100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ontwikkelingspsychopathelogie (Oefenvragen) H1,2,3,7,8,11,12,13,14 en 16 $5.37
Add to cart

Summary

Samenvatting Ontwikkelingspsychopathelogie (Oefenvragen) H1,2,3,7,8,11,12,13,14 en 16

1 review
 2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Voor het tentamen heb ik mijn eigen oefenvragen gemaakt op basis van de gevraagde toets stof. In dit document heb ik vragen bedacht over hoofdstuk 1, 2, 3, 7, 8, 11, 12, 13, 14, 16.

Preview 4 out of 38  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1, 2, 3, 7, 8, 11, 12, 13, 14, 16
  • January 7, 2022
  • 38
  • 2021/2022
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: breisygeraldo • 1 year ago

avatar-seller
OEFENVRAGEN

Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen
(Hoofdstuk 1, 2, 3, 7, 8, 11, 12, 13, 14, 16)

Hoofdstuk 1: Introductie

1. Wat is ontwikkelingspsychopathologie?
Een benadering die meerder inzichten/theorieën combineert.
Niet één van de theorieën verklaart gedrag, dit zijn er altijd meerdere

2. Een uitgangspunt van de ontwikkelingspsychopathologie is?
Een stoornis is een vastgelopen ontwikkeling.

3. Wat wil psychologie?
Menselijk gedrag beschrijven en verklaren.

4. Wat wil psychopathologie?
Psychische stoornissen bestuderen.

5. Wat is psychiatrie?
Hulpverleningspraktijk van psychopathologie.

6. Wat wil ontwikkelingspsychopathologie?
Beloop van psychische stoornissen onderzoeken.

7. Wanneer is iets abnormaal?
Als het heel vaak voorkomt, niet passend bij de leeftijd en storend is voor de omgeving.
We spreken van psychisch i.p.v. psychiatrisch.

8. Wanneer spreken we van een psychische stoornis?
→ alleen verschil weten tussen abnormaal gedrag en psychisch stoornissen
1. Persoonlijk lijden
2. Disfunctionaliteit van gedrag
3. Irrationeel en onbegrijpelijk
4. Onvoorspelbaarheid en controleverlies
5. Opvallend en onconventioneel
6. Gedrag geeft anderen ongemakkelijk gevoel
7. Uitsluitingscriterium (cultureel aanvaarde reactie.

9. Wat kun je vertellen over een psychische stoornis?
Een psychische stoornis kent nooit slecht één oorzaak. Het is een wisselwerking tussen
biologische factoren en omgevingsfactoren.

,Hoofdstuk 2: classificatie, diagnostiek en epidemiologie

1. Wat komt eerst? Classificeren of diagnosticeren?
Classificeren komt voor diagnosticeren.

2. Wat is classificatie?
Een persoon/voorwerp herkennen, er een naam aan geven en indelen in een categorie
(jongen/meisje, fruit/brood, gezellig/saai).

3. Hoe worden mensen en hun gedrag vaak ingedeeld?
Cultuurgebonden.

4. Het ontstaan van de DSM:
- DSM 1:
 Emil Kraepelin maakte een indeling van psychische stoornissen die vooral lichamelijk
was georiënteerd.
 In de DSM 1 richtte zich vooral op psychoanalytische theorieën.
- DSM 3:
 Gingen uit van waarneembare kenmerken, er werd wereldwijd dezelfde criteria
gebruikt voor stoornissen.
- DSM 4:
 Een licht aangepaste versie.
- DSM 5:
 een classificatiesysteem wat kan helpen bij het stellen van diagnoses.

5. Wat wordt verstaan onder een dimensionale benadering?
In meer of in mindere mate last hebben van een stoornis.

6. Wat zijn de uitgangspunten van de DSM?
- Symptomen beschrijven de stoornis, ze verklaren het niet.
- Welk aantal symptomen, in welke mate en gedurende welke termijn.

7. Wat wordt verstaan onder comorbiditeit?
- Meer stoornissen tegelijkertijd
- Komt vaak voor bij kinderen, omdat zij nog in ontwikkeling zijn.
- Gedrag wordt steeds verder opgedeeld in specifieke onderdelen waardoor het lijkt dat
iemand meerdere stoornissen heeft, maar het gedrag is hetzelfde gebleven.
- Psychische en lichamelijke klachten komen ook vaak tegelijk voor.

8. Wat is de kritiek op DSM?
- Onvoldoende rekening met de ontwikkelingscontext waarin een stoornis is ontstaan:
de kenmerken van een psychische stoornis kunnen veranderen of anders zijn per
persoon.
- Onvoldoende rekening met de culturele context: culturele normen en opvattingen
hebben invloed op de definitie en het vóórkomen van stoornissen.

