Samenvatting ALLE visies, stromingen en benaderingen van Functieleer, Deel 1 gedoceerd door prof J. Wagemans
19 views 0 purchase
Course
Functieleer, Deel 1 (P0M01A)
Institution
Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven)
- “Visies, Stromingen en Benaderingen”
Dit bevat ALLE visies, stromingen en benaderingen van Functieleer, Deel 1 gedoceerd door prof Johan Wagemans.
Het is een handig document omdat alle visies, stromingen en benaderingen in één document staan en zo kan je dus kijken of je ze allemaal ken...
1. Situering van psychologie als wetenschap en van functieleer als basisdomein in de psychologie
1.1 Oorspronkelijke definitie vanuit traditionele opvatting over het geest-lichaam-probleem
- Dualisme: geest en lichaam onderscheiden “res cogitans” vs. “res extensa”
~ Descartes
- Monisme: “geest” en “lichaam” zijn GEEN twee afzonderlijke entiteiten, maar twee aspecten van 1 entiteit
(horen samen!)
4 Materialisme: nadruk op het ontologische aspect (aard van het zijn; het fysische echt bestaan):
materialisme. Epistemologisch (wat we kunnen kennen; alleen het fysische kunnen we
wetenschappelijk bestuderen): reductionisme.
4 Idealisme: nadruk op het epistemologische aspect (we kennen de werkelijkheid ENKEL via onze
zintuigen en ons eigen denken): idealisme " solipsisme. Ontologisch (alles in de natuur
heeft een ziel): panpsychisme.
~ Gustav Theodor Fechner
1.5 Geschiedenis van de psychologie
1.5.1 Empirisme haalt het van rationalisme in de 17de en 18de eeuw
Een centraal debat in de filosofie gaat tussen …
• Het rationalisme
alle kennis komt voort ui het verstand (het denken, de ratio).
~ Kant
• En het empirisme
alle kennis komt voort uit de zintuiglijke ervaringen (de empirie).
~ Voorlopers: Francis Bacon en Thomas Hobbes
~ De eerste grote vertegenwoordiger: John Locke (= dus de grondlegger van het empirisme)
(Zie document “Belangrijke personen” + “Boeken en Artikels”)
1.6 Belangrijkste stromingen in de psychologie in de 19de en 20ste eeuw
1.6.1 Structuralisme
ESSENTIE = dat psychologische gehelen samengesteld zijn uit elementaire delen.
" De taak van de psycholoog is te ontdekken wat deze elementaire bouwstenen zijn en hoe ze samengesteld
zijn tot psychologische gehelen.
_ De elementen die men bedoelt, zijn steeds bewuste mentale inhouden en de preferentiële methode
is systematische introspectie door sterk getrainde observatoren.
" Titchener maakt een onderscheid tussen drie soorten elementen:
1. Gewaarwordingen
2. Beelden (elementen in het geheugen)
3. Affecties.
" Hij benadrukt ook de noodzaak om de stimulusfout te vermijden: introspectieve beschrijvingen
moeten beperkt worden tot de analyse van de inhouden van de bewuste ervaringen en mogen niet
beïnvloed worden door de kennis van de aard van de stimulus.
-1-
, !! Titchener was veel minder ruimdenkend dan Wundt.
4 Titchener leunde sterker aan bij de Britse empiristische traditie van “elementaire gewaarwording” en
hun associaties.
4 Wundt hield er minder simplistische ideeën op na. Volgens hem komen complexe
bewustzijnsinhouden niet enkel tot stand d.m.v. associatie van elementaire gewaarwordingen. Het
bewustzijn is geen mozaïek, een statisch bouwsel dat steen per steen ontleed kan worden; het geheel
van de psychische ervaring is meer dan de som van de elementaire gewaarwordingen (= kernidee van
de Gestaltpsychologie).
Het was VOORAL Titchener die het structuralisme definieerde i.t.t. functionalisme; Wundt deed dit veel
minder.
Eenvoudig komt de tegenstelling hierop neer:
• Het structuralisme …
EENVOUDIG:
" wil weten wat de geest is (uit welke structuren de geest bestaat).
SPECIFIEKER:
" bestudeert bewustzijnsinhouden
" probeert het bewustzijn in zijn bouwstenen te ontleden.
• Terwijl het functionalisme …
EENVOUDIG:
" wil weten waar de geest voor dient (welke functies de geest vervult).
SPECIFIEKER:
" bestudeert de werking van het bewustzijn
" bestudeert de aard en de functies van mentale processen, met nadruk op hoe deze processen werken.
1.6.2 Functionalisme
Vat het bewustzijn NIET op als een passief orgaan om ervaringen op te vangen, maar als een “toolbox” van
functies om adaptief te reageren op nieuwe situaties.
