100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting H2,3,4,5,6,8,9,10,13,15 Sociale geografie $3.26   Add to cart

Summary

Samenvatting H2,3,4,5,6,8,9,10,13,15 Sociale geografie

10 reviews
 3773 views  74 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide samenvatting van het boek Human Geography. Heb ook nog enkele lossen hoofdstukken, als daar interesse voor is neem dan even contact op. Succes met leren

Preview 4 out of 31  pages

  • Yes
  • October 11, 2011
  • 31
  • 2011/2012
  • Summary

10  reviews

review-writer-avatar

By: jannepeters12 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: dverschoor2 • 5 year ago

Translated by Google

text misses on the right partly

review-writer-avatar

By: vanakkerendavid • 6 year ago

Translated by Google

outdated compared to current book, but good summary forderest

review-writer-avatar

By: jasper77 • 5 year ago

review-writer-avatar

By: anniekvermeer98 • 7 year ago

review-writer-avatar

By: maria-v-e • 7 year ago

review-writer-avatar

By: md16 • 8 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Sociale Geografie – Human Geography (Daniels)

Hoofdstuk 2 The rise and spread of capitalism
Intro
1500-1900 grote veranderingen in de wereld. Via Engeland, maar later ook andere delen van Europa.
Kapitalisme was dominant over veel staten.

2.1 Wat is kapitalisme?
Adam Smith bedacht als eerste het kapitalistische systeem. Hij dacht dat het model was gebaseerd op
eigenbelang en egoïstische mensen op zoek naar winst. Zo veel mogelijk winst maken door:
• Division of labour  Minimaliseren van de productiekosten. Dit d.m.v. specialisatie. Mensen kregen
een kleine taak in een proces die simpel en gemakkelijk was en waar je niet geschoold voor hoefde te
zijn.  Geen scholing betekend lage lonen, dus prijzen laag.
• Competitive advantage  De eerste zijn met nieuwe technologie, je concurrenten voor zijn. Dit was erg
belangrijk om van de concurrent te winnen.
Het kapitalistische systeem begon in Engeland in de 17e eeuw  het duurde een lange tijd voor het ook in
Europa en N. Amerika doorbrak (namelijk pas rond 1850).

Kondratieff  zocht naar reden voor groei/stagnatie in de economie, reden: conjunctuurschommelingen.
Schumpeter  technologische ontwikkeling was de sleutel naar succes in de economie. Voorafgaand aan een
bloeiperiode vond een technologische ontwikkeling plaats.

Kenmerken van staten met een voldrage kapitalistische economie en maatschappij:
- De meerderheis van de populatie in deze landen waren loonarbeiders die een werkende klas vormden.
Zij verkochten hun werkkracht voor lonen in geld of natura, zodat ze eten konderen kopen en andere
eigendommen om te overleven.
- De meerderheid van deze loonarbeiders waren mannen en werkte buitenshuis. Vrouwen werkte in
toenemende maten thuis. Beide werkten ze om hun gezin te onderhouden en ze werden vaak slecht
betaald voor hard werken.
- Loonarbeiders werden goed onder toezicht gehouden door managers van het productieproces.
- Het kapitaal dat verdiend werd door de productie van loonarbeiders was voor de kapitalisten die profijt
wilden halen uit hun investering.
- Er was grote ongelijkheid tussen het loon van een loonarbeider en het loon van de kapitalist. Dit zorgde
voor conflicten tussen de loonarbeiders en kapitalisten.
- ????

2.2 Andere perspectieven, andere verhalen
Marxisme
Karl Marx Hij nam een heel ander perspectief wat betreft capitalisme. Hij vond dat er ‘werkers’ moesten zijn
en mensen (de bourgeoisie) die hen aanstuurde om maximale winst te behalen. Er was spraken van een
oneerlijke klassenmaatschappij. Deze klassenmaatschappij leiden tot klasseconflicten. Marx’ denkbeelden
waarin meer vanuit historisch perspectief dan geografisch. Daarom had hij moeilijkheden in het scheppen van
ongelijkmatige ruimtelijke ontwikkelingen.

Wereldsysteem Wallerstein:
 kerngebied: hoge lonen, ontwikkelde technologie, verschillende productie (NW Europa)
 periferiegebied: lage lonen, simpele technologie, beperkte productie (Centraal Afrika)
 semi periferie gebied: combinatie periferie en kerngebied. Het gebied dat de periferie uitbuit, maar zelf
uitgebuit wordt door de kern. Zij kennen een mix van kern en periferie processen.

