100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Psychopathologie $6.74
Add to cart

Summary

Samenvatting Psychopathologie

 15 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Deze samenvatting bevat alle hoofdstukken uit het boek inleiding in de psychopathologie. Succes met leren!

Preview 4 out of 56  pages

  • Yes
  • January 11, 2022
  • 56
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
PSYCHOPATHOLOGIE


H2 SCHIZOFRENIESPECTRUM EN ANDERE PSYCHOTISCHE STOORNISSEN
Schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen kenmerken zich door wanen, hallucinaties en of
gedesoriënteerd gedrag. Als effectieve vorm van behandeling geldt antipsychotica.
Schizofrenie = een heterogeen klinisch syndroom dat sterk kan verschillen tussen patiënten en bij dezelfde
patiënt over de tijd heen. De symptomen van schizofrenie duren minstens 6 maanden en zijn volgens de DSM5
in te delen in 4 groepen. Heterogeniteit in uitingsvormen, daarom wordt ook gesproken van spectrumstoornis.
Hierbij een duidelijk verminderd dagelijks functioneren.
1. Affectieve symptomen; somberheid en anhedonie. Ze zien zichzelf als emotioneel leeg en zijn niet
meer in staat om te genieten van activiteiten waarbij ze dat voorheen wel deden.

2. Somatische symptomen: ontregeld slaappatroon, weigeren eten of weinig belangstelling hiervoor,
interesse in intimiteit en seksualiteit verloren, waarnemingen doen zich voor en hallucinaties.
Hallucinaties = levendige, heldere, zintuigelijke ervaringen zonder aanwijsbaar externe stimulatie.
Auditieve hallucinaties komen het meeste voor, in de vorm van ‘stemmen’ die de patiënt opdrachten
geeft/bekritiseerd.

3. Gedragssymptomen: spreken onsamenhangend, gaan van de hak op de tak en leggen onlogisch
verbanden.
Vormen katatonie:
- echolalie = napraten
- echopraxie = nadoen
- negativisme = tegenovergestelde doen van wat er wordt gevraagd of alles weigeren

4. Cognitieve symptomen: gedesorganiseerd denken, verwardheid en wanen, verminderend
werkgeheugen, aandacht, en executieve functies.
Wanen = hoogst individuele overtuigingen waaraan hardnekkig wordt vastgehouden, ook al zijn ze
aantoonbaar in strijd met de werkelijkheid. Kunnen op veel thema’s betrekking hebben 
achtervolgings-, betrekkings-, somatische, religieuze, of grootheidswaan. Meest voorkomend zijn
achtervolgings-, en betrekkingswaan.
Achtervolgingswaan = patiënt voelt zich achtervolgd en bedreigd en is ervan overtuigd dat anderen
tegen hem samenspant.
Betrekkingswaan = er van overtuigd zijn dat onschuldige, alledaagse gebeurtenissen een speciale
betekenis voor hen hebben.

Positieve symptomen = wanen, hallucinaties, gedesorganiseerd functioneren komen voor bij mensen met
psychoses.
Negatieve symptomen komen niet bij mensen voor zonder psychoses maar komen niet voor bij mensen met
schizofrenie.

Voor de diagnostiek van psychotische stoornissen zijn verschillende specifieke instrumenten beschikbaar:
 Screening op psychotische klachten; community assessment of Psychic Experimences, de
comprehensive assessment of at risk mental state en de prodromal questionnaire
 Om zicht te krijgen op de ernst en het beloop van de symptomen: positive and negative syndrome
scale, psychotic symptom rating scale
 Voor het bepalen van het niveau van functioneren en de zorgbehoefte: camberwell assessment of
need, health of the nation outcome scales

Differentiële diagnostiek: Mensen met psychoses melden zich pas laat voor hulp.. dit komt omdat er meestal
(in de prodromale fase) eerst subtiele veranderingen plaatsvinden zoals bijv. trager denken. Bij de helft van de
patiënten worden psychoses niet herkend, terwijl tijdige behandeling van essentieel belang is. Om een goed
beeld te krijgen van de problematiek is het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de patiënt nog meer

,van belang dan bij veel andere psychische stoornissen.
Klachten die een maand duren maar korter dan zes maanden  schizofreniforme stoornis.
Symptomen die langer dan 6 maanden duren  schizofrenie
Beslisboom om te bepalen om welke psychotische of verwante stoornissen het gaat


Somatische aandoeningen, medicatie en middelen die
tot symptomen van een psychose kunnen leiden:

