Hierbij mijn samenvatting van het boek 'Taal & Didactiek - Spelling van Henk Huizinga. Ik heb deze gemaakt ter voorbereiding op de kennistoets Nederlands.
De volgende hoofdstukken zijn samengevat: 1 t/m 7, 10. Ik heb zowel de hoofdstukken voor de onderbouw (OB) als bovenbouw (BB) samengevat (zi...
Hi, was the summary not quite to your liking? If you have any tips, I'd love to hear them. Greetings and good luck with the training.
By: Marellbe • 11 months ago
By: lori_lisa • 11 months ago
Translated by Google
Thank you! I'm glad that my summary helps you. Good luck with the training!
By: s1185384 • 1 year ago
By: lori_lisa • 1 year ago
Translated by Google
Glad it helped you!
By: ashleykock • 1 year ago
By: lori_lisa • 1 year ago
Translated by Google
Tnx Ashley! Good luck with the test!
Seller
Follow
lori_lisa
Reviews received
Content preview
SAMENVATTING SPELLING
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1: ONS SPELLINGSYSTEEM (OB).................................................................................................. 3
1.1 ONS SCHRIFTSYSTEEM EN LEREN SPELLEN...............................................................................................................3
1.2 HOOFDREGELS VAN DE NEDERLANDSE SPELLING......................................................................................................3
1.3 SPELLINGVEREENVOUDIGING................................................................................................................................4
Potentiële Toetsvragen / vragen die ik fout had...............................................................................................4
HOOFDSTUK 2: HET SPELLINGPROCES (OB)..................................................................................................... 5
2.1 FUNCTIES VAN HET WOORDGEHEUGEN BIJ HET SPELLEN............................................................................................5
2.2 SPELLINGSSTRATEGIEEN......................................................................................................................................5
2.3 GEBRUIK VAN SPELLINGSTRATEGIEËN.....................................................................................................................5
2.4 AANLEREN VAN SPELLINGSTRATEGIEËN...................................................................................................................5
Potentiële Toetsvragen / vragen die ik fout had...............................................................................................6
HOOFDSTUK 3: GELETTERDHEID BIJ KLEUTERS (OB)........................................................................................7
3.1 GELETTERDHEID................................................................................................................................................ 7
3.2 DE SPONTANE SCHRIJFONTWIKKELING BIJ PEUTERS EN KLEUTERS.................................................................................7
3.3 BEPALENDE FACTOREN VOOR DE ONTWIKKELING VAN DE SPELLINGVAARDIGHEID............................................................7
3.4 EEN RIJKE LEEROMGEVING VOOR HET STIMULEREN VAN GELETTERDHEID.......................................................................7
3.5 STIMULEREN VAN BEGINNENDE GELETTERDHEID.......................................................................................................8
Potentiële Toetsvragen / vragen die ik fout had...............................................................................................8
HOOFDSTUK 4: DOELSTELLINGEN EN LEERSTOFORDENING (BB)......................................................................9
4.1 INHOUD VAN HET SPELLINGSONDERWIJS.................................................................................................................9
4.2 SPELLINGSCATEGORIEËN......................................................................................................................................9
4.3 DOELSTELLINGEN VOOR HET SPELLINGSONDERWIJS...................................................................................................9
4.4 FUNCTIONEEL SPELLINGSONDERWIJS......................................................................................................................9
Potentiële Toetsvragen / vragen die ik fout had............................................................................................10
, SAMENVATTING SPELLING
HOOFDSTUK 6: WERKVORMEN EN HULPMIDDELEN (BB)..............................................................................13
6.1 OPDRACHTVORMEN.........................................................................................................................................13
6.2 SPELVORMEN..................................................................................................................................................13
6.3 SAMENWERKEND LEREN BIJ SPELLING..................................................................................................................14
