Project: Financiële Instellingen En Monetaire Theorie (MANBPRO140)
All documents for this subject (1)
1
review
By: jurrevangiels • 2 year ago
Seller
Follow
T00
Reviews received
Content preview
Project FIMT – samenvatting boek en extra literatuur
Hoofdstuk 1 – waarom geld, banken en financiële markten bestuderen?
Op een financiële markt worden fondsen van mensen die een overschot hebben overgedragen aan mensen die een
tekort hebben. De markten hebben effect op de welvaart en het gedrag van consumenten en bedrijven.
Security (financieel instrument) is een claim op iemands toekomstige inkomen of activa.
- Obligatie: schuldbewijs dat belooft dat er periodiek geld wordt ontvangen voor een bepaalde periode.
- Aandeel: vertegenwoordigt een deel van eigendom van een bedrijf.
Interest rate / rentestand: de prijs van een lening. De rentestand bepaald hoeveel men spaart of investeert.
Valutamarkt; een markt waar de ene valuta wordt gekocht en een andere valuta wordt verkocht. De prijs waartegen
een valuta wordt geruild is de buitenlandse wisselkoers.
- Indirecte quote: vreemde valuta per binnenlandse valutaeenheid.
Banken zijn financiële instituties die deposito’s accepteren en leningen verstrekken. Banken zijn de grootste
financiële intermediairs.
Geld (geldaanbod) wordt gebruikt om te betalen voor goederen en diensten. Geld speelt een grote rol in het
generen van een bedrijfscyclus; de op- en neerwaartse beweging van de geaggregeerde output in de economie. De
monetaire theorie bestudeert hoe verandering in het geldaanbod kan leiden tot veranderingen in de geaggregeerde
economische activiteit en het prijsniveau.
Geaggregeerde prijs = prijsniveau = gemiddelde prijs van goederen en diensten in een economie.
- Inflatie: stijging van het algemeen prijsniveau.
- Deflatie: daling van het algemeen prijsniveau.
Geaggregeerd inkomen: totale inkomen dat de productiefactoren (land, arbeid, kapitaal) in één jaar produceren.
Het monetair beleid is van groot belang omdat de geldhoeveelheid en de rentestand veel economische variabelen
beïnvloeden. De Centrale Bank is verantwoordelijk voor het monetair beleid. In Europa is dit de ECB.
Het fiscaal beleid bestaat uit alle beslissingen van de overheid over overheidsuitgaven en belastingen.
- Budget deficit = overheidstekort: als er meer uitgaven dan inkomsten uit belastingen zijn.
- Budget surplus = overheidsoverschot: als er meer inkomsten dan uitgaven zijn.
GDP (gross domestic product) = BBP (bruto binnenlands product): de marktwaarde van alle eindgoederen die in
één jaar in een economie geproduceerd zijn.
- GDP-deflator: Nominaal BBP / Reëel BBP (hoe erg de prijzen zijn veranderd)
( Nieuw−Oud )
Groeiratio = x 100 %
Oud
Hoofdstuk 2 – financiële systeem
In ‘direct finance’ lenen leners direct geld van spaarders
door het verkopen van securities. De spaarder krijgt
securities (activa) en de lener krijgt liabilities (passiva).
Financiële markten zijn essentieel, omdat ze
economische efficiëntie promoten. Door middel van
financiële markten kan de allocatie van kapitaal
optimaal worden.
, Financiële markten zorgen ervoor dat fondsen naar mensen gaan met investeringsmogelijkheden.
Verschillende financiële markten:
Debt and equity markets:
- Lening: korte termijn (<1 jaar) of lange termijn (>1 jaar)
- Aandelen (equities): recht op deel van inkomen en bezit, periodieke claim is het dividend.
| eerst worden schuldeisers betaald, pas daarna dividenduitkering máár wel direct voordeel.
Primary and secondary markets:
- primary market = primaire markt: nieuwe verkoop van een security (aandeel/obligatie)
- secondary market = secundaire markt: herverkoop van een security.
| brokers (matchen kopers en verkopers van securities) en dealers (linken kopers en verkopen bij een
bepaalde prijs) zorgen ervoor dat een security meer liquide is (makkelijker (ver)koopbaar).
Exchange and over-the-counter markets: hoe een secundaire markt georganiseerd kan worden.
- exchanges: kopers en verkopers (of brokers) ontmoeten elkaar in een centrale locatie
- over-the-counter (OTC): dealers zijn op verschillende locaties en hebben computercontact. Ze gaan naar
elkaar toe als ze elkaars prijzen accepteren (veel concurrentie)
Money and capital markets:
- money market: korte termijn leningen worden verhandeld, de securities zijn meer liquide.
- capital market: lange termijn leningen worden verhandeld
Money Market Instruments (MMI’s) korte termijn, dus minder prijsfluctuaties en minder risicovol.
Treasury bills (van overheid): zijn erg liquide, omdat ze makkelijk verhandelbaar zijn en ze zijn veilig,
omdat er geen kans is op default (in gebreke blijven = niet uitbetalen).
Bank bills (bankcertificaten): verkocht door bank aan meestal een andere bank.
Certificate of deposit (CD): schuldbewijs verkocht door bank aan spaarders met jaarlijkse rente en aan het
eind de uitbetaling van de aankoopprijs.
Commercial paper (handelspapier): kortlopende schulden uitgegeven door banken en bekende bedrijven.
Interbank deposits
Repurchase agreements (repos): kopen van fonds van lener, die het na een bepaalde periode terugkoopt.
Federal funds: leningen verstrekt door banken aan banken.
Capital Market Instruments (CMI’s) lange termijn, dus prijsfluctuaties en meer risico
Stocks (aandelen): claims op het inkomen en bezittingen van een bedrijf
Mortgages (hypotheken): lening met onderpand
Corporate bonds (bedrijfsobligaties): twee keer per jaar een rentebetaling en aan einde de face value
- convertible bonds: zijn verdeelbaar in aandelen.
Government securities: uitgegeven door overheid om overheidstekort te financieren.
Local autority bonds: uitgegeven door overheidsinstanties.
State and local government bonds (gemeentelijke obligaties): om uitgaven te financieren.
Consumer and bank commercial loans
Buitenlandse obligaties (foreign bonds) worden verkocht in het buitenland, uitgedrukt in de valuta van dat land.
Eurobond: uitgedrukt in een valuta die anders is dan de valuta van het land waarin deze verkocht wordt.
- eurocurrencies: vreemde valuta die gestort zijn bij banken in het buitenland.
De internationaliseren van financiële markten zorgt voor een meer geïntegreerde economie waarin goederen- en
technologiestromen tussen landen vaker voorkomen.
‘Indirect finance’: financiële tussenpersoon leent geld van geldschieters en gebruikt dit om leningen te verstrekken
aan kredietnemers. Dit heet ook wel financiële bemiddeling.
Waarom zijn financiële tussenpersonen van belang?
- Ze verminderen de transactiekosten door gebruik te maken van ‘economies of scale’; de vermindering van
de transactiekosten per euro van transactie wanneer de grootte van de transactie toeneemt.
- Ze verminderen het risico door gebruik te maken van ‘risk-sharing’: risicovolle activa worden omgezet in
veiligere activa voor beleggers (asset-transformation) en ze doen diverse (meerdere) investeringen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller T00. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.