Week 1, verbintenissenrecht algemeen
In het publiekrecht heeft de overheid een specifieke rol, in het strafrecht heeft de
overheid de taak om strafbare feiten op te sporen (schending van de rechtsorde).
In het privaatrecht heeft de overheid geen rol, in het burgerlijk recht grijpt de
overheid niet in als de rechten en plichten van de burgers worden geschonden.
Het grootste deel van het privaatrecht is regelend recht, partijen mogen andere
afspraken maken en vallen terug op de wet als ze dit niet doen. Sommige wetten in
het BW zijn dwingend, niemand mag daarvan afwijken. Afwijkende afspraken zijn
dan nietig. Dwingend recht is vooral om zwakke partijen te beschermen en om
bepaalde procedures te verplichten.
Het materieel deel van het burgerlijk recht staat in het Burgerlijk Wetboek (BW) en
heeft een gelaagde structuur (van algemeen naar bijzonder).
Het burgerlijk recht verbindt aan feiten en gebeurtenissen in de samenleving,
rechtsfeiten, deze worden ingedeeld naar soort:
- Blote rechtsfeiten, rechtsfeiten waarop de mens geen rechtstreekse invloed
heeft. Waar mensen wel invloed op hebben zijn menselijke handelingen,
- Feitelijke handelingen, rechten en plichten ontstaan per ongeluk,
- Rechtshandelingen, iemand heeft de bedoeling om rechten en plichten te
scheppen,
- Rechtshandelingen kunnen eenzijdig (doe je alleen) en meerzijdig (twee
partijen) zijn.
Vereisten rechtshandeling:
1. Er moet sprake zijn van een op rechtsgevolg gerichte wil,
2. De wil moet door een verklaring worden openbaart.
Personen- en familierecht:
- Familierelaties in en buiten gezin,
- Zijn niet op geld waardeerbaar,
- Kunnen overgedragen worden (familienaam).
,Rechtspersonenrecht:
- Organisatie- en ondernemingsvormen die een eigen leven lijdt in het recht,
- Vermogen van rechtspersoon staat los van privévermogens van
oprichters/bestuurders,
- Oprichting rechtspersoon noodzakelijk (nv, bv, vereniging, stichting),
- Oprichtingseisen voor rechtspersoon,
- Organen en bevoegdheden van organen binnen een rechtspersoon.
Vermogensrecht:
- Bestaat uit goederenrecht en verbintenissenrecht,
- Alle rechten waaruit een vermogen van een persoon kan zijn opgebouwd,
- Erfrecht (vermogen van een overledene),
- Alle op geld waardeerbare rechten en plichten van een bepaald persoon,
- Vermogen kan worden overgedragen.
Absolute rechten: welke zeggenschap iemand over een goed heeft
(eigendomsrecht). Wordt ook wel goederenrecht genoemd. Er zijn ook absolute
rechten op voortbrengselen van de geest (auteursrecht).
Relatieve rechten: beschrijft rechtsverhoudingen tussen personen, ook wel
verbintenissen.
Handelingsonbekwaam: de mogelijkheid die in beginsel iedereen heeft om
onaantastbare (kan niet vernietigd worden) rechtshandelingen te verrichten. Ieder
natuurlijk persoon is bekwaam, tenzij de wet anders bepaalt.
Minderjarigen (ongehuwd en geen 18) zijn handelingsonbekwaam. Ze kunnen wel
geldige rechtshandelingen verrichten, maar deze kunnen vernietigd worden door de
wettelijke vertegenwoordiger (ouder). Uitzonderingen:
1. Een minderjarige is wel handelingsbekwaam als hij handelt met toestemming
van een ouder,
2. Hoe ouder de minderjarige wordt, hoe meer handelingsbekwaam hij wordt
(rechtshandelingen die voor die leeftijd normaal zijn).
Meerderjarigen die door de rechtbank onder curatele zijn gesteld (curandi) zijn
ook handelingsonbekwaam. Iemand kan onder curatele gesteld worden als deze
persoon niet zijn eigen belangen kan behartigen, of een gevaar is voor anderen door
bijvoorbeeld een geestelijke stoornis of verslaving. Een curator wordt dan de
wettelijke vertegenwoordiger.
, Een kind krijgt zijn naam van zijn ouders, de naam kan gewijzigd worden door de
rechtbank. Voor de achternaam (geslachtsnaam) kunnen de ouders kiezen tussen
die van de vader of de moeder, de keuze wordt gemaakt bij aangifte van het oudste
kind. Bij geen keuze wordt het de naam van de vader, als deze niet in beeld is wordt
het de naam van de moeder. De achternaam kan ook worden gewijzigd door de
rechtbank.
Als mensen familie van elkaar zijn, spreekt het BW van bloedverwantschap.
Bloedverwantschap in opgaande of neergaande lijn drukt de verwantschap tussen
afstammelingen uit, de zijlijn beschrijft de verwantschap tussen familieleden met
minsten 1 gemeenschappelijke stamouder. De graad van bloedverwantschap wordt
bepaald door het aantal geboortes. Naaste familieleden hebben verschoningsrecht
(niet getuigen tegen een naast familielid).
De woonplaats is de plek waar iemand woont en is van belang voor het uitbrengen
van dagvaardingen. Als iemand geen vaste woning heeft geldt de plek van zijn
werkelijke verblijf. Minderjarige hebben de woonplaats van de ouders. De
woonplaats van een rechtspersoon staat vast in de statuten.
Met afstamming wordt iemands afkomst bedoelt. De juridische moeder is de
vrouw die het kind gebaard heeft (het feit van de geboorte), of de adoptiemoeder.
Vaderschap kan op verschillende manieren ontstaan:
1. Als de moeder op het moment van geboorte getrouwd is met een man, wordt
deze man automatisch de juridische vader,
2. De moeder is niet getrouwd, de man moet het kind dan erkennen. De man
krijgt dan onderhoudsplicht en het kind wordt wettelijk erfgenaam,
3. Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, de man wordt gedwongen
het kind te erkennen,
4. Adoptie.
Duo-ouder: tweede juridische ouder van een kind (gay-stellen). Het kind moet dan
wel verwekt zijn met genetisch materiaal uit een spermabank. Als dat niet zo is kan
de tweede ouder het kind erkennen.
Huwelijk:
- Alleen het burgerlijk huwelijk wordt erkent,
- Beide partijen moeten minstens 18 jaar zijn,
- Beide partijen moeten voldoende geestelijke vermogens om de wil te bepalen
hebben,
- Beide partijen moeten de gevolgen van een huwelijk kunnen overzien,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robin-mayvanroest. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.40. You're not tied to anything after your purchase.