6.4 COMPUTERPROGRAMMA’S ALS HULPMIDDEL........................................................................................................14
Potentiële Toetsvragen / vragen die ik fout had............................................................................................14
HOOFDSTUK 7: TOETSING EN EVALUATIE (BB).............................................................................................. 15
7.1 KWALITEITSEISEN VOOR SPELLINGSTOETSEN..........................................................................................................15
7.2 SPELLINGSTOETSEN..........................................................................................................................................15
7.3 ANALYSE VAN SPELFOUTEN................................................................................................................................15
7.4 PROBLEMEN BIJ HET INTERPRETEREN VAN SPELFOUTEN...........................................................................................16
7.5 CORRIGEREN VAN SPELFOUTEN...........................................................................................................................16
Potentiële Toetsvragen / vragen die ik fout had............................................................................................16
HOOFDSTUK 10: DE WERKWOORDSPELLING (BB)......................................................................................... 17
10.1 MOEILIJKHEDEN IN WERKWOORDSPELLING.........................................................................................................17
10.2 DE DIDACTIEK VAN DE WERKWOORDSPELLING.....................................................................................................17
10.3 HULPMIDDELEN VOOR WERKWOORDSPELLING.....................................................................................................17
10.4 ANALYSEREN VAN FOUTEN IN DE WERKWOORDSPELLING.......................................................................................17
Potentiële Toetsvragen / vragen die ik fout had............................................................................................18
, SAMENVATTING SPELLING
HOOFDSTUK 1: ONS SPELLINGSYSTEEM (OB)
1.1 ONS SCHRIFTSYSTEEM EN LEREN SPELLEN
Pictografisch schrift woorden weergeven dmv tekeningen en afbeeldingen. Bijv verkeersborden
Logografisch schrift elk plaatje staat voor één woord. Woorden en voorvoegsels krijgen aparte
symbolen. Bijv Chinees
Alfabetisch schriftsysteem systeem waarbij taal wordt weergegeven door afzonderlijke
spraakklanken van een woord te noteren.
Foneem een spraakklank die betekenisverschil veroorzaakt. Er zijn 34 fonemen.
Grafeem een letter of een lettercombinatie die verwijst naar een foneem. Er zijn 36 grafemen
(want ei/ij au/ou).
Nadelen alfabetisch schrift Voordelen alfabetisch schrift
- Het herkennen van fonemen is lastig; + Het aantal tekens is minder dan bij logografisch schrift.
- We moeten letters combineren om fonemen + Nieuwe woorden zijn makkelijk te schrijven, wanneer je
te kunnen weergeven. weet welk foneem bij welk grafeem hoort.
- Geen eenduidige koppeling tussen fonemen
en grafemen
1.2 HOOFDREGELS VAN DE NEDERLANDSE SPELLING
1. Fonologisch principe elke spraakklank wordt door aparte letter(combi) weergegeven.
o Vb: kat, vaas, struik.
o Ook wel: klankzuivere woorden.
2. Morfologisch principe uitgaan van de vormovereenkomsten (morfemen) van woorden
o Vb: onwijs, bestaat uit wijs = verstandig en uit on = niet
o Vrije morfemen = komen ook al losse woorden voor, zoals -dag of -wijze
o Gebonden morfemen = voor- en achtervoegsels zoals be-, ver-, -ig en -heid)
o BELANGRIJK
Regel van gelijkvormigheid: woorden, voor- of achtervoegsel schrijven we steeds op
zelfde manier (web, al hoor je p; kastje, al hoor je de t niet; werkzaam, al hoor je een s).
Controle: hoe worden het morfeem in langere woorden geschreven
Regel van overeenkomst: spelling maakt opbouw van woord duidelijk (grootte is net als
lengte; hij vindt is net als hij werkt met t; stationsstraat is net als stationsgebouw).
Controle: vergelijk met een heel ander wordt, hoe wordt het dan geschreven?
3. Syllabische principe woorden worden verdeeld in klankgroepen -of stukken (syllaben).
o Let op: een morfeem heeft altijd een betekenis, een syllabe niet (bijv. lo-pen)
o Een syllabe is geen lettergreep (visuele verdeling van een woord). Bijv. ba-kker en bak-ker
o BELANGRIJK:
Verenkelingsregel bij lange klank
Verdubbelingsregel bij korte klank
4. Etymologsich principe herkomst bepaalt schrijfwijze en spraakklank van een woord
o Vb: hij en hei, mouw en mauw
o Leenwoorden
, SAMENVATTING SPELLING
1.3 SPELLINGVEREENVOUDIGING
Alle argumenten voor of tegen een spellingverandering hebben te maken met de volgende vragen:
1. Leerbaarheid: is een spellingverandering makkelijk te leren?
2. Bruikbaarheid: Levert een spellingverandering voordelen voor de schrijver en de lezer op?
3. Aanvaardbaarheid: Geeft een spellingverandering niet te veel emotionele weerstand?
Semantisch principe vanuit de betekenis tot de juiste schrijfwijze van een woord komen (bijv tussen-n)
verdween in 1996 uit het groene boekje.
