Week 1
Lynch v Freeman: als blijkt dat de werkomstandigheden een zwaardere last op een
minderheid laten rusten, en deze last gerelateerd is aan kenmerken die bij deze
beschermde groep passen (vrouwen, ras, kleur), kan dit discriminatie zijn.
NIK-O-LOK Co v Carey: het is discriminerend dat vrouwen niet kunnen wildplassen
en moeten betalen voor toiletten, terwijl mannen gratis kunnen.
Pijlers voor een claimcultuur:
- Hoe snel is men bereid naar de rechter te stappen (claimbereidheid)?
- En voor welke bedragen?
Amerikanen gaan eerder naar de rechter omdat daar geen sociaal vangnet bestaat.
Zij krijgen daadwerkelijke schade + punitive damages. In NL vergoeden we alleen
werkelijk geleden schade (art. 6:109 BW).
Verschillen tussen Amerika en Nederland:
Procesgerelateerd:
- Contengency fee en American rule. No cure no pay. Als je verliest heb je geen
advocaatkosten, maar als je wint gaat vrijwel alles naar de advocaat. Ook hoef
je de kosten van de tegenpartij niet te vergoeden. Dit verlaagt de drempel.
- Collateral source. De jury weet niet of schade ook uit andere bronnen wordt
gedekt (verzekering, voordeel uit O.D.). Ze kennen geen
voordeelsverrekening (art. 6:100 BW).
- Punitive damages. Dit bedrag wordt wegens onrechtmatig gedrag van de
gedaagde bovenop de normale schadevergoeding toegewezen. Het strekt tot
vergelding van het onrecht en tot preventie van toekomstig onrecht van de
dader en anderen. Supreme Court: het bedrag moet in verhouding staan tot
de schade, er wordt gekeken naar hoe verwijtbaar je hebt gehandeld en je
moet het voelen in je portemonnee. Hoogste schadevergoeding: 150 miljard.
- Juryrechtspraak. Zij zijn gevoelig voor het leed van het slachtoffer, waardoor
ze soms de grenzen van het aansprakelijkheidsrecht opzoeken.
- Class action. Bij veel kleine schades kun je beter een groep vormen.
Sociaal:
- Amerika heeft geen sociale zekerheid.
- Mentaliteitsverschil. De jury is gevoelig voor een American Dream die kapot is
gegaan door een ongeval.
Problemen claimcultuur:
- Defensive medicine. Men maakt geen geneesmiddelen meer of gaat
eindeloos testen uit angst voor aansprakelijkheid. Dit gaat innovatie tegen.
Oplossing: schadefonds.
- Onverzekerbaarheid of oververzekering.
- Geen innovatie.
- Hoge kosten.
Voordelen claimcultuur:
- Beter toezicht.
, - Veiligere producten.
- Preventie en kostenbesparing wat betreft aansprakelijkheidsstelling.
- Sociale rechtvaardigheid wat betreft misstanden.
Onrechtmatigheid (art. 6:162 BW)
Er moet objectief worden gekeken of iets ongeoorloofd is. Er mogen geen
eigenschappen van de dader bij worden betrokken. De onrechtmatigheid gaat om het
gedrag, en niet om de persoon van de dader.
Drie manieren om onrechtmatigheid in te vullen:
1. Inbreuk op een recht. Vb: persoonlijkheidsrechten en absolute rechten.
2. Doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht (= geschreven norm).
3. Doen of nalaten in strijd met hetgeen het maatschappelijk verkeer betaamt.
Drie deelterreinen:
a. Ongeschreven normen die zien op de voorkoming van letselschade.
Verkeers- en veiligheidsnormen. Kelderluik.
b. Ongeschreven normen die zien op de voorkoming van immaterieel
leed. Vb: reputatieschade, privacy.
c. Normen die zien op de voorkoming van financiële schade/zuivere
vermogensschade. Deze schade is niet terug te voeren op letsel- of
zaakschade. Vb: economische overtredingen zoals benadeling van
schuldeisers, bedrijfsspionage of kartels.