Binnen het systeem van Wallerstein is het mogelijk om te groeien van periferie naar semiperiferie enz. Dit gaat
echter niet gemakkelijk. Wallersteins theorie is erg vooraanstaand in het uitleggen van de groei van globalisatie,
maar deze uitleg betreft alleen het structurele vlak. Zijn theorie zegt weinig over de complexiteit van de sociale
en economische netwerken die het systeem toelaten, of de weerstand van groepen en individuele die het systeem
proberen te veranderen.


2.3 De verandering van het leenstelsel naar kapitalisme
De verandering van een leenstelsel naar een kapitalistische economie was een lang proces.

,Dobb & Kaye: Volgens hen was de ontwikkeling van een loonarbeidklasse samen met de toe-eigenen van de
politieke macht door kapitalisten de belangrijkste reden voor verandering.

Geografen hebben zich zorgen gemaakt over de uitwerkingen van dit proces op sociale en economische
veranderingen in afzonderlijke economieën en locale regio’s.

Uiteenvallen van het leenstelsel (feudalisme) werd versneld door de Pest (Black Death). De Europese bevolking
was gereduceerd met 1/3.  Verslappen van sociale en culturele controle van elite (uit feudalistisch stelsel)
leidde ertoe dat ‘nieuwe denken’ zich kon ontwikkelen.

Later in de 15e eeuw werden meer steden gedomineerd door ‘merchant capitalism’ (handelskapitalisme). Geen
handel en productie van luxe goederen meer, maar van graan en hout. Steden die groeiden waren zij die meer
importeerde dan exporteerde voor een lagere prijs dan de andere regio’s exporteerde. Constant nieuwe producten
ontwikkelde door innovatie.

Waarom dit proces van verandering (16e-17e eeuw) eerst in Engeland?
Eerst was er een verandering van kerk eigendom naar second eigendom. Dit was een gevolg van het opheffen
van de kloosters door Henry de 8ste. De kapitalistische productie kon worden gerealiseerd in de oude kloosters.

17e eeuw  sociale, religieuze en politieke veranderingen in Engeland. Vanwege onrust tussen koning en
parlement  conflict tussen landbezitters en landheren en productie.  Einde 17e eeuwe  kapitalistische
bourgeoisie waren politiek aan de macht  Ze veranderde de staat  landheren kregen uiteindelijk eigen land
met als gevolg specialisatie  meer productie  meer opbrengsten. Uiteindelijk leidde het ertoe dat landheren
erg machtig werden en de welvaart steeg  grote paleizen werden gebouwd  boeren in opstand  revolutie
 in Frankrijk leidde dit tot grote revoluties en slachtpartijen van bourgeoisie, landheren en intellectuelen.

Kenmerken van de periode van handelskapitalisme in Europa:
- Grote aantallen mensen verkochten hun werk voor geldarbeidsloon. Ze stopte met werken op hun eigen
land. Dit leidde tot groeiende vraag naar voedsel, kleding and huishoudspullen. Er was een groei in
levensstandaards.
- ??
- Het verdwijnen van het feudalisme zorgde ervoor dat handelaren konden investeren in de reorganisatie
van productie op kapitalistische basis.
- Technische vernieuwingen veranderden de industrieën (zoals bijvoorbeeld de uitvinding van de
drukpers).
- ??
- Deze veranderingen leidden tot religieuze omwentelingen en politieke revoluties waarbij de nieuwe
kapitalistische klas overheerste in het bestuur van de staten.

2.4 Een uitbuitende wereld
Toen de Europese economie en cultuur geleidelijk veranderde, begonnen de Europeanen ook buiten Europa
reizen te maken. Dit om hun kennis uit te verbreden en omdat ze op zoek waren naar andere producten.
Eind 15e eeuw  Portugezen waren de eerste die erop uit trokken, d.m.v. investeringen van Italianen 
Columbus voer richting Amerika. Voor Spanje en Portugal wordt dit de ‘Age of Navigators’ genoemd. Voor de
rest van de wereld betekende dit het begin van Europese kolonialisme voor de komende 400 jaar.
Midden 16e eeuw  Amsterdam Europese hoofdstad. De Nederlandse opmars was te danken aan een grotere
vloot en een beter leger. Einde 18e eeuw nam Londen de plek van A’dam over.
De Noord-Atlantische ‘handelsdriehoek’ is de bekendste van alle handelssystemen uit koloniale tijden.

