Eigen cijfer: 8.3. Een zeer uitgebreide samenvatting van het vak Externe Analyse (ook wel: Macro economie), gegeven op de Hogeschool Utrecht in hoofdfase 2 (het 3e jaar) voor de studie Finance & Control (voorheen: Bedrijfseconomie). In deze samenvatting zijn de hoofdstukken 20, 21, 23, 24, 25, 27, ...
Very good summary! explains everything very well and clearly
By: gjmilder • 2 year ago
Translated by Google
Useful summary, everything is in it.
By: beauvandlinden • 2 year ago
Translated by Google
Dear Laudi, Thank you so much for this comprehensive but comprehensive summary. I go into the exams well prepared and trust to get a good grade!!!

By: TarikH • 2 year ago
Translated by Google
Whole chille samenvatting!
By: ariyan-girl • 2 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
laudilengkeek
Reviews received
Content preview
Voor ondernemingen is het van belang
om inzicht te hebben in de effecten van
externe factoren, zodat ze kunnen
inspelen op de veranderende
omstandigheden. Deze zogenaamde
externe analyse is onderdeel van het
strategisch plan van de onderneming.
In het onderdeel Externe Analyse leer je
een macro-economische analyse maken
aan de hand van een aantal
economische modellen.
Externe
Analyse
ECONOMICS – N. Gregory
Mankiw and Mark P. Taylor Fifth
edition
Laudi Lengkeek – Hogeschool Utrecht
- Finance & Control jaar 3
,Inhoudsopgave
CH20 Measuring a nation’s well-being and the price level..............................................................................2
CH21 Production and growth....................................................................................................................... 15
CH23 Saving, investment and the financial system.......................................................................................26
CH24 The monetary system.......................................................................................................................... 37
Bruto binnenlands product (bbp/gdp): De marktwaarde van alle eindproducten en
diensten geproduceerd in een bepaald land over een bepaalde periode. In een land dus
(anders dan bruto nationaal product)!
Het bruto binnenlands product (bbp) is een maatstaf voor het inkomen en de uitgaven
van een economie.
Het is de totale marktwaarde van alle finale goederen en diensten die in een bepaald
land in een bepaalde periode worden geproduceerd.
Het meet de totale uitgaven van een economie aan nieuw geproduceerde goederen
en diensten en het totale inkomen dat wordt verdiend met de productie van deze
goederen en diensten.
1. “BBP is de marktwaarde…”
De output wordt gewaardeerd tegen marktprijzen
2. “Van alle eindproducten en diensten”
Het registreert alleen de waarde van eindproducten, niet van intermediaire goederen (de
waarde wordt slechts één keer geteld).
3. “Goederen en diensten “
Het omvat zowel materiële goederen (voedsel, kleding, auto's) als immateriële diensten
(knipbeurt, schoonmaak van het huis).
4. “Geproduceerd”
Het omvat goederen en diensten die zijn geproduceerd in de periode die we beschouwen,
geen transacties met goederen die in het verleden zijn geproduceerd.
5. “Binnen een land”
Het meet de waarde van de productie binnen de geografische grenzen van een land.
6. “Binnen een bepaalde tijd”
Het meet de waarde van de productie die plaatsvindt binnen een bepaald tijdsinterval,
meestal een jaar of een kwartaal (drie maanden).
Berekening BBP/GDP (Y): Y ≡ C + I + G + NX
In het Nederlands Y=C+I+O+E-M
Y= Bruto binnenlands product
C = Consumptie
I = Investeringen
G = Overheidsbestedingen
NX = Netto export (Export - Import)
Netto export = export minus import
Consumptie (C):
3
, De bestedingen van huishoudens aan goederen en diensten, met uitzondering van
de aankoop van nieuwe woningen.
o Aankopen van nieuwe woningen worden opgenomen in het
investeringsgedeelte van het bbp omdat huisvesting lange tijd diensten levert.
Investering (I):
De uitgaven voor kapitaalgoederen, voorraden en constructies, inclusief nieuwe
woningen.
Overheidsbestedingen (G):
De bestedingen aan goederen en diensten door lokale en centrale overheden. Omvat
geen overdrachtsbetalingen omdat ze niet worden gedaan in ruil voor momenteel
geproduceerde goederen of diensten.
Netto-export (NX):
Export minus import.
Het Bruto Binnenlands Product (BBP/GDP) meet twee dingen:
Het totale inkomen van iedereen in een economie (inkomen = productie)
De totale bestedingen in een economie
o De totale toegevoegde waarde in een land (eigenlijk 3 dingen dus)
Als je een land wil oordelen op basis van haar (reële) BBP, is het wel nodig om naar het
(reële) BBP per hoofd (kkp) te kijken! Het BBP per hoofd van de bevolking is het bruto
binnenlands product gedeeld door de bevolking van een land om een maatstaf voor het
nationaal inkomen per hoofd te geven.
Het BBP is de beste maatstaf voor het economisch welzijn van een samenleving. Het BBP
per persoon vertelt ons het gemiddelde inkomen en de uitgaven van de mensen in de
economie. Een hoger BBP per persoon duidt op een hogere levensstandaard.
Het BBP is echter geen perfecte maatstaf voor het geluk of de kwaliteit van leven.
Het is een gemiddelde en vertelt ons niets over groepen van vergelijkbare individuen.
Sommige zaken die bijdragen aan het welzijn tellen niet mee in het BBP:
De waarde van vrije tijd.
De waarde van een schoon milieu.
De verdeling van het inkomen.
De waarde van bijna alle activiteiten die buiten de markt plaatsvinden, zoals de
waarde van de tijd die ouders met hun kinderen doorbrengen en de waarde van
vrijwilligerswerk.