Heersende leer over onrechtmatigheid: als de situatie onder één van de categorieën
valt is aangetoond dat er een onrechtmatigheid is.
Heersende leer:
- De gedraging zelf is een inbreuk de onrechtmatigheid is gegeven,
behoudens een rechtvaardigingsgrond.
- De gedraging zelf is geen inbreuk, maar leidt tot letsel- of zaakschade er
vindt toetsing plaats aan de ongeschreven zorgvuldigheidsnormen.
Leer Smits: de zorgvuldigheidsnorm is het enige criterium, je moet altijd kijken of er
maatschappelijk onzorgvuldig is gehandeld.
Toerekenbaarheid (art. 6:162 lid 3 BW)
Toerekenbaarheid betreft de dader, het is subjectief en persoonlijk.
Schuld: de dader heeft verwijtbaar en vermijdbaar gehandeld.
- Vermijdbaar: je had anders kunnen handelen.
- Verwijtbaar: je had anders moeten handelen.
Als je hebt niet verwijtbaar hebt gehandeld kan er toch sprake zijn van
toerekenbaarheid o.g.v. risico:
- O.g.v. de wet (art. 6:165 BW).
- O.g.v. verkeersopvattingen. Vb: in bepaalde functies moet je bepaalde dingen
weten of kunnen.
Kinderen tot 14 jaar kan niets worden toegerekend.
Gesubjectiveerde onrechtmatigheid
- Struikelende broodbezorger: je kan pas iets weghalen als je weet dat het
gevaarlijk is. Voor onrechtmatigheid moet dit in je bewustzijn zijn
doorgedrongen. Soms moet je eigenschappen van de dader betrekken bij het
, vaststellen van de onrechtmatigheid. De norm voor onrechtmatigheid is of het
voor de gemiddelde volwassen Nederlander onrechtmatig is.
- Taxusstruik: soms betrek je kennis en wetenschap van de dader bij het
onrechtmatigheidsoordeel; je betrekt toerekenbaarheidsfactoren bij het
oordeel over de onrechtmatigheid gesubjectiveerde onrechtmatigheid.
o Heersende leer: het is onrechtmatig om giftige planten zo neer te
leggen dat dieren erbij kunnen, maar de dader wist het niet. Je hebt
onrechtmatig gehandeld, maar niet toerekenbaar.
o Leer Smits: is het onrechtmatig dat je giftige spullen neerlegt bij het hek
van je eigen perceel als je niet weet dat het giftig is? Nee, het is niet
onrechtmatig.
- Sneeuwbal: een meisje duwt een jongen in de sneeuw waardoor hij letsel
oploopt. Volgens de ouders moet er een op kinderen toegespitste maatstaf
komen, en niet de maatstaf uit struikelende broodbezorger. HR: het is niet de
bedoeling om een maatstaf voor kinderen te hebben. Art. 6:169 lid 1 BW is
geschreven voor de situatie dat er een onrechtmatige gedraging wordt
gepleegd door een kind; de gedraging is onrechtmatig naar de maatstaf van
de normale volwassene. Art. 6:164/169 BW geven aan dat het niet
toerekenbaar is aan kinderen, de ouders zijn dan aansprakelijk.
Kelderluik-criteria:
1. Ernst van de te verwachten schade.
2. Kans dat de schade intreedt.
3. Bezwaarlijkheid van de voorzorgsmaatregelen (feitelijke mogelijkheid,
gebruikelijkheid, bezwaarlijkheid).
4. Mate van de te verwachten onoplettendheid en onvoorzichtigheid van
anderen.
Waarschuwingsplicht: een zorgplicht die in bepaalde gevallen op bepaalde personen
of organisaties rust om binnen zekere grenzen te voorkomen dat een ander schade
lijdt.
Je moet eerst maatregelen nemen als deze opportuun zijn. Als maatregelen niet
mogelijk zijn kom je pas toe aan waarschuwen en de waarschuwingsplicht.
Waarschuwingsplicht
1. Wanneer?
a. Bij kennis of kenbaarheid van gevaar.
b. Als het nemen van maatregelen niet onmogelijk is:
i. Het gevaar kan niet op andere wijze worden weggenomen.
ii. Het gevaar is niet waarneembaar of onbekend (Veenbroei).
