Week 1
De bronnen van het materiële strafrecht benoemen;
- Wetboek van Strafrecht.
- Bijzondere wetten.
- Jurisprudentie.
- Verdragen.
- Rechtsbeginselen.
- Literatuur.
Uitleggen wat het materieelrechtelijke legaliteitsbeginsel inhoudt;
Dit is geregeld in artikel 1 Strafrecht. En houdt in dat er geen straf is zonder schuld.
Een straf moet berusten op een voorafgaande wettelijke grondslag. Een strafbare gedraging
moet zijn opgenomen in een wettelijke strafbepaling. Bij deze strafbepaling moet een
sanctie staan vermeld.
Het strafrecht heeft geen terugwerkende kracht.
Het beginsel ‘geen straf zonder schuld’ toelichten;
Er moet persoonlijke en individuele verwijtbaarheid zijn.
De verdachte is onschuldig tot zijn schuld is bewezen, artikel 6 lid 2 EVRM.
De doelen en functies van straffen beschrijven en deze in een rechterlijke uitspraak
herkennen.
Er zijn verschillende straftheoriën:
- Absolute theorie --> vergelding --> een straf wordt gezien als een straf op zich.
- Relatieve theorie --> generale en speciale preventie --> hierdoor wordt er gericht op
de toekomst, en het wil ervoor zorgen dat mensen niet in herhaling vallen en het
wordt gezien als een waarschuwing voor een ander.
- Generale preventie --> de maatschappij wordt weerhouden van het plegen van
strafbare feiten omdat ze zien wat de consequenties daarvan zijn.
- Speciale preventie --> bij de verdachte wordt geprobeerd om recidive te voorkomen.
Week 2
Strafbare feiten kwalificeren;
1. Er moet een menselijke gedraging zijn;
Door een persoon of onderneming;
Op een gerichte wil of nalaten;
2. Gedrag moet vallen binnen een delictsomschrijving;
Legaliteitsbeginsel;
Alle bestanddelen moeten zijn vervuld;
Kwalificatievraag;
3. Wederrechtelijke;
Het handelen moet in strijd zijn met het recht;
Een ongeschreven voorwaarden;
, 4. Schuld;
Geen straf zonder schuld.
Uitleggen wat de elementen van een strafbaar feit zijn;
Een element heeft betrekking op de derde vraag van artikel 350 Sv. Er wordt geacht dat deze
elementen aanwezig zijn en hoeven niet bewezen te worden. Het gaat hierbij om:
- Schuld: verwijtbaarheid. Als er een beroep wordt gedaan op een
schulduitsluitingsgrond, leidt dit tot OVAR.
Er is sprake van verwijtbaarheid als de dader de mogelijkheid had zich anders te
gedragen dan hij deed, want zonder gedraging is er geen schuld.
Voor nalaten moet de betrokkene een gewilde spierbeweging hebben verricht.
- Wederrechtelijkheid: als er een beroep wordt gedaan op een rechtvaardigingsgrond,
leidt dit tot OVAR. Dit is alleen van toepassing als iemand iets verkeerds heeft
gedaan.
Het belang van het zorgvuldig opstellen van een tenlastelegging toelichten;
De Officier van Justitie dient een feit ten laste te leggen conform artikel 261 Sv. De rechter
gaat dan kijken naar de vragen van artikel 350 Sv. Hierbij kijkt de rechter ook naar alle
bestanddelen die ten laste zijn gelegd en of er een strafbaar feit aan gekoppeld kan worden.
Als de Officier van Justitie een bestanddeel niet ten laste heeft gelegd dat wel van belang is
voor het strafbare feit kan het leiden tot vrijspraak van de verdachte.
Uitleggen welke leer de Hoge Raad aanhangt als het gaat om strafrechtelijke toerekening
van gedrag en deze toepassen op een casus;
Aangeven welke gevolgen het heeft als de wederrechtelijkheid of verwijtbaarheid (geen
element maar) bestanddeel is van een delictsomschrijving.
Als wederrechtelijkheid of verwijtbaarheid een bestanddeel is houdt dit in dat het in de
delictsomschrijving staat. De rechter dient dan bij de eerste vraag van artikel 350 Sv de
wederrechtelijkheid of verwijtbaarheid te toetsen.
In tegenstelling tot een element, dan wordt er pas naar gekeken bij de derde vraag van
artikel 350 Sv.
Week 3
Uitleggen welke twee onvoltooide delictsvormen het Nederlandse strafrecht kent;
De twee onvoltooide delictsvormen zijn:
- Strafbare poging, artikel 45 Sr.
- Strafbare voorbereiding, artikel 46 Sr.
Kenmerkend voor deze twee onvoltooide delictsvormen is dat het beoogde strafbare feit
nog niet is ingetreden of begaan.
Een poging houdt in dat het misdrijf wel al is begonnen maar dat het niet wordt voltooid.
Een voorbereiding houdt in dat het gedrag in een eerdere fase plaatsvindt, met het misdrijf
zelf nog niet wordt begonnen.
Het belang van de twee onvoltooide delictsvormen uiteenzetten;
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophie2001. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.