4 Voorlopers zijn Franz Brentano en William James (maar ook Spencer, Darwin, Galton).
4 Men maakt in de geschiedenisboeken vaak onderscheid tussen de zogenaamde Chicago-functionalisten
(John Dewey en James Rowland Angell) en de zogenaamde Columbia-functionalisten (Edward L.
Thordndike en Robert Sessions Woordworth).
Bij de overgang tussen de 19de en de 20ste eeuw neemt het ongenoegen met het structuralisme verder toe,
wat in de eerste decennia van de 20ste eeuw zal leiden tot de ontwikkeling van twee nieuwe dominante
stromingen.
4 De tegenstellingen zullen zich vreemd genoeg in Europa en de VS op andere aspecten van het
structuralisme toespitsen, wat aangeeft hoe de lokale denkwijzen en culturele traditie de
wetenschappelijke theorievorming soms toch kunnen beïnvloeden.
In Europa:
Structuralisme van Wundt 1 Gestaltpsychologie
Atomistisch 1 Holistisch
Experiëntieel = Experiëntieel
In de VS:
Structuralisme van Titchener 1 Behaviorisme
Atomistisch = Atomistisch
Experiëntieel 1 Objectivistisch
-2-
, 1.6.3 Gestaltpsychologie
= vooral een Europese traditie met wortels in de fenomenologie. Initieel stond de Gestaltpsychologie vooral
sterk in Oostenrijk (voornamelijk Graz) en Duitsland (voornamelijk Berlijn en Leipzig), maar daarna breidde
ze zich ook uit naar Italië (met als belangrijkste vertegenwoordigers Cesare Musatti, Fabio Metelli en Gaetano
Kanizsa) en België (met Albert Michotte hier in Leuven).
Van groot historisch belang is de tegenstelling tussen de zogenaamde Graz school en Berlijn school in de
Gestaltpsychologie.
• Graz school:
“Gestalten” = emergerende kwaliteiten, die afhankelijk zijn van objecten maar erboven uitstijgen.
" beschouwt de geest daarbij als een productiesysteem (“the mind produces a percept”), waarbij de
Gestaltkwaliteiten tot stand komen door mentale acten.
Belangrijke vertegenwoordigers:
- Alexius Meinong
- Christian von Ehrenfels
- Johann Wolfgang Goethe
• Berlijn school:
“Gestalt” = een op zichzelf staand geheel, een eigen entiteit met zijn eigen ontologische status (“sui
generis”), niet iets dat gebaseerd is op meer elementaire bouwstenen.
" beschouwt het brein als een dynamisch systeem: een percept vergt geen mentale act, maar
organiseert zichzelf door wederzijdse interacties tussen prikkels en hun fysiologische correlaten.
Belangrijke vertegenwoordigers:
- Max Wertheimer
- Kurt Koffka
- Wolfgang Köhler
= halfweg de vorige eeuw steeds minder dominant geworden, deels door de omstandigheden, maar deels ook
door intrinsieke theoretische en experimentele problemen.
" Gestaltpsychologen kregen vaak het verwijt dat ze door hun fenomenologische benadering en het
benadrukken van de subjectieve beleving een strikt-wetenschappelijke studie van de waarneming in de
weg stonden. Hun experimenten zijn eerder demonstraties van fenomenen, dan parametrische,
psychofysische studies en hun Gestaltprincipes zijn vaak te vaak om als echte wetten te kunnen gelden.
" Desondanks heeft de Gestaltpsychologie nog steeds grote waarde, al was het maar door het
benadrukken van perceptuele organisatie als belangrijk deelproces van stimuli naar percepten en van
de grote rol van niet-lineaire, dynamische interacties in het brein.
De Gestaltpsychologen zijn niet enkel van belang voor de waarnemingspsychologie, maar hebben ook gewerkt
aan andere psychologische functies.
" Zo hebben ze aangetoond dat in het geheugen voor vormen en patronen vervormingen en vertekeningen
kunnen optreden in de richting van betere Gestalts.
Bv. experiment van Frederic C. Bartlett: seriële reproductie.
Gestaltpsychologie kan ook bijdragen aan inzicht in betekenisgeving.
Bv. “maluma-takete”-effect, van Köhler.
(Zie document “Onderzoeken, Studies en Experimenten”)
Gestaltpsychologie heeft ook toepassingen in probleemoplossend denken (een sterke Gestalt leren
doorbreken om “out of the box” te kunnen denken), sociale psychologie (bv. attributie, veldtheorie,
groepsdynamica) en kunsttheorie (voornamelijk Arnheim).
-3-
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merelsmolders. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.26. You're not tied to anything after your purchase.