POTENTIËLE TOETSVRAGEN / VRAGEN DIE IK FOUT HAD
Spellingvereenvoudiging neemt de belangrijkste foutenbronnen niet weg. JUIST
Door spellingvereenvoudiging zullen de expressiemogelijkheden van een taal verminderen. JUISt
Door spellingvereenvoudiging zal het aantal homografen toenemen. JUIST
De sociale aanvaardbaarheid van spellingvereenvoudiging zal een verandering van ons spellingsysteem
niet in de weg staan. ONUIST
Donker (wordt uitgesproken als dongkur) 6 grafemen en 6 fonemen
, SAMENVATTING SPELLING
HOOFDSTUK 2: HET SPELLINGPROCES (OB)
2.1 FUNCTIES VAN HET WOORDGEHEUGEN BIJ HET SPELLEN
Versmeltingstheorie van Ehri hoe zijn woorden opgeslagen in ons geheugen?
Volgens Ehri zijn er 6 identiteiten van woorden:
Identiteit Kenmerk Voorbeeld
1. Akoestisch hoe klink het? > samen fonologische identiteit, ze zijn moeilijk van elkaar
2. Articulatorisch hoe spreek je het uit? te onderscheiden
3. Morfologisch hoe is het opgebouwd? post-kantoor, ver-bouw-ing
4. Semantisch wat betekent het? woorden die zelfde klinken, anders betekenen (wei/wij)
5. Syntactisch hoe combineer het Vooral werkwoordspelling (vindt hoort altijd bij ‘hij’
6. Orthografisch hoe spel je het?
Voor de spellingdidactiek betekent dit dat je aan al deze aspecten aandacht moet besteden.
2.2 SPELLINGSSTRATEGIEEN
Spellingstrategieën manieren van een speller om een woord correct op te schrijven.
A. Directe spellingstrategie Woord goed opschrijven, zonder erbij na te denken (automatisch,
ook wel schrijfmotorisch patroon)
B. Indirecte spellingstrategie als iemand bij het spellen van een woord een bepaalde
denkhandeling toepast.
Strategie Kenmerken Voorbeelden
1. fonologisch = op gehoor:
A. Elementaire spellingshandeling analyse fonemen, A. knoop, stoep
temporele ordening, klank-tekenkoppeling, opschrijven
B. Klankclusterstrategie gebruik van klankclusters (telkens B. aai, ooi, oei, ieuw,
zelfde lettercombi’s) eer, oor, eur, sch, nk
2. woordbeeld = onthouden. Gebeurt bij leenwoorden + etymologisch principe ei/ij, au/ou, g/ch
chauffeur, game
3. regel = regel toepassen. Gebeurt bij niet-klankzuivere woorden Spelen, spellen
(verlenging, verenkeling- & verdubbelingsregel) fantastisch, politie
4. analogie = vergelijken met een woord dat hij kent.
A. Overeenkomst in klanvkorm bomen – dromen;
B. Overeenkomst in betekenis trouwen – vertrouwen
5. hulp = geheugensteuntjes, ezelsbruggetjes inzetten Nooit v of z aan het
eind, au- & ei-plaat
2.3 GEBRUIK VAN SPELLINGSTRATEGIEËN
Beginnende spellers maken vooral gebruik van de elementaire spellinghandeling.
Gevorderde spellers gebruiken vaak woordbeeldstrategie. Zodra verschillende schrijfwijzen mogelijk
zijn (bijv bij werkwoorden), schakelt hij over op andere strategie (bijv regelstrategie)
2.4 AANLEREN VAN SPELLINGSTRATEGIEËN
Gebruik voor lln begrijpelijke termen, zoals luisterwoorden (elementaire spellinghandeling),
luisterwoorden met speciale klankgroepen (klankclusterstrategie), weetwoorden
(woordbeeldstrategie), regelwoorden (regelstrategie) en voorbeeldwoorden (analogiestrategie).
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lori_lisa. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.