2. Waarvoor? Uitgangspunt: anticiperen op het te verwachten gedrag of gebruik.
Er geldt geen aansprakelijkheid voor onvoorzienbaar gebruik/gedrag.
3. Wie?
a. Onwetende gebruiker: iemand die niet weet dat er een gevaar is.
b. Deskundige: onder omstandigheden. In een dagelijkse routine kan
iemands aandacht verslappen.
4. Op welke wijze?
a. Waarschuwing moet gericht zijn op je publiek. Vb: ook in een andere
taal.
, b. Waarneembaar en opvallend. Er mogen niet te veel waarschuwingen
op één bord staan. De belangrijkste moet eruit springen.
c. Effectief: het moet gedrag beïnvloeden. Jetblast: voor het antwoord op
de vraag of een waarschuwing kan worden beschouwd als een
afdoende maatregel met het oog op bescherming tegen een bepaald
gevaar, is van doorslaggevende betekenis of te verwachten valt dat
deze waarschuwing zal leiden tot een handeling of nalaten waardoor dit
gevaar wordt vermeden. Men moet het gedrag aanpassen door de
waarschuwing en de waarschuwing moet inzichtelijk maken wat de
schade kan zijn.
Factoren bij ontstaan claimcultuur
1. Juridisering van de samenleving. We hebben steeds meer regels en
toezichthouders. Mensen zijn dan ook alerter op overtreding van de regels en
zullen eerder aansprakelijk stellen.
2. Complexere samenleving: meer risico’s. Vb: straling, computergerelateerde
aansprakelijkheid, nanotechnologie, AI, toezichthouders, bacteriën en
virussen, vaccinatieschade, nieuwe beroepsziektes, klimaatsverandering. Dit
kan ook angst voor letsel meenemen.
3. Minder vertrouwen in sociale zekerheid. Je krijgt niet altijd een uitkering en de
lengte van uitkeringen kan ook beperkt zijn.
4. Minder sociale angst. Als iemand een verzekering heeft is het voor hem of
haar minder heftig als diegene aansprakelijk wordt gesteld.
5. Verzekeringen.
Week 2
Een CSQN-verband moet in beginsel door de eiser worden bewezen (art. 150 Rv jo.
6:74/6:162 BW). Afwijking is mogelijk (art. 6:99 BW). Vb: omkeringsregel en
proportionele aansprakelijkheid.
Toerekening naar redelijkheid (TNR)
Soms kunnen de feiten die je nodig hebt om te oordelen of schade naar redelijkheid
kan worden toegerekend wel onderwerp van bewijslevering zijn. Het oordeel of het
redelijk is alle schade toe te rekenen aan degene die verantwoordelijk is voor een
bepaalde gebeurtenis, is een rechtsoordeel. Of bepaalde schade er niet zou zijn
geweest zonder die gebeurtenis is een feitenoordeel. Een rechtsoordeel is geen
onderwerp van bewijslevering.
Toerekening naar redelijkheid is een verweer aan de kant van de gedaagde. Je hoeft
als eisende partij niet te stellen en bij betwisting te bewijzen dat het redelijk is alle
schade waarvan vergoeding wordt gevorderd toe te rekenen aan de aansprakelijke
partij.
Conclusie: CSQN moet door de eisende partij worden bewezen, toerekening naar
redelijkheid is een verweer aan de kant van de gedaagde. Nacap/Shellfish.
Welke schade feitelijk door iemands O.D. of wanprestatie is veroorzaakt plegen we
vast te stellen a.d.h.v. het CSQN-criterium. Een rechter kan hulp van deskundigen
inroepen, maar bepaalt uiteindelijk zelf of sprake is van het CSQN-verband.
Sommige auteurs zeggen dat er bij 51% zekerheid sprake is van een CSQN-
verband. Percentages kunnen echter verschillen per deskundigenrapport, en
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuviauni. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.73. You're not tied to anything after your purchase.