financieel management fontys sporthogeschool toegepast financieel management voor de vrijetijdssector kostencalculaties hbo kostenanalyse ondernemingsvormen eigen en vreemd vermogen
Written for
Fontys Hogeschool (Fontys)
Sportkunde
Financieel
All documents for this subject (1)
1
review
By: robbievbakel • 7 year ago
Seller
Follow
GuusjeVloet
Reviews received
Content preview
Financieel management
H 1.2.1. Indelingen van de kosten
Naar variabiliteit: constante en variabele kosten
Hierbij worden de kosten onderverdeeld, afhankelijk van de manier waarop ze
mee veranderen als de afzet in een bepaalde periode verandert.
- Voorbeeld constante kosten (kosten die niet variëren als de
productieomvang verandert): salariskosten, stroom, verzekeringspremies
of afschrijvingen van machines
- Voorbeeld variabele kosten (kosten die wel veranderen als de
productieomvang verandert): telefoonkosten, grondstofkosten
Naar toerekenbaarheid: directe en indirecte kosten
Een verdeling waarbij wordt gekeken of kosten al dan niet oorzakelijk verband
hebben met het leveren van een bepaalde dienst
- Voorbeeld directe kosten (kosten die direct kunnen worden toegerekend op
één van de producten die gemaakt worden): kosten van de medewerker
die een product maakt of de kosten van een machine die een product
maakt
- Voorbeeld indirecte kosten (kosten die niet direct kunnen worden
toegerekend op één van de producten die gemaakt worden): stroom, huur,
directeur die betaald moet worden
H 1.3.6. De kosten van duurzame productiemiddelen
Duurzame productiemiddelen, ook wel vaste activa genoemd, zijn middelen die
langer dan één productieproces meegaan. De kosten van duurzame
productiemiddelen bestaan uit interestkosten, afschrijvingskosten en
complementaire kosten, zoals onderhoud, verzekeringen en brandstof.
Afschrijvingskosten: een duurzaam productiemiddel kun je zien als
potentieel om een bepaald aantal diensten te produceren. Dit aantal
diensten is de capaciteit van het productiemiddel. Zo kan een bungalow 52
weken per jaar verhuurd worden, een squashbaan 20x per dag en een
hotelkamer 365x per jaar. Deze capaciteit is beperkt vanwege de beperkte
levensduur van elk productiemiddel.
- Technische levensduur: de technische levensduur is de tijdsduur die een
duurzaam productiemiddel in staat is om te produceren waarvoor het is
aangeschaft (technische levensduur op = versleten)
- De economische levensduur is de tijdsduur die economisch verantwoord is
om een duurzaam productiemiddel te gebruiken. Dit is de levensduur
waarbij de kosten per eenheid het laagst zijn. (economische levensduur op
= niet per se versleten, maar wordt er niet meer rendabel mee
geproduceerd)
Om de afschrijving per periode te kunnen berekenen, dienen 3 zaken bekend te
zijn:
- De verwachte economische levensduur
- De hoogte van het totale bedrag dat gedurende de economische
levensduur moet worden afgeschreven; dit is het verschil tussen de
aanschafwaarde en de restwaarde van het productiemiddel
, - De manier waarop het bedrag over de economische levensduur
uitgesmeerd moet worden
Het is niet noodzakelijk dat het afschrijvingsbedrag in elke periode hetzelfde is.
Drie alternatieven om de totale afschrijving aan de gebruiksperiode toe te
schrijven:
1. Lineaire afschrijving: elk jaar wordt een vast percentage van de
aankoopwaarde afgeschreven wat betekend dat elk jaar eenzelfde bedrag
wordt afgeschreven.
2. Afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde: bij het
gebruik van deze methode wordt het bedrag dat moet worden
afgeschreven elk jaar kleiner. Dit komt doordat elk jaar een gegeven
percentage van de boekwaarde aan het einde van de vorige periode
afgeschreven wordt Het bedrag dat is afgeschreven, wordt afgetrokken
van de vorige boekwaarde waardoor een nieuwe, lagere boekwaarde
ontstaat, waarop de berekeningen van de komende periode gebaseerd
worden.
3. De annuïteitenmethode: Bij het toepassen van de annuïteitenmethode
streeft men naar een jaarlijks gelijkblijvend bedrag dat wordt betaald aan
interest, afschrijving en complementaire kosten (overige kosten). Deze
methode van afschrijven zorgt ervoor dat de totale kosten van de
investering gelijk worden verdeeld over de gebruiksperiode. Bij de
annuïteitenmethode dalen de interestkosten (vreemd vermogen lening)
van het vaste activum elke periode en de afschrijvingskosten en
complementaire kosten stijgen, zodat het totale bedrag (de annuïteit)
constant blijft.
Voorbeeld: de directie van een attractiepark wil gaan investeren in een
bungalowpark. Zij wil 40 bungalows gaan bouwen die elk een investering eisen
van 60.000,-. De economische levensduur van een bungalow bedraagt 10 jaar en
de restwaarde na het verstrijken van deze levensduur bedraagt 10.000,- per
bungalow.
1. Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten van de bungalows indien lineair
wordt afgeschreven
2. Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten indien de jaarlijkse afschrijving
20% van de boekwaarde bedraagt (er hoeft geen rekening gehouden te
worden met de restwaarde).
Oplossing
1. Jaarlijkse afschrijving = 40 x 60.000 - 40 x 10.000 : 10
Jaarlijkse afschrijving = 2.400.000 - 400.000 : 10
Jaarlijkse afschrijving = 2.000.000 : 10
Jaarlijkse afschrijving = 200.000,-
2. 2.400.000 x 0.2 = 480.000,- afschrijving in 1e jaar
2.400.000-480.000 = 1.920.000,- (nieuwe boekwaarde)
1.920.000 x 0.2 = 384.000,- afschrijving in 2e jaar
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller GuusjeVloet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.