Veel slavenhandel. Afrikanen werden door Europeanen meegenomen naar Z-A om daar producten te verwerken.
Uiteindelijk keren Europeanen terug met koffie, rijst, rum en suiker. Afrikanen bleven achter en werden de
grootste culturele groep die zich in N en Z Amerika vestigden. De Spanjaarden kwamen vooral voor goud en
zilver en brachten enorme stromen naar Spanje.
Door grote slavenhandel zijn de Afrikaans-Amerikanen inmiddels de grootste cultuur groep in Noord in Zuid
Amerika in de koloniale periode. Afrikanen werden gezien als minderen, ze moesten apart wonen en werden niet
beschouwd als mensen.
Ook veel Europeanen migreerde naar Amerika, voornamelijk Engelsen. De Amerikaanse landeigenaren werden
hier de dupe van en moesten grote stukken van hun land inleveren en werden soms zelfs als slaaf gebruikt.

,Grote verschillen in de manier waarop landen hun kolonies bestuurden:
• Spanjaarden hadden een politiek systeem in Madrid van waaruit alles bestuurd werd.
• Fransen regeerden door een centraal systeem van militair, administratief, kerkelijke macht tussen de
regering en de koning.
• Engelsen lieten hun kolonies vrij in eigenbestuur.
Het is dan ook niet vreemd dan de Engelse kolonies als eerste in opstand kwamen en onafhankelijk wilde
worden.

2.5 Imperialisme en racisme
Een 2e fase van koloniale uitbreiding, in eerste instantie gericht op Azië. Vanaf 1880 meer op Afrika. Het wordt
ook gekenmerkt door meer racisme. 1807  Christendom inspireerde hervormers een einde te maken aan
slavenhandel en tot slavernij in 1833. Helaas werden de voormalig slaven slecht behandeld en als mindere
gezien, niet beschouwd als mensen. Ze moesten in de gaten worden gehouden en worden opgevoed.
Halverwege19e eeuw, Zuid Amerika onafhankelijk van Spanje en Portugal. Maar Afrika werd verdeeld onder
Europese landen. Europeanen veranderde grenzen, natuurlijke bronnen werden uitgeput, de culturen, economie
en politiek werd verscheurd en vernietigd. Er werd geen rekening gehouden met verschillende culturen die nu in
1 land leefden hierdoor nog steeds grote volkenmoorden in Nigeria en Rwanda.

2.6 Industrialisatie
De vroege fase van de kapitalistische industriële ontwikkeling in Europa, tot 1770, kan worden beschreven op
verschillende manieren en is vaak dualistisch zoals Kern -periferie, grootstedelijk - koloniaal. Blaut staat kritisch
tegenover dit eurocentric karakter van deze beschrijving. Voor sommige is het een periode van
handelskapitalisme, voor anderen een periode van proto-industrialisatie (gekenmerkt door weinig technologische
ontwikkelingen en grote landelijke industrie). Beide termen hebben voor vele vragen gezorgd over welke
processen van verandering bij de kapitalische industriële ontwikkeling in Europa betrokken waren.
Proto industrialisatie:
- Locatie op het platteland
- De meeste industrie was gekenmerkt bij een soort huishoudelijk productiesysteem. Handelaren leverden
de ruwe materialen voor de makers die thuis werkte.
- Makers werkte over het algemeen in familie-eenheid en werden stuksgewijs bepaald afhankelijk van
hun productie per week/maand.
- Machines werden voornamelijk aangedreven door water.

Het bedrijfssysteem van productie:
- De kapitalist had controle over het volledige productieproces van ruw materiaal tot eind product.
- De kapitalist had controle over de werkduur van de makers (bedrijven werkte steeds vaker dag en
nacht).
- De kapitalist koopt kapitaal zodat processen worden versimpeld en er goedkopere arbeidskrachten in
dienst kunnen worden genomen.
- Door het verdelen van de taken in het productieproces konden meer vrouwen en kinderen worden
gebruikt en dit verlaagd de kosten van de productie.

In de vroege 18e eeuw kwam er mechanisatie op gang, spinnenwiel (1770), weven (1820)volgde elkaar in rap
tempo op. Textielindustrie had in het bijzonder de aandacht, hierdoor waren steden en dorpen afhankelijk van
één enkel product. 1770, Engeland, Yorkshire domineerde de wollen kleding, Lancashire de katoen kleding,
Welsh maakte flanel (textielsoort) en de Midlands kousen. Door deze complexe interactie van bronnen,
specialisatie en technische vernieuwing, waardoor de productie omhoog ging en de prijzen omlaag, zorgde
ervoor dat er nieuwe markten ontwikkeld konden worden en dat de transport verbeterde.
Een sleutelrol voor de transport, erg belangrijk voor de industrie, was dat er verbetering kwam van
wegen tussen groeiende steden en met havens. Kanalen en tolwegen zorgden (1820 aangelegd) ervoor dat de
kosten van bijvoorbeeld kolen omlaag gingen. Wegen en kanalen allemaal door particulieren aangelegd; Darby,
Boulton, Wedgwood, investeerden in kanalen om de distributies van hun eigen producten te versnellen en
verbeteren. In Frankrijk en Duitsland werden wegen alleen gezien voor militaire functies en daarom door de staat
betaald.