9. Welke twee soorten indelingen zijn er?
- Categoriale indeling:
symptomen zijn wel of niet voldoende aanwezig.
- Dimensionale indeling:
afhankelijk van de ernst van de symptomen en hoeveelheid symptomen.
CBCL: dimensionale vragenlijst.

,10. Wat zijn de voordelen boven de DSM:
- Sluit beter aan bij ontwikkelingspsychopathologische ideeën, omdat deze aanpak de
door de tijd veranderende problematiek beter in kaart brengt.
- Gaat ervan uit dat er geen harde criteria bestaan voor stoornissen, ze bekijken in welke
mate gedrag van een kind afwijkende is van leeftijdgenoten.
- Niet alleen de hulpverlener, maar ook de betrokken geven hun opvattingen.

11. Wat zijn de nadelen tegenover de DSM:
- De mondiale verspreiding is veel lager.
- Zeldzame stoornissen met één symptoom worden niet snel opgespoord.

12. Wat is een diagnose?
Een aanzet om te kunnen verklaren en begrijpen wat hulpverleners zien bij een kind.

13. Benoem de drie waarom-vragen:
1. Waarom heeft dit kind deze klachten op dit moment gekregen?
2. Waarom blijven juist deze problemen en klachten bestaan?
3. Wat zegt het over dit kind en zijn gezin dat deze problemen zijn ontstaan en blijven
bestaan?

14. Waarom is het vaststellen van invloeden van het gezin en ouders op de problemen van het
kind belangrijk?
De ontwikkeling wordt beïnvloed door het gezin en het kind heeft ook grote invloed op het
functioneren van het gezin.

15. Wat zijn de verschillen tussen classificatie en diagnostiek?
Classificatie Diagnostiek Classificatie Diagnostiek
Wat Hoe Wat Hoe
Algemene kennis Specifieke kennis Algemene kennis Specifieke kennis
Beschrijvend Verklarend Beschrijvend Verklarend
Betreft groepen Betreft individu Betreft groepen Betreft individu
Gedragskenmerken Zijn meerder niveaus van de Gedragskenmerken Zijn meerder niveaus van de
persoon en persoon en
context bij betrokken context bij betrokken
Relatief snel te stellen Tijdrovend proces Relatief snel te stellen Tijdrovend proces

16. Wat zijn de vier diagnostische methoden?
1. Het diagnostische gesprek
 Luisteren, vragen stellen en observeren.
 Anamnese afleggen: voorgeschiedenis in kaart brengen.
 Interview houden: vragenlijst.
2. Observeren:
 Doelgericht, opzettelijk en systematisch waarnemen.
3. Psychodiagnostiek:
 Functietesten.
 Zelf-invullijsten (CBCL).
 Projectieve testen.
4. Lichamelijk onderzoek:
 Om uit te sluiten dat een psychisch probleem eigenlijk een lichamelijk probleem is of
om ongewenste effecten te controleren bij medicatie.

, 17. Waarom moeten hulpverleners zich altijd afvragen of hun uitspraken betrouwbaar en valide
zijn?
- Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = meerdere mensen kijken naar en beoordelen het
gedrag van de hulpvrager.
- Test-hertestbetrouwbaarheid = als één hulpverlener een uitspraak doet die gedurende
een bepaalde periode geldig is.
- Valide = geldig, goed kijken naar iemands specifieke kenmerken, zijn ontwikkelingsfase
en culturele achtergrond.

18. Een hulpverlener gebruikt zijn kennis over wat we normaal en abnormaal gedrag vinden
gezien de leeftijd van een kind. Hoe wordt deze kennis wordt verzameld?
Met behulp van epidemiologisch onderzoek.

19. Welke 8 vragen worden er in een epidemiologisch onderzoek gesteld?
1. Hoeveel kinderen hebben stoornis A of probleem B?
2. Hoe kunnen zij worden geïdentificeerd?
3. Komen stoornis A en probleem B net zo veel voor als bijvoorbeeld 30 jaar geleden?
4. Welke factoren vergroten het risico dat een kind stoornis A krijgt?
5. Welke factoren beschermen een kind tegen de kans dat het stoornis A krijgt?
6. Hoeveel kinderen hebben professionele hulp nodig?
7. Hoe is het beloop van stoornis A van kindertijd tot volwassen?
8. Welke factoren zijn van invloed op dit beloop?

20. Wat wordt bedoeld met prevalentie?
Het percentage van een groep kinderen dat een bepaalde stoornis heeft op een bepaald
moment in de tijd.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ameliarahantoknam. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.37. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

68443 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$5.37  2x  sold
  • (1)
Add to cart
Added