100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting strafrecht 2 RUG 9 mee behaald!! $7.50   Add to cart

Summary

Samenvatting strafrecht 2 RUG 9 mee behaald!!

 211 views  21 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Duidelijke en volledige samenvatting van strafrecht 2.

Preview 4 out of 44  pages

  • Yes
  • January 5, 2022
  • 44
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Strafrecht 2
Les 1
Jurisprudentie: arrest aanmerkelijke kans + noot & arrest Tolbert.

Voorbeeldcasus voorwaardelijk opzet  in de douanewet staat dat je contant geld van
10.000 of meer, dat je meeneemt in het vliegtuig, dat je daarvan aangifte moet doen. Als je
opzettelijk geen aangifte doet, dan is er sprake van een misdrijf. Wist je niet dat je meer dan
10.000 mee had, dan is het een overtreding. Verdachte zegt dat hij het niet wist en als ik had
geweten dat het 10.000 had ik wel ‘een mars gekocht’. Hof gaat hier niet in mee. Het hof
zegt dat verdachte de door hem in ontvangst genomen biljetten moest tellen. Verdachte was
ervan op de hoogte dat hij een geldbedrag vervoerde waarvan hij wist dat de hoogte rond de
grens van 10.000 lag. Hiermee heeft verdachte minst genomen voorwaardelijk opzet gehad
op het niet voldoen aan zijn verplichting tot het doen van aangifte.
Wat vond de HR?  HR zegt dat het gebaseerde oordeel van het hof dat de verdachte minst
genomen voorwaardelijk opzet had op het niet voldoen aan de verplichting tot het doen van
aangifte, is echter, ook gelet op de verklaring van verdachte, niet begrijpelijk, aangezien uit
dat tellen niet zonder meer voortvloeit dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft
aanvaard dat hij 10.000 bij zich droeg.

Bestanddelen van eenvoudige mishandeling art. 300 lid 1 Sr = opzettelijk toebrengen
van pijn en/of letsel zonder rechtvaardigingsgrond.  is dus sprake van
rechtvaardigingsrond bij mishandeling? Dan volgt vrijspraak. (1e en 2e materiele vraag, ligt
eraan wat in ttl staat. De gedraging kan niet worden gekwalificeerd als strafbaar feit)

Voorwaarden voor strafbaarheid: structuur van het strafbare feit
1. Een gedraging
2. Die gedraging valt onder een delictsomschrijving  aan bestanddelen van
toepasselijke en verbindende delictsomschrijving beantwoordt
3. Wederrechtelijk (geen rechtvaardigingsgrond) = element
4. en aan schuld te wijten / verwijtbaar is (geen schulduitsluitingsgrond) = element

Strafprocessueel beslissingsmodel ex art. 350 Sv.

1. Ten laste gelegde feit bewezen? = wordt voldaan aan de bestanddelen van de ttl?
2. Bewezenverklaarde feit een strafbaar feit? = kwalificatievraag (vrijwillige terugtred)
a. = voorwaarden 1 en 2 van hierboven.
i. Gedraging
ii. Die aan bestanddelen van delictsomschrijving beantwoordt
3. Is de dader strafbaar? = geen strafuitsluitingsgrond
a. = voorwaarden 3 en 4 van hierboven. In beginsel gelden de
strafuitsluitingsgronden hier. TENZIJ wederrechtelijkheid of schuld is
opgenomen als bestanddeel. Dan bij 1e vereiste.
i. Wederrechtelijk is (geen rechtvaardigingsgrond)
ii. Aan schuld te wijten (geen schulduitsluitingsgrond)
4. Sanctie? = strafbepaling

Uitleg:
Vraag 1; voldoet het feit aan de bestanddelen van de ttl?
Vraag 2; kwalificatievraag. Kan het bewezen verklaarde feit worden gekwalificeerd als een
strafbaar? Voldoet het bewezenverklaarde feit aan de bestanddelen van de
delictsomschrijving waar de ovj op mikt.

Bovenstaande vragen gaan over de eerste 2 voorwaarden. Vaak worden deze voorwaarden
al bij de 1e vraag al beantwoord. Omdat de Ovj in de ttl de bestanddelen van de
delictsomschrijving al verwerkt. Als de rechter tot een bewezen verklaard feit komt, dan is dat

,als het goed is, een feit dat aan de bestanddelen van de delictsomschrijving voldoet en
daarmee is de 2e vraag eenvoudig te beantwoorden.

Uitleg vraag 3; is er geen strafuitsluitingsgrond (geen schuld of rechtvaardigingsgrond)?
Uitleg vraag 4; ovar, vrijspraak of bewezen?

