In deze samenvatting staan H1 t/m 6 omschreven van het boek financieel 1 door uitgeverij Sarphati. Het gaat in dit boek over resultaten, omzet en voorraad in kengetallen, verkoopprijs berekenen, exploitatiekosten en het break-evenpunt. In deze samenvatting ga ik dieper over deze onderwerpen in, met...
Financieel 1 samenvatting
Hoofdstuk 1 introductie
1.1
Indirecte kosten zijn kosten die niet direct in verband staan met een product, zoals de huur van het
gebouw. Benchmarking is het vergelijken van de prestaties van jouw bedrijf met die van andere
bedrijven uit dezelfde bedrijfstak. Fast movings consumer goods (FMCG) zijn producten met een
hoge omzetsnelheid, zoals brood.
1.2
Exploitatiekosten zijn alle kosten die voortkomen in het bedrijf, ze worden ook wel bedrijfskosten
genoemd. Voorbeelden van exploitatiekosten zijn: huur winkelpland, kosten personeel, kosten voor
het houden van voorraad. Afschrijvingskosten zijn de kosten van middelen die je voor het bedrijf
langere tijd gebruikt, zoals een bestelbusje. Afschrijvingskosten verdeel je over de jaren waarin je het
productiemiddel gebruikt.
1.3
Het exploitatieoverzicht geeft een overzicht van alle opbrengsten en alle kosten die een
onderneming in een bepaalde periode heeft gemaakt. De inkoopwaarde van de omzet (IWO) is het
totaalbedrag waarvoor je de verkochte artikelen hebt ingekocht. Een exploitatieoverzicht kun je ook
gebruiken voor verbeterplannen. Het economisch resultaat is het resultaat van de onderneming
nadat de gewerkte uren van de ondernemer verwerkt is in de cijfers. Het break-evenpunt is het punt
waarop je geen winst of verlies maakt. De veiligheidsmarge geeft aan hoeveel je boven het break-
evenpunt zit.
1.4
Op een balans staan de bezittingen en de schulden van een onderneming op een bepaald moment.
Op de debetzijde staan de bezittingen of activa van een onderneming. Op de creditzijde staan de
schulden of passiva van een onderneming. Aan de linkerkant staan je bezittingen en aan de
rechterkant staat hoe je die hebt gefinancierd. Zo heb je de vaste- en vlottende acitiva aan de
linkerkant en aan de rechterkant eigen vermogen, langlopende schulden en de kortlopende
schulden. Een balans is een momentopname, een exploitatieoverzicht gaat over een periode.
Hoofdstuk 2 resultaten
2.1
De omzet is de totale opbrengst van de verkochte producten exclusief btw. De verkoopprijs is de
prijs exclusief btw. De btw is de belasting over de toegevoegde waarde en heet officieel de
omzetbelasting. Het hoge btw tarief is 21% en geldt over de meeste producten. Het lage btw tarief
geldt voor noodzakelijke producten zoals voeding en is 9%. De consumentenprijs is de verkoopprijs
inclusief btw. De omzet die daarbij hoort heet de consumentenomzet. Dat is dus de omzet inclusief
btw. De inkoopfactuurprijs is de inkoopprijs inclusief btw. De inkoopwaarde van de omzet (IWO) is
, wat je hebt uitgegeven aan de inkoop van de artikelen die zijn verkocht. Je kan de IWO uitrekenen op
productniveau of voor de hele voorraad. De inkoopwaarde van de omzet druk je altijd uit in euro’s.
Om de IWO uit te rekenen van de hele voorraad heb je de beginvoorraad, inkopen en eindvoorraad
nodig. De IWO is altijd exclusief btw. Inventariseren is het tellen en registreren van de hele
handelsvoorraad. De brutowinst kan je berekenen als je de omzet en de IWO weet. Als je ook alle
kosten weet, kan je de nettowinst berekenen. De nettowinst of – verlies is het bedrag dat overblijft
als je de inkoopwaarde en alle kosten aftrekt van de omzet.
2.2
De brutowinstmarge is het procentuele verschil tussen de inkoopprijs en de verkoopprijs. Dit getal
geeft aan welk percentage van de omzet overblijft nadat je de IWO er aftrekt. De brutowinstopslag is
het percentage dat een retailer optelt bij de inkoopprijs van de producten om de verkoopprijs te
berekenen. Dus inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs. Als je gebruikmaakt van een
brutowinstopslag en rekening houdt met de btw, dan bereken je de theoretische consumentenprijs.
2.3
Het brutowinstpercentage kan je als percentage van de inkoop of van de omzet uitdrukken. Je kan
met het brutowinstpercentage en met de omzet de IWO uitrekenen. De IWO stel je dan op 100%.
Stel dat het brutowinstmarge 60% is, dan is de omzet 160% en de IWO 100%. Dus dan kan je of
omzet – brutowinst doen of de omzet : 160 x 100. Dit alles geldt ook voor de omzet, dan moet je de
omzet dus op 100% stellen. Als je de IWO en de brutowinst wilt berekenen moet je rekeningen
houden met tussentijdse veranderende inkoopprijzen.
2.4
De nettowinst kan je vergroten door de omzet te verhogen, de kosten te verlagen of door de IWO te
verlagen. Meer omzet betekent dus niet per se meer nettowinst.
2.5
Het bedrijfsresultaat is het bedrag dat een bedrijf overhoudt nadat alle kosten van de omzet zijn
afgetrokken.
2.6
Het economisch resultaat van de onderneming is het bedrijfsresultaat min een redelijke vergoeding
voor de inzet van tijd en geld van de ondernemer. De ondernemer rekent het gewaardeerd loon uit.
Dat is het bedrag dat de eigenaar zelf minimaal wilt ontvangen voor het werk wat hij doet. Het
bedrijfsresultaat min het gewaardeerd loon is dan het rendement op het eigen vermogen. Het
gewaardeerde interest is het geld dat je als rente zou krijgen als je het vermogen wat je in de zaak
had gestopt, op een spaarrekening had gezet. De gewaardeerde interest neem je niet op als
kostenpost bij de berekening van het bedrijfsresultaat. Het economisch resultaat is het resultaat wat
je krijgt als je van het rendement eigen vermogen ook nog het gewaardeerde interest afhaalt.
Incidentele opbrengsten zijn opbrengsten die een ondernemer niet elk jaar heeft zoals subsidie en
rentebaten van spaargeld. Incidentele kosten zijn kosten die een onderneming niet elk jaar heeft
zoals navorderingen van btw en sociale premies.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daniquegravekamp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.