100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Samenvatting persoonlijkheidsleer, psychologie een inleiding 8e editie met MyLab NL toegangscode, ISBN: 9789043034593 Persoonlijkheidsleer$6.52
Add to cart
Samenvatting persoonlijkheidsleer, psychologie een inleiding 8e editie met MyLab NL toegangscode, ISBN: 9789043034593 Persoonlijkheidsleer
16 views 0 purchase
Course
Persoonlijkheidsleer
Institution
Fontys Hogeschool (Fontys)
Book
Psychologie, een inleiding
Samenvatting voor het tentamen 1e leerjaar 2e periode, de leerdoelen zijn uitgewerkt. Opdrachten zijn erin verwerkt, en oefenopdrachten. Het boek psychologie een inleiding, de lessen, kennisclips en andere samenvattingen zijn gebruikt voor informatie.
Hoofdstuk 10, 14.3.2 en 14.4.1, hoofdstuk 5 hoofdstuk 6, hoofdstuk 9,1 en 9,2
January 11, 2022
27
2021/2022
Summary
Subjects
locus of control
persoonlijkheidsleer
persoonlijkheid
big five
testen
gedrag
persoonlijkheidsfactoren
reference group
frame of reference
leerdoelen
psychologie een inleiding
motivatie
theorieën
geh
iq
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Samenvatting Psychologie, een inleiding, 8e editie met MyLab NL toegangscode, ISBN: 9789043034593 Minor Toegepaste Psychologie
All for this textbook (1)
Written for
Fontys Hogeschool (Fontys)
Toegepaste Psychologie
Persoonlijkheidsleer
All documents for this subject (33)
Seller
Follow
merel6
Reviews received
Available practice questions
Oefenvragen persoonlijkheidsleer
Flashcards66 Flashcards
$3.252 sales
Flashcards66 Flashcards
$3.252 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat heeft Cattel te maken met de psycholexica hypothese?
Answer: Cattel heeft van de 5000 woorden die Allport had gesorteerd 16 uiteindelijke basistrekken gevonden. Hier heeft hij een vragenlijst op gemaakt om te toetsen hoe iemand scoort op de 16 basistrekken.
Answer: De stabiliteit van de persoonlijkheid gedurende het leven
7.
Welke theorie pas je toe wanneer je \'aannames maakt over de persoonlijkheid van een ander, die je waarschijnlijk hebt gelegd op de basis van het gedrag in de karaktertrekken,\'
Answer: De impliciete persoonlijkheidstheorie
8.
Wat is ons super ego?
Answer: Deel van onze persoonlijkheid dat onze normen en waarde bevat
9.
Welke theorie ligt de nadruk op het bewuste en de focus op menselijke groei?
Answer: Het humanistische, het ligt de nadruk op de groei en de potentie van een mens in plaats van op de psychische stoornissen. Het kijk naar het heden en niet naar de invloed van het verleden.
10.
Waar was Jung het niet mee eens met Freud? (Beide zijn psychodynamische psychologen)
Answer: dat onze seksuele driften een groot deel van ons gedrag bepalen, Jung zag het libido niet alleen als ons seksuele energie maar ook als levens energie.
Content preview
Inhoudsopgave
Les 1 persoonlijkheid..................................................................................................................................... 3
Hoofdstuk 10.1 10.2 en 10.4.3........................................................................................................................ 3
1.1 De student kan beschrijven wat persoonlijkheid is, aangeven wat de nature en nurture invloeden zijn op
persoonlijkheid, beschrijven wat dispositie en temperament is, en deze begrippen herkennen in een korte
casus.....................................................................................................................................................................4
1.2 De student kan de bijdrage van Cattell en Eysenck aan de persoonlijkheidspsychologie toelichten (zie
kennisclip).............................................................................................................................................................4
1.3 De student kan de Big five theorie beschrijven, de vijf factoren benoemen die horen bij deze theorie, en
toelichten hoe deze theorie is ontstaan...............................................................................................................5
1.4 De student kan de effecten van cultuur op de persoonlijkheid beschrijven...................................................5
1.5 De student kan de verschillen tussen de dimensies van de Big Five ten opzichte van die van het HEXACO-
model benoemen (welke dimensies zijn toegevoegd/ aangepast?)....................................................................5
1.6 De student kan de betekenis van de dimensie Integriteit van het HEXACO. -model toelichten....................6
Week 2 Persoonlijkheid, locus of control........................................................................................................ 7
Leerdoelen hoofdstuk 10.3, 10.4 en 14.3.2 + casus Suzanne...........................................................................7
2.1 De student kan de impliciete persoonlijkheidstheorie en de self-narratives toelichten en herkennen in een
korte casus...........................................................................................................................................................7
2.2 De student kan verschillende andere theorieën over persoonlijkheid beschrijven en herkennen in een
korte casus (psychodynamische, humanistische, en sociaal-cognitieve theorie)................................................7
2.3 De student kan beschrijven hoe persoonlijkheid gemeten kan worden en voorbeelden geven van
persoonlijkheidstesten.........................................................................................................................................8
2.4 De student kan de invloed van persoonlijkheid op gedrag verklaren............................................................8