Vandaag hebben we het over opzet als bestanddeel dan komt bij de 1e vraag aan de orde,
want als de OvJ een opzet delict ttl dan staat dat in de delictsomschrijving. Kan dat bewezen
worden?
- Bestrijding van opzet  de verdachte die ontkent voert een opzet verweer  dit doet
hij NIET o.g.v. bewijsverweer art. 358 lid 3 Sv. MAAR WEL evt. art. 359 lid 2, 2e zin
Sv (=uitdrukkelijk onderbouwd standpunt)
- Beroep op strafuitsluitingsgrond  art. 358 lid 3 Sv
- N.B. bij sommige delicten afwijkingen van dit systeem, bij culpose gevolgsdelicten;
beroep op strafuitsluitingsgrond  bewijsverweer

Verschillende vormen van opzet:
art. 287 Sr: hij die opzettelijk een ander van het leven berooft…
art. 416 lid 1 Sr: als schuldig aan opzetheling wordt gestraft… A. hij die een goed verwerft,
terwijl hij ten tijde van verwerverving van het goed wist dat door misdrijf verkregen goed was.
Art. 326 Sr: hij die met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
Art. 300 Sr eenvoudige mishandeling  stilzwijgend/ingeblikt bestanddeel.

Opzet algemeen

Schuldverband; waar is opzet op gericht?
Hoofdregel= opzet heeft betrekking op bestanddelen die na het opzet worden genoemd.
- Geobjectiveerd bestanddeel = bestanddeel waar opzet niet gericht op hoeft te zijn
bijv. zwaar letsel of dood ten gevolg.

Wij kennen kleurloos opzet, geen boos opzet. Boos opzet betekent dat je weet wat je doet
ook niet geoorloofd is.

Geobjectiveerde bestanddelen
- Strafverzwarende omstandigheden  bijv. zwaar letsel / dood ten gevolge. Opzet op
toebrengen letsel, niet op de dood anders doodslag.
- Gemeengevaarlijke delicten  brandstichting is strafbaar als dat een bepaald gevolg
is. Die verliggende gevolgen zijn geobjectiveerd. Art. 157 Sr.
- Opzettelijk en wederrechtelijk  bijv. art. 350: hij die opzettelijk en wederrechtelijk
enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt  ‘en’ ziet op dat
opzet niet gericht hoeft te zijn op de wederrechtelijkheid.
- Ander vb art. 282 Sr = hij die opzettelijk iemand wederrechtelijk van vrijheid
berooft…
o Opsporingsambtenaar X houdt Y aan. Naderhand blijkt dat X niet bevoegd
was Y aan te houden (geen juridische grond aanhouding), maar X dacht dat
hij dat wel was. Verweer: X dacht bevoegd te zijn Y aan te houden. Anders
kan iemand met toestemming toch vervolgd worden.
o Hier moet dus WEL opzet zijn op de wederrechtelijkheid.

Vraag 2: wat is opzet?
Opzet = altijd een vorm van willens en wetens handelen
- Niet voldoende is dus iemand die had kunnen/moeten/behoren te weten (= evt. culpa)
Culpa/schuld (schuld als bestanddeel)
- Bewuste schuld = niet willen, wel weten. Hij weet het gevolg.

, - Onbewuste schuld = niet willen en niet weten maar wel behoren te weten. Hij weet
niet de gevolgen.

Opzet kent verschillende gradaties:
1. Opzet als bedoeling = willen domineert. Huurmoordenaar. Het is zijn bedoeling.
2. Opzet als noodzakelijkheidsbewustzijn; weten domineert, impliceert willen. Hij
heeft niet de bedoeling om het gevolg te laten intreden, maar wel weet dat als
noodzakelijk gevolg van zijn handelen dat gevolg zal intreden. Er is geen twijfel
onmogelijk. Bijv. huis in brand, en er ligt een baby. Die redt het zeker niet.
3. Opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn; weten domineert, impliceert willen. Je
weet van de waarschijnlijkheid dat het gevolg zal intreden.
4. Voorwaardelijk opzet = mogelijkheidsbewustzijn + aanvaarden; weten van
mogelijkheid ‘aanmerkelijke kans’ impliceert nog niet willen; aparte vaststelling van
willen (aanvaarden). Hier weet de dader van de mogelijkheid dat een gevolg zal
intreden, hier is er wetenschap van de mogelijkheid en niet van de waarschijnlijkheid.
Het moet daarom worden aangevuld met ‘willen’ dat is het ‘aanvaarden’. Bijv. als een
gek door de stad rijdt hij weet dat dit gevaarlijk is, maar denkt dat dit goed gaat. Dit is
geen opzet.

Voorwaardelijk opzet
= willens en wetens aanvaarden (=bewust) de aanmerkelijke kans aanvaarden (= op de koop
toenemen) dat een strafbaar feit gaat intreden. Bijv. goed afkomstig is van misdrijf bij heling.

Vereisten
1. Aanmerkelijke kans* (objectief)
Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te
achten. (HIV-arrest) Bijv. steken in borst gebied met dood tot gevolg.
HIV arrest  de kans was best klein dat iemand dood ging aan HIV. Wat zegt de HR?
- Afhankelijk van alle omstandigheden
- Aard (zoals ernst) van gevolg bepaalt niet de aanmerkelijkheid!! Dus ook bij ernstig
gevolg moet de kans aanmerkelijk zijn.
- Naar algemene ervaringsregels ‘aanmerkelijk’ te achten / ook wel reële, niet
onwaarschijnlijke mogelijkheid

Arrest Aanmerkelijke kans: illustreert de onduidelijkheid over aanmerkelijke kans. HR vond
dat het los laten lopen van honden wel een aanmerkelijke kans is voor het opzettelijk
toebrengen van schade aan andere honden.

