,
,
,Global Health Estimates: Depression and Other Common Mental Disorders
Common mental disorders verwijst naar twee hoofd diagnostische categorieën: depressieve
disorders en anxiety disorders.
Wereldwijd lijden ongeveer 300 miljoen mensen aan een depressie, wat gelijk staat aan 4,4% van de
wereldpopulatie. Het aantal personen met een vaak voorkomende mentale disorder neemt toe,
voornamelijk in laag-inkomen landen. Dit omdat de populatie groeit en meer mensen de leeftijd
bereiken waar depressie en angst het vaakst voorkomt. Het risico op een depressie is hoger bij
armoede, werkloosheid, levensgebeurtenissen als overlijden van een geliefde of een relatie break-
up, psychische ziekte en problemen veroorzaakt door alcohol en drugs gebruik.
Depressieve disorder: wordt gekarakteriseerd door verdriet, verlies van interesse of plezier,
gevoelens van schuld of lage eigenwaarde, verstoorde slaap of eetlust, gevoelens van moeheid, en
lage concentratie. Depressie kan langdurig of terugkomend zijn, vaak gaat het samen met iemand zijn
staat om te functioneren op school of werk of omgaan met het dagelijks leven. In het ergste geval
kan een depressie tot zelfmoord leiden. Depressieve stoornissen bevatten twee hoofd
subcategorieën:
1. Major depressive disorder/depressive disorder: bevat symptomen als een depressieve
stemming, verlies van interesse en plezier, een afname in energie; afhankelijk van het aantal
en de ernst van de symptomen, kan een depressieve episode gecategoriseerd worden als
mild, gemiddeld of ernstig; en
2. Dysthymia: een persistente of chronische vorm van een milde depressie, de symptomen van
dysthymia zijn vergelijkbaar met een depressieve episode, maar zijn meestal minder intens
en duren langer.
Een ander belangrijk onderscheid gaat om depressie bij mensen met of zonder een geschiedenis van
manische episodes (bipolaire stoornis).
Proportie van de wereldpopulatie met een depressie was in 2015 ongeveer 4,4%. Depressie komt
vaker voor bij vrouwen (5,1%), dan bij mannen (3,6%). Er is een piek bij de oudere volwassenheid
(over 7,5% onder vrouwen 55-74 jaar, en boven 5,5% bij mannen). Het totaal aantal mensen die leeft
met een depressie op de wereld is 322 miljoen, ongeveer de helft hiervan leeft in Zuid-Oost Azie en
Western Pacific Region. Dit reflecteert de grote populaties van deze gebieden (met India en
China).Tussen 2005 en 2015 nam het aantal mensen met een depressie toe met 18,4%.
Ongeveer 80% van de mensen met een depressie, leven in laag- en gemiddelde-inkomens landen.
Wereldwijd is een depressieve stoornis de grootste bijdragen aan het niet-fatale gezondheidsverlies
(7,5% van alle YLD).
Zelfmoord
Zo’n 800.000 mensen plegen jaarlijks zelfmoord door depressie. Zelfmoord zorgt voor 1,5% van de
jaarlijkse overledenen. Het is één van de top 20 oorzaken voor dood. Onder 15-29 jarige vrouwen
was het zelfs de één na grootste oorzaak.
Risicofactoren: temperament zoals bijvoorbeeld neuroticisme, omgeving (gebeurtenissen uit het
verleden of een stressvolle gebeurtenis), genen (40%), medische ziektes of het gebruik van drugs of
angst. Zo’n 5 tot 19% van de mensen krijgen eens in hun leven een depressie.
, Wanneer iemand gediagnosticeerd wordt met major depressive disorder wordt er een
onderscheid gemaakt tussen iemand die zijn eerste, dus single (initial) episode heeft of dat
het gaat om een recurrent episode. Er wordt ook onderscheid gemaakt tussen:
- Relapse = terugkomen van symptomen over een relatief korte tijd. De onderliggende
episode is waarschijnlijk nog niet compleet afgelopen
- Recurrence = de cliënt is tijdelijk symptoom-vrij geweest (40 tot 50%)
In 10% tot 20% van de mensen met major depression houden de symptomen langer dan 2 jaar aan.
Dit wordt ook wel dysthymie (persistent depressive disorder) genoemd.
Oorzaken
Neuro chemische factoren: depressies en stemmingsstoornissen worden geassocieerd met
abnormaliteiten in de niveaus van bepaalde neurotransmitters (serotonine, norepinephrine en
dopamine). Bij een depressie is er vaak sprake van een lage concentratie van de eerdergenoemde
neurotransmitters. Dit zal verklaren waarom tricyclic drugs (blokken van de reuptake van serontonine
en norepinephrine) zorgen voor een verlichting van depressies. Dopamine speelt een rol in het
beloningssysteem. Lage levels van dopamine zouden het tekort aan motivatie, initiatief en plezier
verklaren.
Brein abnormaliteiten: hersengebieden die geassocieerd worden met een depressie zijn;
- Prefrontale cortex: zorgt voor het behalen van doelen. Bij een depressie is er in dit gebied
juist een lagere activiteit.
- Anterior cingulate cortex: ACC-activatie vind plaats bij emotionele regulatie wanneer gedrag
niet zorgt voor het behalen van een doel. Bij een depressie is hier minder activiteit. Er is dus
minder ‘will-to-change’
- Hippocampus: speelt een belangrijke rol bij de context van situaties. Ook hier is minder
activiteit tijdens een depressie. Dit zal de neerslachtigheid verklaren in elke context. Mensen
voelen zich immers constant verdrietig.
- Amygdala: de rol van de amygdala is de aandacht trekken naar een negatieve stimuli en deze
prioriteren. Hier is juist een verhoogde activiteit tijdens een depressie.
Vignet 2.
- Welk cognitief model kan depressie het beste verklaren?
- Wat houdt de theorie van Beck en de theorie van Abramson in?
- Welke behandelingen zijn op welke theorieën gebaseerd? (waaronder cognitieve
gedragstherapie)
Ambramson (2002): Cognitive Vulnerability – Stress Models of Depression in a Self-Regulatory and
Pscyhobiological Context
Depressie wordt al lang erkend als psychopathologie. Echter, experimentele psychologen kijken hier
pas naar sinds 1970. Dit begon met depressie in de klinische setting, maar al snel werd er nadruk
gelegd op cognitieve processen. In dit artikel/hoofdstuk worden twee cognitieve theorieën
besproken met betrekking tot depressie:
Hopelessnes theorie (Ambramson, 1989): omvat
het idee dat de verwachting dat gewenste
uitkomsten niet plaats zullen vinden en dat zeer
ongewenste uitkomsten wel plaats zullen vinden en
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eliseabal. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.34. You're not tied to anything after your purchase.