Hoofdstuk 9: Actuele ontwikkelingen
1.Filantropie: wat?
Maatschappelijke context: het komt uit de periode van de industrialisering (eind 18 de –
begin 19de eeuw) armoede als sociale kwestie
2 conflictueuze benaderingen in het bestrijden van armoede:
1) Socialisten wilden een collectivisering van maatschappelijke goederen met een sterke
overheid die de economie reguleert en de armoede bestrijd.
2) Conservatieven en liberalen wilden de vrije markt haar werk laten doen in het
creëren van werk en welzijn + natuurlijke samenlevingsverbanden via liefdadigheid
dienden te compenseren waar nodig.
Filantropie nam een tussenpositie in: noch een overheidsgestuurde economie, noch een
vrije markt konden het armoedeprobleem oplossen, maar wel de ontwikkeling van een
morele gemeenschap waar collectieve morele waarden en verplichtingen t.a.v. de
gemeenschap individuen tot elkaar verbindt.
Armoedebestrijding is niet zozeer materiele ondersteuning, maar het bevorderen van de
morele ontwikkeling het gebrek aan morele ontwikkeling van de arme vormt de kern van
het armoedeprobleem
Armoedebestrijding gebeurt in geïndividualiseerde ontmoetingen tussen de arme en de
filantroop op basis van oprechte ontmoeting
Hulp is gericht op zelf-hulp: effectieve armoedebestrijding moet de arme helpen zichzelf
te helpen
Belang van het onderscheid tussen diegenen die ‘wensen geholpen te worden’ en
diegenen die in een situatie van ‘moreel verval’ zitten
Armen moeten hun potentieel ontwikkelen in de context van een gemeenschap met
verplichtingen en verantwoordelijkheden
Filantropie = het leveren van geld of dienstverlening vanuit een maatschappelijk doel
ten gunste van specifieke groepen die worden geconfronteerd met een bijzondere
nood, hierbij gestuurd door morele en humanitaire principes.
2.Na WO2: De ontwikkeling van gunst naar recht
Vanaf jaren 70-80: kritieken op de verzorgingsstaat:
Inefficiënt (cf. bureaucratisering) en ineffectief
Over-geprofessionaliseerd: te veel expert-gestuurd
Te interventionistisch in de private sfeer van individuen en het gezin
Te veel aandacht voor de instituties (“total institutions”) en te weinig aandacht voor
de (morele ontwikkeling van de) cliënt ontnemen van het handelingsvermogen
van cliënten om zelf hun problemen aan te pakken
, re-introductie van de principes van filantropie neo-filantropie
3.Neo-Filantropie: wat?
=De her-verschijning van filantropische activiteiten:
Het bestaan van sociale activiteiten die mensen ondersteunen en die worden
georganiseerd vanuit humanistische overwegingen door particulier initiatief
Deze activiteiten ontstaan tegen de achtergrond van een zich terugtrekkende
overheid uit het sociale domein neo-filantropie als onderdeel van een neo-liberale
agenda?
In tegenstelling tot de Angelsaksische neo-filantropie behoudt de Europese
filantropie wel een duidelijke link met de overheid.
4.Vermaatschappelijking: containerbegrip
1ste variant
Privaat publiek
Na WOII: Ontwikkeling verzorgingsstaat
2te variant
Intramuraal extramuraal
Jaren ’60 – ’70: de-institutionalisering
Vermaatschappelijking van de zorg als “extramuralisering” van de zorg
- “total institution”: de-humanisering van de mens
- “alternatieve hulpverlening”: Verschuiving van focus van instituut naar cliënt:
cliëntgericht werken
- Het buiten de instellingen verlenen van zorg en, daardoor, behoud of herstel
van de zelfstandige leefsituatie (Kwekkeboom, 1999)
- ≈ De-institutionalisering
Voornamelijk in de geestelijke gezondheidszorg:
- anti-psychiatrie & democratische psychiatrie (Franco Basaglia)
- Start uitbouw ambulant werken, beschut wonen ed.
- Opkomst cliëntenorganisaties
Eveneens in gehandicaptenzorg en jeugdzorg
Recent: ouderenzorg
In V.S., U.K. en Nederland: “community care”
Doel: participatie aan het maatschappelijk leven
3e variant
Normalisatie inclusie
‘Handicap’ als sociaal fenomeen
Wijzigend mensbeeld (individualisering):
- Van passieve noties (patiënt, mentaal gehandicapte,…) naar actieve en
positieve uitdrukkingen (cliënt, andersvalide,…) over de zorgbehoevende
mens opheffing dichotomieën tussen ‘gezonden’ en ‘zieken’, ‘normale’ en
‘abnormale’.
- Nieuwe norm: autonome, zelfbeschikkende individu
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoukghillemijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.