2. Wetens aanvaarden: wetenschap hebben van de aanwezigheid van de
aanmerkelijke kans. (= weten) (subjectief)
Hoe te bewijzen?
- Verklaringen van de verdachte en getuigenverklaringen.
- Normaliteitssylogisme =
o Ieder normaal mens weet dat …..
o Verdachte is wel een normaal mens of niet?  Tolbert criteria (Je bent geen
normaal mens al je niet de draagwijdte en de inzichten van een normaal mens
hebt)
o Verdachte was zich dus bewust van de kans dat
- Ervaringsregels / feiten algemene bekendheid  bijv. mensen weten wat in hun auto
bevind i.v.m. drugs.
- Garantestellung = meer verantwoordelijkheid op persoon met bepaalde kwaliteit.


3. Willens (=bewust) aanvaarden van die aanmerkelijke kans dat (=willen, op de koop
toenemen)

, BELANGRIJK! Bij enkel wetenschap kan ook sprake zijn van bewuste schuld. Daarom is het
aanvaarden van de aanmerkelijke kans op het gevolg belangrijk.
Hoe is de houding te bewijzen?
- Verklaringen/gedragingen van de verdachte en getuigenverklaringen
- Feitelijke omstandigheden van het geval  arrest aanmerkelijke kans indien geen
verklaringen van verdachte of getuigen? Dan bepaalde gedragingen kunnen naar hun
uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald
gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat verdachte
de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
- Onderzoeksplicht

Maar let op: niet te gemakkelijk aannemen! Vooral bij onderzoeksplicht of zorgplicht, het gaat
niet om ‘had moeten weten’. (arrest mars gekocht)
 Let op niet ‘had moeten weten, behoren te weten etc’ . WIST HIJ???

Vb. wanneer je koffer meekrijgt van iemand, je weet dat die zwaar is, je weet dat je naar een
land gaat met veel drugs. Dan moet je die koffer onderzoeken. Door niet onderzoeken
aanvaard je de aanmerkelijke kans dat ….
Of verdachte steekt een rotje aan in een tram, mevrouw leidt hierdoor gehoorbeschadiging.
Verdachte zegt dat hij het rotje naar buiten wilde gooien, maar tegen rug van vriend kwam.
Rechter zegt dat in de aard van de gedraging van verdachte besloten ligt dat hij bewust moet
zijn geweest van de aanmerkelijke kans dat hij daarin niet zou slagen en die kans heeft ook
bewust aanvaard.

Andere onduidelijkheden aanmerkelijke kans
- Geldt het vereiste van aanmerkelijke kans ook bij opzet als bedoeling? HR zegt van
niet. Bijv. huurmoordenaar schiet volledig mis, of kaatst tegen wand en toch het
slachtoffer. Als je zo mis schiet, dan is de aanmerkelijke kans op dood klein. Maar hij
had wel de bedoeling.
- Vereist culpa ook aanmerkelijke kans? Bijv. dood door schuld
o Zo nee:
 dan is bewust aanvaarden van niet-aanmerkelijke kans geen opzet,
maar wel culpa!  dus van een hele kleine kans. Is dus geen opzet,
maar culpa?
 En volstaat voor culpa niet-aanmerkelijke = ‘niet-reële of ‘als
denkbeeldig te verwaarlozen’ kans!
o Zo ja, bij culpa blijkt zeer kleine kans te volstaan; dus voor opzet ook?

Onverschilligheid, het op de koop toe nemen, ‘de kans is er maar wat maakt het uit’.

Verhouding opzet en verwijtbaarheid/schuld (element)
3e materiële vraag behandelt de strafuitsluitingsgronden
Als er sprake is van een schulduitsluitingsgrond dan neemt dat de verwijtbaarheid weg. Het
neemt dus niet de opzet weg. Het is alleen zo dat het opzettelijk handelen hem niet verweten
worden. Dit geldt bij alle schulduitsluitingsgronden.

Toch kan die verhouding wat lastiger liggen bij avas en ontoerekeningsvatbaarheid

Opzet en AVAS
Avas (= afwezigheid van alle schuld) is een ongeschreven schulduitsluitingsgrond. (melk en
water arrest). Varianten:
1. Verontschuldigbare dwaling = iemand weet iets niet, en dat kan hem niet verweten
worden dat hij het niet weet.
2. Verontschuldigbare dwaling t.a.v. recht ; bijv. motorpapierenarrest.
3. Beroep op voldaan hebben aan gestelde eisen; inspanningen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brendahidding. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.50  21x  sold
  • (0)
  Add to cart