Een samenvatting die alle regels en details bevat over het boekhouden. Alle belangrijke delen van het boek staan kort maar krachtig samengevat. Zelf heeft deze samenvatting me een 8 opgeleverd!
Hoofdstuk 1 Inventaris en balans
Inventaris is een overzicht van alle bezittingen en schulden van een onderneming, het is ook de
verzamelnaam voor een aantal bezittingen (activa) in de onderneming. Voor het overzicht verdelen
we posten in bijlagen. Dit wordt verdeeld in twee groepen: debiteuren + bezittingen , crediteuren +
schulden. Debiteuren zijn klanten die op rekening kopen (oftewel moeten jou nog geld
terugbetalen). Crediteuren zijn leveranciers die nog betaald moeten worden (schuld). Bij een
verkorte inventaris nemen we de samenhangende posten in 1 bedrag (balanspost) op.
Een balans (altijd in evenwicht) is een overzicht van de bezittingen, schulden en het eigen vermogen
op een bepaald moment. De bezittingen + vorderingen wordt de kapitaalgoederen/activa genoemd,
dit staat aan de debetkant (links). Aan de creditkant (rechts) staat het eigen vermogen en vreemd
vermogen (schulden) ookwel de passiva genoemd.
BALANS
Vaste activa (minder dan 1 jaar mee) Eigen vermogen (saldo bezittingen – schulden)
Vlottende activa (langer dan 1 jaar mee) Schulden lange termijn (looptijd langer dan 1
jaar)
Liquide middelen (betaal middelen) Schulden korte termijn (looptijd korter dan 1
jaar)
Hoofdstuk 2 De dagboeken en het grootboek
Financiële feiten liggen vast aan de hand van boekingsstukken. De boekingsstukken worden
gesorteerd op gelijksoortige boekingsstukken, dagboek. Zo heb je verschillende dagboeken
- Kasboek, hierin staan boekingsstukken die betrekking hebben op ontvangsten en uitgaven
per kas.
- Bankboek, hierin staan boekingsstukken die betrekking hebben op ontvangsten en uitgaven
per bank.
- Inkoopboek, hierin zitten alle inkopen op rekening. Hierin zitten ook creditnota’s, dit ontvang
je van een leverancier als je goederen koopt die niet goed blijken te zijn en worden
teruggestuurd
- Verkoopboek, hierin zitten kopieën van alle verkoopfacturen.
- Memoriaal (diverse-postenboek), hierin zitten alle boekingsstukken die niet bij de andere
passen.
Het verwerken van financiële gegevens gebeurd door middel van grootboekrekeningen. Het ziet eruit
als een balans. Er gelden hierbij boekingsregels:
1. Een rekening van bezit debiteren we voor het ontstaan of groter worden van de bezitting en
crediteren we voor het kleiner worden of verdwijnen van de bezitting.
2. Een rekening van schuld crediteren we voor het ontstaan of groter worden van de schuld en
debiteren we voor het kleiner worden of tenietgaan van de schuld.
Om het evenwicht te bewaren maken we gebruik van het beginsaldo van de balans. Dit wordt
geplaatst aan dezelfde kant als waar het bedrag op de balans staat.
Hoofdstuk 3 Veranderingen in het eigen vermogen
Het eigen vermogen verandert door:
- Privéopnamen en privéstortingen. Als de eigenaar bijvoorbeeld geld uit de kas neemt voor
privédoeleinden wordt het eigen vermogen kleiner.
, - Het maken van winst/verlies bij verkopen. Als een ondernemer goederen verkoopt voor 500
euro en inkoopt voor 400 euro, maakt hij 100 euro winst op het eigen vermogen.
(Grootboekrekeningen die hiermee te maken hebben zijn: Omzet en inkoopwaarde omzet,
opbrengst verkopen en Inkoopwaarde verkopen). Het verschil tussen de opbrengst verkopen
en inkoopwaarde verkopen is de brutowinst van de onderneming, en dus ook een toename
in het eigen vermogen. Bij een retourverkoop stuur de afnemer goederen terug en de
afnemer verstuurt een creditverkoopfactuur. Het kan ook zijn dat een onderneming korting
verleent aan een afnemer, aparte rekening kortingen (staat oorspronkelijk credit). Soms
verkoopt een onderneming vaste activa, dit komt op de rekening Diverse baten en lasten
(staat oorspronkelijk credit).
- Het maken van kosten. Wanneer we de kosten van de brutowinst aftrekken, hebben we de
nettowinst. Kosten staan oorspronkelijk credit, omdat ze ook het eigen vermogen verlagen.
Voorbeelden zijn loonkosten, afschrijvingskosten en interestkosten. Wanneer je korting
ontvangt, boek je deze niet op een aparte rekening, je verlaagt allen het bedrag van de
inkoopprijs.
Deze veranderingen worden geboekt op de grootboekrekening Eigen vermogen. Om elke
verandering precies te zien maken we gebruik van hulprekeningen van het eigen vermogen.
Hoofdstuk 4 Het journaal
Een stap tussen het dagboek en het grootboek (per post apart veranderingen benoemen): het
journaal (alle veranderingen onder elkaar weergeven). Het journaal heeft al taak, het op duidelijke en
systematische manier aangeven in welke grootboekrekeningen we veranderingen moeten
aanbrengen. Wanneer een post op de debet kant toeneemt blijf hij aan dezelfde kant staan en
wanneer een post op de debet kant afneemt wordt hij gecrediteerd (naar de credit kant) en
andersom. Voor alles wat aan de creditkant staat wordt ‘aan’ gezet. Een journaalpost moet in
evenwicht zijn. Het journaal wordt begonnen met de telling van de beginbalans. We passen dit ook
toe op het eigen vermogen.
Hoofdstuk 5 De proef- en saldibalans
Een proefbalans is een staat waarop we de totaaltellingen van de grootboekrekeningen onder elkaar
plaatsen (alles wat er credit staat en wat er debet staat). Totaal proefbalans = totaal journaal.
De saldibalans is het verschil (saldi) in de rekeningen (verschil in credit en debet). Het verschil komt
aan de kant van de balans met de grootste waarde.
Je kan ook grootboekrekeningen afsluiten (wordt vaak niet gedaan). Bij het afsluiten moet je zorgen
dat beide kanten even hoog zijn, we zetten het saldo dus aan de kant met de laagste telling. Je
gebruikt hiervoor ‘Naar balans’. Wanneer de hulprekeningen bijvoorbeeld over het eigen vermogen
gaan, dus betrekking op de verkopen en kosten, dan sluiten we de rekening af door middel van ‘Naar
winst-en-verliesrekening’. Maar deze rekeningen heropenen we nooit. Het saldo van de winst-en-
verliesrekening verwerken we namelijk via de grootboekrekening ‘Naar eigen vermogen’ (staat op de
winst-en-verliesrekening zelf). Bij de rekening privé wordt de rekening ook afgesloten door middel
van ‘Naar eigen vermogen’. Wanneer privé afneemt, wordt op het eigen vermogen de rekening
gedebiteerd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vantolfem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.