Endocriene stoornissen, lever-,
nierkwalen, auto-immuunziekten,
Somatische aandoening: cerebrovasculaire aandoeningen,
tumoren, hersentrauma, temporale
epilepsie, ziekte van Parkinson en
multiple sclerose



Antihistaminica, antihypertensiva,
Medicatie: cardiovasculaire medicatie,
antiparkisonmiddelen, anti-
Prevalentie: epileptica, antidepressiva,
o Lifetime- antipsychotica, benzodiazepinen,
prevalentie disfulfiram
schizofrenie = 0,5
– 1%
van Alcohol, cannabis, stimulantia,
Middelen:
de hallucinogenen
bevolking waarvan van wat meer
mannen.
o Jaarprevalentie = 0,02%
o Lifetime-prevalentie schizoaffectieve stoornis = 0,3% van de bevolking waarvan wat meer vrouwen




Etiologie = oorzaak (ontstaansgeschiedenis);
 Biologische factoren
Genetische factoren: eerstegraads familieleden van patiënten met schizofrenie hebben een aanzienlijk
grotere kans op het ontwikkelen van schizofrenie dan anderen. Een hogere leeftijd v/d vader (50+)
vergroot ook het risico op schizofrenie. Genetisch heritabiliteit geschat op 70-80%
Neurobiologische factoren: hersenventrikels zijn bij patiënten met schizofrenie vaak vergroot en valt
bij hen een geringer totaal hersenvolume en volume aan vooral frontale grijze stof op.
 Psychologische factoren: informatieverwerking is verstoord. Wanen worden gezien als pogingen om
de verstoorde betekenisgeving van stimuli te verklaren. Dopaminerg systeem ontregeld waardoor aan
stimuli een betekenis wordt toegekend.
 Psychosociale factoren: stressoren in de kindertijd (mishandeling/seksueel misbruik/oorlogsgeweld/
uit huis gaan/ studeren) vergroten de kans op eerste episoden van schizofrenie. Schizofrenie komt
vaker voor bij mensen die opgroeien in ene stedelijke omgeving en bij Surinaamse, Antilliaanse en
Marokkaanse migranten (1e en 2e generatie).  grotere biologische kwetsbaarheid in combinatie met
sociale desintegratie bij urbanisatie en migratie.

Behandeling:

,  Biologische aanpak: farmacotherapie met antipsychotica is de grootste hoeksteen van behandeling.
Ongeveer een kwart van de patiënten reageert hier niet op of onvoldoende. Dan kan het atypische
clozapine bij meer dan de helft van deze groep alsnog effectief zijn. Electroconvulsie therapie wordt
hierbij ook ingezet maar evidentie ontbreekt nog voldoende. Daarnaast ook antidepressiva.
 Psychologische aanpak: restsymptomen bij aanzienlijk deel van de mensen die medicijnen inneemt.
Velen hebben steun nodig bij het accepteren van de nieuwe werkelijkheid (bijvoorbeeld
toekomstperspectief). Verminderen van lijdensdruk kan bij mensen die cognitieve gedragstherapie
krijgen, ze kunnen hun wanen uitdagen door juist de situatie aan te gaan en dan te merken dat het
niet waar is bijvoorbeeld.
 Psychosociale aanpak: opname liefst zo kort mogelijk, dit omdat er nadelige sociale effecten zijn.
Gezinsleden kunnen leren hoe ze hun familielid constructief kunnen ondersteunen. HIT = hallucinatie
integratieve therapie en is een mix van gezinstherapie, cognitieve gedragstherapie, coping training,
psycho-educatie, motiverende gespreksvoering en rehabilitatie.

Prognose:
o Schizofrenie voor het 18e jaar is zeldzaam, stoornis ontstaat meestal vanaf de late tienerjaren tot eind
20.
o Prognose is ongunstig bij familiaire belasting, slecht premorbide functioneren, een geleidelijk begin op
jonge leeftijd zonder aanwijsbare stressor, overheersende negatieve symptomen en late behandeling.
o Veel patiënten met schizofrenie hebben een lagere levensverwachting
o Schizoaffectieve stoornis begint al op jongvolwassen leeftijd en de prognose is wat gunstiger dan voor
schizofrenie.

H.3 BIPOLAIRE STEMMINGSSTOORNISSEN
Bipolaire stemmingsstoornissen kenmerken zich door episodes met wisselende stemmingen. In de DSM-5
worden o.a. de volgende stoornissen onderscheiden:
- Bipolaire-l-stoornis (eén manische episode die voorafgaat of gevolgd wordt door depressieve episode)
& Bipolair II (met tenminste een hypomanische episode die voorafgaat of gevolgd wordt door depressieve
episode)
- Cyclothyme stoornis = minder ernstige variant, kenmerkt door chroniciteit; ten minste 2 jaar zijn, en
wisselende episoden met hypomanische en milde depressieve symptomen.

