Hoofdstuk 1 Inleiding, 2 Cultivatie en 3 Soorten culturen
1. Geef het verschil tussen continue en eindige of normale
cellijnen. Leg ze uit aan de hand van een tekening ( die grafiek).
Geef een voorbeeld van elke cellijn en geef van elke cellijn een
toepassing en de reden waarom deze voor die toepassing
gebruikt wordt.
Een continue cellijn is onsterfelijk gemaakt (geïmmortaliseerd)
door een proces genaamd transformatie. Dit wordt veroorzaakt
door al dan niet geïnduceerde transformaties. De cellen zijn
niet meer afhankelijk van celadhesie en zullen niet meer
verouderen waardoor ze onbeperkt kunnen blijven delen. Een
eindige cellijn is een gesubcultiveerde primaire cellijn die niet
onbeperkt kan delen maar vast hangt aan de hayflick limiet
(60). Door verkorting van de telomeren (niet bij stamcellen)
treed er senescentie op.
Eindige cellen: normale lichaamscellen (geen stamcellen door
telomerase)
Continue cellen: kankercellen
2. Wat zijn de verschillende glycoproteïnen voor celadhesie? Leg uit.
De verschillende proteïnen zijn selectinen, cadherinen, integrinen en immunoglobulines.
Selectine: 3 soorten (Epitheliaal, placentaal en lymfoid), cel-cel adhesie
Cadherine: calcium dependent, cel specifiek, 3 soorten (Neuraal, placentaal, epitheliaal), cel-cel adhesie
Integrine: cel-matrix adhesie, belangrijk voor inertne stuctuur
Ig- fam.: cel-cel adhesie
Cel-cel adhesie is belangrijk voor de celpolariteit, groei, vorm, activiteit, migratie,..
Cel-matrix adhesie is belangrijk voor voornamelijk de signaaltransductie
3. Geef de 3 verschillende manieren om cellen los te maken uit het weefsel en leg uit.
Spontane migratie: de meest mobiele cellen migreren eerst, weefselstukje cultiveren celuitgroei
Mechanisch: kan manueel met 2 scalpels of met een toestel met roterende messen en daarna trituratie
Enzymatisch: meestal met trypsine (veel meer cellen op korte tijd maar vaak celschade)
4. Wat is immortalisatie?
Immortalisatie is het proces waarbij een eindige celcultuur continu wordt gemaakt. Men gebruikt hiervoor vaak
SV40, EBVirus en het TERT gen. Het is ook wel transformatie genoemd.
5. Wat is iPSC?
iPSC staat voor Induced Pluripotent Stem Cells. Dit zijn gedifferentieerde cellen die met terug heeft
geprogrammeerd tot pluripotente stamcellen door overexpressie van 4 tf. Men gebruikt hiervoor meestal
fibroblasten.
6. Geef een voorbeeld van een kankercellijn
De HeLa cellijn is de meest bekende. Afkomstig van Henrietta Lacks haar baarmoeder halskanker.
7. Met welke factoren moeten we rekening houden om cellen te selecteren voor onderzoek?
1. Van welk species ze afkomstig zijn
2. Welke biologische functie ze hebben
3. Of we een continue of een eindige cellijn nodig hebben.
8. Wat zijn de voor en nadelen van een getransformeerde cellijn.
Voordelen zijn het langer en gemakkelijker doorkweken van weefsel. De getransformeerde cellen wijken meestal af
van het oorspronkelijke weefsel en hebben soms een heterogeen karyotype.
9. Wat zijn MRC-5 cellen?
humane fibroblasten afkomstig van het longweefsel van een 14 week oude foetus. Vaak gebruikte cellen in vaccin
productie.