In de 19e eeuw bleef de landbouwproductie groeien maar het kon de groei van de bevolking niet bijhouden. In
1840 veranderde het bestuur van Engeland dan ook de wet die de locale graanboeren beschermde (Corn Laws).
Engeland opende zijn markt voor kolonies en Amerikaans producenten.
De uitvinding van het stoomschip zorgde voor sneller transport en door de uitvinding van de koelkast in boten
kon ook vlees over grote afstanden vervoerd worden.

, Industriële revolutie Engeland  1770 – 1830. Snelle transformatie; landbouw vervangen door industrie.
Andere wetenschappers vinden dat deze revolutie van de 17e tot de 20e eeuw heeft geduurd en zien het regio
gebonden. De meeste aandacht wordt hierbij gegeven aan de textiel, ijzer en staal industries. Deze industrieën
zijn gekenmerkt door massa investeringen in kapitaal, gebouwen en machines aangedreven door stoom met heel
veel loonarbeiders.
Niet alle bedrijven waren massabedrijven, er was een grote variatie in de grootte van fabrieken.

De 19e eeuw:
1. wordt niet alleen gekenmerkt door de grote schaal van productie, maar ook door de verscheidenheid van
productie. Engeland – The Workshop of the World.
Overeenkomsten in de industriële ontwikkeling tussen landen: kracht opgewekt door stoom, productie ging
sneller door beter transport (rails), werknemers woonden in steden.
2. De aanleg van spoorwegen zorgden ervoor dat de producten stukken goedkoper werden  grote winsten 
werden gebruikt voor investeringen in nieuwe industriële ontwikkelingen of meer rails.
3. De meeste mensen woonden en werkten in Engeland in de grote steden. Er was spraken van urbanisatie.

Twee grote fases van ontwikkeling van westerse industriesteden voor 1900:
• 1e fase; (Engeland 1770) er moesten huizen komen voor werknemers, aangezien het productieproces
van de huizen gescheiden was. Deze huizen moesten ‘ineens’ gebouwd worden waardoor ze van slechte
kwaliteit waren; geen goede watertoevoer etc. Gecombineerd met lage lonen  sterfte, ziekte onder de
werknemers en hun kinderen.
Klassenscheiding  Bourgeoisie werd gescheiden van de loonarbeiders (woningen). Veel vrouwen
gingen in dienst werken voor de elite. toenemende voorschriften in steden en dorpen.
De grondwaarde steeg en zo werd het centrum gevormd  het centrale business gebied kwam
tevoorschijn met bedrijven en warenhuizen.
• 2e fase; (1840-1890) toenemende voorschriften in steden en dorpen. Nieuwe vormen van overheid en de
collectie van informatie leidde tot regelgeving. Betere waterleidingen, transport. Dit leidde tot
suburbanisatie van de beter betaalden. In Noord-Amerika werd de ontwikkeling van de steden ook
gekenmerkt door het ontstaan van ghetto’s in de steden. In deze ghetto’s woonden eerst immigranten uit
Ierland en Duitsland, daarna bevrijden slaven, Italianen en als laatste Joodse migranten.
Business centrums werden door twee hoofdveranderingen gemoderniseerd.
1.Er kwamen meer banken, wat er voor zorgde dat mensen hun geld veilig op de bank konden zetten.
Dit geld konden de banken weer gebruiken voor investeringen in verzekeringen en gebouwen.
2. Er was een groeiende consumptie  leidde tot ontwikkeling van de variatie in nieuwe
detailhandelaren, arcades en winkeltjes die specialiseerde in een goed.
• 3e fase; een minderheid interesseerde zich voor de leefregels waarbinnen de werklieden woonden.
Kapitalisten hadden veel invloed over het leven van de loonarbeiders. Ze bepaalde waar ze woonden en
werkten en in wat voor toestand. In London kwamen de eerste sociale woningen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 3660206. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.26  74x  sold
  • (10)
  Add to cart