Bipolaire stemmingsstoornissen (Bipolaire-l-stoornis en bipolaire-ll-stoornis) gaan gepaard met (hypo)manische
en depressieve episoden met daartussen perioden zonder veranderende stemming van kortere (dagen tot
weken) tot langere duur (van maanden tot jaren).


Manisch = minstens 1 week lang. Een sterk
verhoogde expansieve prikkelbare
stemming met uitzonderlijk actief en
energiek gedrag.

Hypomaan = dezelfde maar mildere
kenmerken en duurt korter, minstens 4
dagen.

Kenmerken:
 Affectieve symptomen: Je
extreem zelfverzekerd voelen
 Somatische symptomen;
Verminderde behoefte aan slaap
(3u slaap is al genoeg)
 Gedragssymptomen: Sneller
afgeleid, actiever en impulsief
gevaarlijk gedrag

, DSM-5 specificaties bipolaire stemmingsstoornissen:
 Angstige spanning: gespannenheid, rusteloosheid, ongerustheid, gevoel zelfbeheersing te verliezen
 Gemengde kenmerken;
- hypomanische episode gelijktijdig ten minste drie symptomen van een depressieve episode
- depressieve episode gelijktijdig ten minste 3 symptomen van een manische episode
 Rapid Cycling: ten minste vier stemmingsepisoden in een jaar. Die voldoen aan de criteria voor een
depressieve of hypomanische episode.
 Melancholische kenmerken (anhedonie, nauwelijks stemmingsreativiteit, vroeg wakker worden,
dagschommeling, psychomotorische agitatie, verlies van eetlust of gewicht, buitensporige of
onterechte schuldgevoelens.
 Atypische kenmerken: stemmingsreactiviteit, toegenomen slaap, eetlust en gewicht, zware
vermoeidheid, langdurig patroon van overgevoeligheid voor afwijzing.
 Psychotische kenmerken: stemmingscongruente wanen en hallucinaties of stemmingsincongruente
wanen en hallucinaties (zonder manische themas).
 Katatonie: motorische kenmerken zoals onbeweeglijkheid, overmatige en doelloze activiteit,
grimasseren, echolalie of echopraxie.
 Met begin peri partum: symptomen ontstaan vaak tijdens de zwangerschap of binnen vier weken post
partum
 Met seizoensgebonden patroon: er is tenminste een stemmingsepisode die lijkt samen te hangen met
een bepaalde tijd van het jaar.
Beslisboom om te bepalen om welke bipolaire stemmingsstoornis het gaat:


Voor de diagnostiek van bipolaire stoornissen zijn verschillende specifieke instrumenten beschikbaar:
- Zelfrapportagevragenlijsten  MDQ (Mood Disorder Questionnaire) of de Hypomania
Checklisht (HC-32) voor de eerste screening
- Ernst van bipolaire symptomen is te bepalen met interview en observatieschalen  Clinical
Global Impressions scale- Bipolar version (CGI-BP) en de young mania Rating Scale (YMRS) en
de Bech-Rafaelsen Mania scale (BR-Mas).


Differentiële diagnostiek: Manische symptomen kunnen het directe fysiologische gevolg zijn van bepaalde
medicatie of somatische aandoeningen:
- Middelen (alcohol/cocaïne); medicatie (antidepressiva)
- Neurologische aandoeningen (hersentrauma)
- Endocriene aandoeningen (Vitamine-B12-deficiëntie
- Infectieziekten (Influenza)
Daarom is bij vermoeden van bipolaire stemmingsstoornissen altijd somatische of laboratoriumonderzoek
nodig.
Veel voorkomende comorbide stoornissen zijn:
ADHD, angsstoornissen, OCS, PTSS,
impulsbeheersings- en gedragsstoornissen.

Prevalentie:
o Meestal beginnen bipolaire
stemmingsstoornissen in de
adolescentie en de vroege
volwassenheid (15-25 jaar).
o Liftetime prevalentie 1,3%
o Jaarprevalentie van 0,8%, nauwelijks
verschil tussen mannen en vrouwen.
o Cyclothyme stoornis – lifetime
prevalentie = 0,4-1%

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller thaneehartlief67. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52355 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.74
  • (0)
Add to cart
Added