10. Wat zijn de voornaamste verschillen tussen cellen in vivo en cellen in cultuur?
CULTUUR IN VIVO
2D 3D
Vaker delen Minder delen
1-2 soorten cellen blijven vaak over Alle cellen aanwezig
oversimplificatie Normaal
Gedownload door Pakita Van Puyenbroeck (pvpuyenbroeck@gmail.com)
, lOMoARcPSD|1917763
Cel-cel en cel- matrix interacties zijn anders Normaal
Geen systemische verbindingen Normaal
Meer glycolyse en minder citroenzuurcyclus Normaal
11. Wat is het verschil tussen een co-cultuur en een organotypische cultuur?
Een co-cultuur bestaat uit 2 verschillende cellijnen en is een 2D cultuur tenzij met een filterwell insert wordt
gewerkt. Een organotypische cultuur is met meerdere celtypes en er wordt een 3D cultuur gebruikt. Beide
behouden de cel-cel interacties. Er kan bij een bepaalde cellijn groeivoordeel zijn en er kan een paracrieneffect
voorkomen.
12. Geef 4 verschillende manieren van cultiveren en leg uit.
Een orgaancultuur, een explant cultuur, een organotypische cultuur en een primaire celcultuur (na subcultivatie
wordt dit een eindige celcultuur)
ORGAAN EXPLANT ORGANOTYPISCH CEL
Cellulaire interacties Cellulaire interacties Cellulaire interacties Maar beperkte tijd
houdbaar
Differentiatie mogelijk Veel weefsel 3D structuur Dedifferentiatie/senescenti
e
Karakterisatie easy Manipuleerbaar Paracrien effect Monolaag (co-
cultuur/zuiver)
Veel vers weefsel nodig Dedifferentiëren van Meerdere celtypes Geen weefselstructuur
want kunnen niet delen cellen
Houdbaarheid is kort Geen weefselstructuur
13. Wat zijn de voor en de nadelen van kweekculturen?
VOORDELEN NADELEN
Controle van omgeving Expertise nodig
Karakterisatie en homogeniteit Hoeveelheid
Kost Instabiliteit
Belangrijk voor onderzoek Cultuur/in vivo verschillen
14. Bespreek de 2 mogelijke behandelingen met trypsine
Koude trypsine en warme trypsine. Trypsine is schadelijk voor cellen aangezien het eiwitten kapot maakt. Dus niet
alleen de eiwitten voor celadhesie maar ook de membraaneiwitten. Hierdoor moet de contacttijd met actieve
trypsine zo kort mogelijk zijn maar de efficientie moet behouden worden. Trypsine werkt optimaal in bij 37°C. Men
kan dus de cellen behandelen met warme trypsine (trypsine EDTA oplossing) maar dit moet dan zo kort mogelijk
om de cellen zelf niet te beschadigen. Men kan ook cellen behandelen met koude trypsine. De protease activiteit
van Trypsine is niet actief bij 4°C waardoor de stof kan intrekken tussen de cellen. Na enkele uren wordt deze
geïncubeerd op 37°C maar voor een kortere tijd. De inwerking is beter en er is hierdoor ook veel minder
celschade. Oudere cellen hebben meer collageen en ondervinden minder celschade aangezien trypsine collageen
niet afbreekt. Zuivere trypsine heeft een mindere werking dan ongezuiverde.
15. Wat is het verschil tussen een primaire cultuur en een cellijn? Leg uit adhv de evolutie van een cellijn, en adhv een
tekening
Tekening van vraag 1. Een primaire celcultuur zijn de eerste geoogste cellen rechtstreeks vanuit het weefsel. Vanaf
ze gesubcultiveerd worden is dit een cellijn (eindig of continu)
16. Hoe kan je in een celkweek de gedifferentieerde eigenschappen van de cellen behouden?
Door een organotypische of een orgaancultuur te gebruiken of door cryopreservatie toe te passen.
17. Wat zijn de 3 belangrijke ontdekkingen waardoor celculturen doorbraken?
Trypsine, Cultuurmedium, antibiotica en antimyotica
18. Wat is een gedissocieerde celcultuur?
19. Wat is alfa-2 macroglobuline?
Dit is een eiwit dat in serum voorkomt en zorgt voor de neutralisatie van trypsine
20. Na hoelang zijn de cellen vastgehecht en hoe gebeurd de aanhechting?
Na 72u …
Gedownload door Pakita Van Puyenbroeck (pvpuyenbroeck@gmail.com)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Patricia1234. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.74. You're not tied to anything after your purchase.