Persoonlijk welzijn wordt onder meer bepaald door:
Persoonlijke gezondheid, financiën
Omgeving, relaties
Waar mensen wonen
Opleiding en vaardigheden
De economie en het bestuur
BBP-gegevens worden gebruikt om het welzijn van verschillende landen te vergelijken. Rijke
en arme landen hebben enorm verschillende niveaus van BBP per persoon.
Consumeren = huishoudens die aankopen doen, behalve aankopen van een huis
Investeren = bedrijven die activa kopen + mensen/huishoudens die een huis kopen
Overheidsbestedingen = lange termijn uitgaven (wegen/dorp bouwen) en steun
ondernemers. Uitkeringen niet! Want er komt eerst geld binnen door belasting en vervolgens
wordt dit verdeeld.
Waarom de totale uitgaven van jaar tot jaar kunnen stijgen?
1. De economie produceert mogelijk een grotere output van goederen en diensten.
2. Goederen en diensten kunnen tegen hogere prijzen worden verkocht.
Economen willen weten of de output is veranderd bij het meten van de bbp-groei.
Het reële bbp waardeert de productie van goederen en diensten tegen constante prijzen.
Het houdt rekening met prijsveranderingen in de tijd. Het BBP tegen constante prijzen maakt
gebruik van prijzen die in het basisjaar bestonden.
Het nominale BBP waardeert de productie van goederen en diensten tegen lopende
prijzen. Berekend door de output te vermenigvuldigen met prijzen.
Een nauwkeurig beeld van de economie vereist aanpassing van het nominale naar het
reële bbp met behulp van de bbp-deflator. Om het effect van prijsveranderingen weg te
nemen gebruiken we het reële BBP.
REEËL VS NOMINAAL BBP
Nominale BBP (€Y) is de waarde van de totale productie van eindgoederen en diensten
gewaardeerd tegen huidige prijzen
5
,Reële BBP (€Y) is de waarde totale productie van eindgoederen en diensten gewaardeerd
tegen constante prijzen
Verschil nominale BBP en het reële BBP = het nominale BBP corrigeren met prijsstijgingen
dat is het reële BBP.
Het nominale bbp gebruikt de huidige prijzen om de productie van de economie te
waarderen.
Het reële bbp gebruikt constante prijzen in het basisjaar om de productie van goederen en
diensten van de economie te waarderen.
BBP DEFLATOR
BBP-deflator (Pt) geeft het huidige prijsniveau relatief t.o.v. een basisjaar
De BBP-deflator vertelt ons de stijging van het nominale BBP die eerder te wijten is aan een
stijging van de prijzen dan aan een stijging van de geproduceerde hoeveelheden.
Het consumentenvertrouwen heeft invloed op de bestedingen. Het
consumentenvertrouwen heeft een duidelijke relatie met de uitgaven die consumenten doen.
Wanneer het vertrouwen hoog is, zullen je klanten sneller grote aankopen doen. Wanneer
het vertrouwen laag is, zullen zij dit minder snel doen. Zij zullen er dan bijvoorbeeld eerder
voor kiezen iets te laten repareren, dan een nieuwe aanschaf te doen. De hoogte van het
consumentenvertrouwen heeft de meeste invloed op de verkoop van luxeartikelen en –
diensten.
Investeringen: Het aanschaffen van kapitaalgoederen (bijvoorbeeld grondstoffen, machines
en gebouwen). Hoge rentes houden investeringen tegen. Hoge bezettingsgraad, hoge winst
en hoge bezettingsgraad zorgt juist voor meer investeringen. De bezettingsgraad is een
percentage dat aangeeft in welke mate de totaal beschikbare capaciteit - van een
productiemiddel - daadwerkelijk benut wordt.
7
,Factoren die de groei van de export bepalen:
Macro economische relaties:
8
, CONSUMENTEN PRIJS INDEXCIJFER
Het Consumenten Prijs indexcijfer (CPI) wordt gebruikt om het prijsniveau te meten
Het Consumenten Prijs Indexcijfer is een gewogen indexcijfer die dient als maat voor het
algehele prijsniveau. Het CPI is gebaseerd op de prijzen van de goederen en diensten
gekocht door een typische consument. CPI is een gewogen indexcijfer, wat inhoudt dat de
meest geconsumeerde goederen en diensten zwaarder meewegen dan goederen en
diensten die minder geconsumeerd worden. Het wordt gebruikt om veranderingen in de
kosten van levensonderhoud in de loop van de tijd te volgen. Wanneer de CPI stijgt, moet
het gemiddelde gezin meer geld uitgeven om dezelfde levensstandaard te behouden.
Het CPI (of geharmoniseerde index consumentenprijs: HICP) is de meest gebruikte maatstaf
om inflatie te meten. Link: Europese consumentenprijsindex (HICP))
Vijf fasen voor het berekenen van CPI
1. Fix the Basket: Het Office of National Statistics (ONS) identificeert een marktmand
met goederen en diensten die de typische consument koopt.
2. Vind de prijzen: Zoek de prijzen van elk van de goederen en diensten in het mandje
voor elk tijdstip.
3. Bereken de kosten van het mandje: Gebruik de gegevens over prijzen om de
kosten van het mandje met goederen en diensten op verschillende tijdstippen te
berekenen.
4. Kies een basisjaar en bereken de index: Wijs één jaar aan als basisjaar, zodat het
de maatstaf wordt waarmee andere jaren worden vergeleken. Bereken de index door
de prijs van het mandje in één jaar te delen door de prijs in het basisjaar en te
vermenigvuldigen met 100.
5. Bereken het inflatiepercentage: De inflatie is de procentuele verandering van de
prijsindex ten opzichte van de voorgaande periode.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laudilengkeek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.