In deze samenvatting is de literatuur van Huizenga & Robbe - Basiskennis taalonderwijs en Elsäcker - De taallijn te lezen met de hoofdstukken die onderdeel zijn van de tentamenstof. In de samenvatting is ook mijn samenvatting van het artikel van René Berends - Begrijpend leesonderwijs: zin en onz...
Verhouding woord-beeld: prentenboeken, stripverhalen, informatieve teksten, poëzie.
↓
Typerend voor jeugdliteratuur!
Kenmerkend: vormgeving; vooral illustraties!
Typen: aanwijs-, dieren-, informatieve en dichtvorm prentenboeken.
Zowel voor jonge als oudere kinderen.
9.2 Functies van jeugdliteratuur
6 functies:
1. Ontspannende functie
2. Creatieve functie: fantasie stimuleren
3. Emotionele functie: inzicht in gevoelens/ervaringen, emoties verwerken
4. Informatieve functie
5. Opvoedende functie: helpen bepaald standpunt in te nemen over normen en waarden
6. Esthetische functie: behoefte aan schoonheid, genieten van het mooie van het boek
Spelen door elkaar heen.
9.3 Beoordelen van jeugdliteratuur
Geschikt voor het kind? Beoordelen adhv 3 criteria:
1. Literaire criteria: hóe is het verhaal geschreven? Let op taalgebruik, beeldende
beschrijvingen, realistische dialogen, niet voorspelbaar?
2. Pedagogische criteria: stimuleert het de ontwikkeling van kinderen? Niet emotioneel
belastend?
Kinderboek = hulpmiddel voor opvoeding.
1. Ideologische criteria: let op normen, waarden, beelden. Krijg je een juist beeld van de
maatschappij? Niet te veel stereotypen?
Wat vinden kinderen belangrijk?
Humor, spanning, identificeren, lay-out.
Behaviorisme: kinderen leren hun taal door imitatie
- Meest frequente woorden eerst geleerd. Maar daarvoor nog de concrete zn en ww die
verwijzen naar dingen en acties uit directe omgeving
- Goedkeuring door bijv. ouders woorden vaker zeggen
Creatieve constructietheorie: Kinderen imiteren taal niet, maar beschikken een aangeboren
taalvermogen om zinnen te kunnen bouwen
CHOMSKY
- Elk kind kan een willekeurige taal leren aangeboren taalleervermogen
- Biologische rijping: bepaald volgorde waarin een kind zich een taal eigen maakt
- Weinig aandacht voor taalaanbod
Interactionele benadering: Men steunt het belang van het aangeboren taalleervermogen, maar vindt
ook het taalaanbod van de omgeving heel belangrijk om een taal te leren
- Taalaanbod, manier van praten, afstemmen op mogelijkheden van het kind
Taalverwerving:
1. Fonologisch niveau: spraakklanken
2. Morfologisch niveau: manier van woorden vormen regels voor opbouw van woorden
‘gevald’ en ‘geloopt’
3. Semantisch niveau: woordbetekenis (leren kinderen niet in één keer)
4. Syntactisch niveau: regels voor woordcombinatie. Structuur grammatica
5. Pragmatisch niveau: taal toepassen en regels eigen maken ervaring
Vinden tijdens ontwikkeling allemaal tegelijkertijd plaats.
2 perioden:
1. Prelinguale periode (0-1 jr) vroeglinguale periode (1-2,5 jr)
2. Linguale periode differentiatiefase (2,5-5 jr)
Voltooiingsfase (5-9 jr)
Kind hanteert nog geen systeem van symbolen/regels om een boodschap over te brengen, dus
spreken is onmogelijk. Acties:
- Produceren geluiden
- Huilen (communicatie)
- Na week 6 vocaliseren: luisteren en produceren klanken
- Na 4 mnd vocaal spel: klanken worden gevarieerder. Interactie ouder-kind
- Na 7 mnd brabbelen: herhalen van klankgroepen ‘mamama’. Variatie in klankgroepen neemt
toe. Zinsmelodie.
Dus…
Oefenen met aspecten van taal: aArticulatie, klankstructuur, zinsmelodie, communicatie.
Woorden en zinnen als communicatiemiddel
Brabbelen betekenisvol taalgebruik, maar klankcombinaties zijn nog niet altijd goed (poes =
poe).
, - Kind ontdekt functies van taal (verwijzen, mededeling, vraag)
- Eerste levensjaar: fase van eenwoordzin
● Het kind kan een eigenschap aan een voorwerp koppelen (wijzen naar kachel en zeggen
‘wam’)
- Na 1,5 jaar: fase van tweewoordzin
● Groei in woordenschat (500)
● Het kind kan m.b.v. taal relaties aangeven
● Woordvolgorde en grammatica worden belangrijk
● Klankcombinaties zijn nog niet goed (moeite met 2 medeklinkers: stoel = ‘toe’)
- Fase van meerwoordzin
● Groei in woordenschat (zn, ww, bn, geen functiewoorden (woorden die relatie aangeven))
● Zinnen van 2+ woorden
Overgang tussen fasen is soms vloeiend, soms stap voor stap.
‘Differentiatie’: kind ontwikkelt zich op alle niveaus van taal.
- Vanaf nu ook morfologische (mv, verkleinwoorden, vervoegen van ww) en pragmatische
aspecten van taal
- Kinderen leren ‘vormverandering’
- Kinderen kunnen taal los van context gebruiken, buiten directe omgeving
- Kleuterleeftijd: kind ontwikkelt zich op veel meer gebieden en gaat samen met
taalontwikkeling (bijv. ontwikkeling tijdsbesef – wwvormen)
- Groei in woordenschat (1000)
- Leren functiewoorden en nieuwe woordsoorten (lw, voegwrd)
Alle voorgaande fases worden verder ontwikkeld. Niet meer spelenderwijs/ongedwongen,
maar via schoolmethoden.
- Het kind beheerst de taal net als een volwassene, maar er zijn verschillen door:
● Woordenschat (6000 t.o.v. 100.000)
● Morfologie (onr.ww, vt)
● Syntactisch niveau: vorming van lange zinnen
Leren van een tweede taal
Grootste probleem: leren van nieuwe woorden.
Manieren:
- Simultane tweetaligheid: 2 talen gelijktijdig leren
- Successieve tweetaligheid: 2e taal leren m.b.v. kennis 1e taal Vaker voorkomen
● Interferentiefouten: fouten die voortkomen uit de verschillen tussen 1 e en 2e taal
Verschil in:
- Kennis. Bijv. Turks-nederlands moeite met lw en ‘i’/’ie’
- Tijd waarin je de 2e taal beheerst. Ligt aan de mate van aanraking en oefening en
taalvaardigheid
Overeenkomst in:
- Leerproces verloopt in stappen
- Taalgebruik in het begin is beperkt en onsystematisch
- Snelheid van het leren van een taal bij leeftijdsgroepen
Spreekstrategieën: manier van spreken om een bepaald spreekdoel te bereiken.
Stappen schriftelijke tekst = monoloog:
- Oriënteren op inhoud
- Doel en publiek bepalen
- Plannen
- Presenteren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fnieuwkamp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.