Langs een rechte lijn kun je iets zien en je vraagt je af: als ik hier sta, kan ik
dat daar dan zien? In gedachten trek je een lijn van oog  voorwerp = viseerlijn.

Projecteren: het afbeelden van ruimtelijke vormen op het platte vlak.

We kijken altijd onbewust in een rechte lijn  conflictsituatie  bewust.
Een kijklijn/viseerlijn helpt bij het verklaren van meetkundige verschijnselen:
- Als ik jou in de spiegel kan zien, kun je mij dan ook zien?
- Hoe komt het dat iets kleiner lijkt als het verder weg is?
- Waarom hebben voetballers die bij kunstlicht spelen vier schaduwen?

Hoe herkennen?
De leerling kan:
- Begrijpen dat het standpunt waarvandaan je kijkt, bepaalt wat je kunt zien.
- Weet hoe het komt dat iets wat verder weg is, kleiner lijkt te zijn.
- Bij foto’s vanuit verschillende standpunten beredeneren waar de fotograaf steeds heeft
gestaan.

3. Schuiven, spiegelen en roteren
Veel concrete ervaring opdoen  denkbeeldig (mentale handeling).
Vb) welke blokletters zijn symmetrisch?

Hoe herkennen?
De leerling kan:
- Een meetkundige puzzel maken.
- Aangeven of een vlakke of ruimtelijke figuur symmetrisch is of niet.
- Een eenvoudige figuur spiegelen in een horizontale/verticale spiegelas.

3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fnieuwkamp. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82
  • (0)
Add to cart
Added