2.5. De student kan beschrijven wat (interne en externe) locus of control is en herkennen in een korte casus. 8
2.6 De student kan voorbeelden noemen van de invloed van persoonlijkheidsfactoren op de arbeidsprestatie.
..............................................................................................................................................................................9
2.7 De student kan het verschil in de voorspellende waarde van brede persoonlijkheidsfactoren versus
onderliggende facetten van die brede persoonlijkheidsfactoren toelichten........................................................9
2.8 De student kan beschrijven wat er bedoeld wordt met het 'reference group effect' en het 'frame-of-
reference effect'.................................................................................................................................................10
Casus Suzanne....................................................................................................................................................10
Les 3 motivatie, faalangst en coping............................................................................................................. 11
Leerdoelen motivatie hoofdstuk 9,1 9,2 en 14.4.1 + voorbereidingsopdracht................................................11
3.1 De student kan beschrijven wat motivatie is, welke aspecten van motivatie bestaan en deze herkennen in
een korte casus...................................................................................................................................................11
3.2 De student kan beschrijven wat intrinsieke en extrinsieke motivatie is en deze herkennen in een casus...11
3.3 De student kan de verschillende motivatietheorieën beschrijven en deze herkennen in een casus (de
instincttheorie, de drijfveertheorie, de psychodynamische theorie, de behoeftehiërarchie en de
zelfdeterminatietheorie)....................................................................................................................................11
3. 4 De student kan beschrijven hoe bovenstaande motivatietheorieën gedrag verklaren..............................13
, 3.5 De student kan beschrijven wat de onverwachte effecten van beloning zijn..............................................13
3.6 De student kan beschrijven wat de constructen prestatiemotivatie, positieve en negatieve faalangst
inhouden, deze herkennen in een korte casus en de invloed van deze concepten op gedrag verklaren...........13
3.7 Student kan toelichten hoe procestheorieën (verwachtingstheorie van Vroomende twee factortheorie van
Herzberg) het gedrag van mensen op de werkvloer verklaren..........................................................................13
3.8 De student kan beschrijven wat coping is, welke coping stijlen er zijn en deze herkennen in een korte
casus...................................................................................................................................................................13
3.9 De student kan toelichten hoe coping het gedrag van mensen beïnvloedt.................................................14
3.10 De student weet wat faalangst is, welke typen faalangst onderscheiden worden en welke uitingsvormen
faalangst heeft...................................................................................................................................................14
3.11 De student weet welke mogelijke oorzaken van faalangst er zijn en weet wat belangrijk is in de
begeleiding van iemand met faalangst..............................................................................................................14
Voorbereidingsopdracht Roel.............................................................................................................................14
Waar of onwaar.................................................................................................................................................15
Antwoorden........................................................................................................................................................15
Leerdoelen geheugen hoofdstuk 5 + opdracht..............................................................................................16
4.1 De student kan de drie functies van het geheugen benoemen, toelichten en herkennen in een korte casus.
............................................................................................................................................................................16
4.2 De student kan de drie stadia van het geheugen benoemen en toelichten en de diverse aspecten of
onderdelen ervan benoemen en herkennen in een korte casus. Van deze stadia kan de student de functie, de
wijze van codering, de opslagcapaciteit, de duur, structuur en biologische basis benoemen en toelichten... .16
4.3 De student kan de begrippen infantiele amnesie, retrograde amnesie en anterograde amnesie toelichten
en herkennen in een korte casus........................................................................................................................18
4.4 De student kan toelichten wat impliciete en expliciete herinneringen zijn.................................................18
4.5 De student kan verschillende manieren van het ophalen van herinneringen toelichten en herkennen in
een korte casus...................................................................................................................................................18
4.6 De student kan de factoren die van invloed zijn op het terughalen van informatie in het geheugen
toelichten en herkennen in een korte casus.......................................................................................................18
4.7 De student kan het begrip prospectief geheugen toelichten en herkennen in een korte casus..................19
4.8 De student kan zeven manieren van falen van het geheugen toelichten en herkennen in een korte casus.
............................................................................................................................................................................19
4.9 De student kan de mnemonische technieken methode van loci, kapstokwoorden, geheel leren methode
en gespreid leren herkennen en toepassen........................................................................................................20
Casus Khadisha...................................................................................................................................................20
Opdracht............................................................................................................................................................20
Denken hoofdstuk 6.1 en 6.2 + voorbereidingsopdracht...............................................................................22
5.1 De student kan toelichten wat de begrippen concepten (en natuurlijk en artificieel concept), conceptuele
hiërarchie, schema’s en scripts inhouden en herkennen in een korte casus......................................................22
5.2 De student kan de begrippen algoritmen en heuristieken toelichten, een aantal voorbeelden van
heuristieken benoemen en toelichten, en herkennen in een korte casus..........................................................23
2
, 5.3 De student kan de begrippen functionele gefixeerdheid, convergent en divergent denken toelichten en
herkennen in een korte casus.............................................................................................................................23
5.4 De student kan benoemen wat creativiteit is en wat persoonlijkheidskenmerken van creatieve mensen
zijn......................................................................................................................................................................23
Voorbereidingsopdracht begrippen...................................................................................................................24
Leerdoelen intelligentie hoofdstuk 6.3 6.4 6.5.1 en 6.5.2..............................................................................25
6.1 De student kan toelichten wat intelligentie is en kan verschillende manieren om naar intelligentie te
kijken benoemen................................................................................................................................................25
6.2 De student kan de verschillen tussen crystalized en fluid intelligence zoals benoemd door Cattell
toelichten en in een casus herkennen................................................................................................................25
6.3 De student kan verschillende intelligentie theorieën toelichten (van Spearman, Sternberg en Gardner).. 25
6.4 De student kan toelichten hoe intelligentie gemeten kan worden en welke implicaties dat heeft.............26
6.5 De student kan toelichten wat nature en nurture invloeden zijn op intelligentie.......................................27
6.6 De student kan beschrijven wat de relatie is tussen denken/intelligentie en gedrag.................................27
Les 1 persoonlijkheid
Hoofdstuk 10.1 10.2 en 10.4.3
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merel6. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.52. You're not tied to anything after your purchase.